door Wim Verholt
De Vos
De avond was na de warme dag flink afgekoeld, de maan scheen vol met vlak er onder nog een eenzame ster, de rest van de hemel leek zwart. Op de grond was het schemerig door het maanlicht en begon het gras te glinsteren van de dauw.
Ik was op het hek van een wei gaan zitten, dicht bij het bos, en genoot van de avond met de geheimzinnig lijkende geluiden. Plotseling spitste het paard in de wei de oren, er “veegde” iets door het gras langs het bos, sprong over de sloot, wachtte even en liep in draf, langs het paard, door de wei.
Het was een vos, stil was hij aan komen lopen zonder dat ik ook maar iets merkte, voorzichtig ging hij nu op jacht. Vossen zijn schuw als ze het nodig vinden, hun slimheid is ongelooflijk, wanneer ze merken dat er geen gevaar dreigt, lopen ze je bijna voor de voeten. De jager weten ze vaak met feilloze zekerheid te misleiden, terwijl ze de argeloze wandelaar zonder vrees tegemoet komen.
Met een collega liep ik op een herfstdag, laat op de avond, op de Hoge Veluwe, om gegevens te verzamelen over in nestkasten slapende mezen. Ik had net het laddertje tegen de boom gezet om het nestkastje te controleren, toen ik geritsel in het pas gevallen blad hoorde. Met de zaklantaarn scheen ik in de richting van het geluid; een vos staarde me aan. Het dier bleef doodstil staan, slechts de neus en oren bewogen. Niets verried angst of onzekerheid, hij leek te begrijpen dat er geen gevaar te vrezen was. We bleven elkaar korte tijd aankijken tot ik met de tong klakte, waarna hij rustig omdraaide en tussen de bomen weg liep.
Vorig jaar kreeg ik pech met mijn auto, die op één van de zandwegen teveel water binnen kreeg toen ik door een diepe plas moest rijden. Terwijl ik hulp ging halen kwam een vos uit het bos en liep al snuffelend naar een groepje sparren. Hij hield even in, keek achteloos in mijn richting en ging verder, gewoon rondjes lopen om de sparren. Ik stond verbaasd en maakte wat geluid. Het was alsof hij dacht: “als ik dan zo nodig moet doen alsof ik bang ben, wil ik wel even weg rennen.” Nadat ik inmiddels mijn collega had gevonden en we dicht bij de auto waren gekomen, liep de vos enkele meters vóór ons het pad over.
Allerlei fabeltjes en sprookjes over de vos zijn bekend, veel wordt de vos verweten, hardnekkig wordt hij op veel plaatsen uitgemoord, maar lang niet alle vossen leggen het loodje. Degenen die hem het vuur na aan de schenen leggen ofwel het lood door de pels vuren, betreuren het dat de vos hen te slim af is geweest.
De plaats waar de vos leeft is meestal een hol dat zowel in vochtige als in droge zanderige terreinen kan liggen, soms is het een oud konijnenhol dat verder uitgegraven is en in sommige gevallen wordt de woonplaats gedeeld met een Das. De grens van zijn jachtterritorium ligt meestal op5 kmafstand van het hol. In dat terrein jaagt de vos op allerlei kleine zoogdieren,vogels, slakken en kevers,maar hij plukt ook bessen en als ’t voor het grijpen ligt, plukt hij een kip.
Vossen zijn erg honkvast zodat ze gemakkelijk op te sporen zijn. Door het hol uit te graven, worden veel jonge vossen gevangen. In het hol bevinden zich meestal 3-5 jongen, die na een maand het hol verlaten en op ‘t “voorpleintje”met elkaar stoeipartijtjes organiseren. Ze blijven tot het begin van ’t winterseizoen bij de ouders, daarna zoeken ze een eigen territorium.
Ter bestrijding van de hondsdolheid zijn in West- Duitsland duizenden vossen geschoten, ook in ons land wordt de vos om deze reden bestreden. Toch moeten we niet alles op de negatieve bladzijde van zijn personalisme schrijven, dat is inmiddels al een zwarte bladzijde geworden. Niet alleen de mens, ook de vos mag jagen .
Ik zie ‘m nog graag eens passeren in de pure natuur.