Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten vele prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een verkorte vorm.
Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en
wensen u veel devotie bij het lezen.
23e zondag door het jaar A

The Brothers (Sunset), Painting by Caspar David Friedrich (1774-1840),
Painted circa 1830, Oil on canvas © Hermitage Musem, St. Petersburg
Eerste lezing: Ezechiël 33,7-9
Zo spreekt de Heer: “Gij mensenkind, als wachter heb Ik u aangesteld over het volk van Israël. Hoort gij een woord uit mijn mond, waarschuw hen dan namens Mij! Als Ik tot de boosdoener zeg: Jij, boosdoener, jij moet sterven! en als gij dan uw mond niet opendoet en de boosdoener niet waarschuwt voor zijn gedrag, dan sterft die boosdoener wel om eigen schuld, maar dan kom Ik zijn bloed van u opeisen. Hebt gij de boosdoener echter gewaarschuwd voor zijn gedrag, hem gezegd dat hij zich moet bekeren, en hij bekeert zich niet, dan sterft hij om zijn eigen schuld, maar gij hebt uw leven gered.”
Tussenzang: Psalm 95 (94), 1-2, 6-7, 8-9
Refrein: Luistert dan heden naar zijn stem: weest niet halsstarrig.
Komt, laat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil.
Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,
Hem met liederen eren.
Komt, laat ons aanbiddend ter aarde vallen,
neerknielen voor Hem die ons schiep.
Hij is onze God en wij zijn volk,
Hij is de Herder en wij zijn kudde.
Luistert heden dan naar zijn stem:
weest niet halsstarrig als eens in Meriba,
waar uw vaderen Mij wilden tarten,
ofschoon zij mijn daden hadden gezien.
Tweede lezing: Romeinen 13, 8-10
Broeders en zusters, zorgt dat gij niemand iets schuldig zijt. Uw enige schuld blijve de onderlinge liefde. Wie zijn naaste bemint, heeft de wet vervuld. Want de geboden: Gij zult niet echtbreken, niet doden, niet stelen, niet begeren, en alle andere kan men samenvatten in dit ene woord: Bemin uw naaste als uzelf. De liefde berokkent de naaste geen enkel kwaad.
Liefde vervult de gehele wet.
Vers voor het evangelie: 2 Kor. 5, 19
Alleluia.
God was het, die in Christus de wereld met zich verzoende
en Hij gaf ons de boodschap van de verzoening.
Alleluia.
Evangelie: Matteüs 18, 15-22
Wanneer uw broeder gezondigd heeft, wijs hem dan onder vier ogen terecht. Luistert hij naar u, dan hebt gij uw broeder gewonnen. Maar luistert hij niet, haal er dan nog een of twee personen bij, opdat alles beruste op de verklaring van twee of drie getuigen. Als hij naar hen niet wil luisteren, leg het dan voor aan de Kerk. Wil hij ook naar de Kerk niet luisteren, beschouw hem dan als een heiden of tollenaar. Voorwaar, Ik zeg u: wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn.
Eveneens zeg ik u: wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen – het moge zijn wat het wil – zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden.’
Toen kwam Petrus naar Hem toe en sprak: “Heer, als mijn broeder tegen mij misdoet, hoe dikwijls moet ik hem dan vergeven? Tot zevenmaal toe?” Jezus antwoordde hem: “Neen, zeg Ik u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventigmaal zevenmaal.
Kort commentaar van P. John Auping
In het Evangelie geeft Jezus ons drie keer een goede raad met betrekking tot de binnenkerkelijke relaties. De eerste raadgeving heeft het over de broederlijke vermaning; de tweede raadgeving over het gezamenlijk smeekgebed; en de derde raadgeving heeft het over de vergeving. Het gaat om drie manifestaties van de liefde die moet heersen in de kerkelijke gemeenschap: in de familie, in de parochie, en in de religieuze communiteit. Laten we kort stilstaan bij elk van deze drie raadgevingen.
De broederlijke vermaning
Een in de goede geest gegeven goede raad of correctie is een liefdesdaad. Dat die raad of correctie in de goede geest gegeven wordt, gebeurt niet automatisch. Het komt vaak voor dat iemand zich ergert aan het gedrag van zijn echtpaar, of een familielid, of lid van de religieuze communiteit. De ergernis klinkt dan door in de toon waarop men de ander berispt. Dan komt het vaak voor dat die ander op een geërgerde toon zich verdedigt. En zo beginnen dan de conflicten in huwelijksrelaties, in de familie, of in de communiteit. Met zulke liefdeloze conflicten zijn we dan aangekomen in de tegenpool van de broederlijke liefde, die Jezus´ op het oog had toen Hij ons de broederlijke vermaning voorhield.
Vóórdat u iemand corrigeert is het dus nodig dat u eerst in het gebed over uw negatieve gevoelens heen komt, dat u geraakt wordt door de goede geest, terwijl u in uw verbeelding die persoon ziet die u wilt corrigeren. Als u oorspronkelijk echt boos was op die persoon, is dat best te begrijpen, maar dat is niet het moment om die persoon te corrigeren. Het is soms niet gemakkelijk over die gevoelens van boosheid en ergernis heen te komen. Daar zijn echt gebed en zelfbeheersing voor nodig. Als u dan zo ver bent, komen er andere gevoelen in u op als u aan die persoon denkt, namelijk begrip, medelijden en zachtmoedigheid. De deugden van beminnelijkheid en zachtmoedigheid hebben als fundament de deugd van nederigheid, waardoor u zichzelf niet al te serieus neemt, en uw liefde voor u zelf niet overgevoelig is. Met die deugden overwint u de tegengestelde ondeugden, zoals een ongeordende eigenliefde, een overgevoelig ‘ik’, ergernis en toorn, die als fundament de hoogmoed hebben.
Wanneer u met die gevoelens en de u eigengemaakte deugden van beminnelijkheid, zachtmoedigheid en medelijden die andere persoon terecht wijst, is er een goede kans dat hij of zij die correctie aanvaardt en zijn of haar gedrag corrigeert.
Als u in de goede geest de ander corrigeert, en het gaat om een ernstige zaak, maar die ander verwerpt die correctie, dan kunt u er een of twee andere mensen bij betrekken. En als die mens ook hun vermaning verwerpt, kunt u de Kerk erbij betrekken, bijvoorbeeld het kerkelijke gerechtshof. En als zo iemand ook dan niet luistert, dan kunt u met hem breken. Zo gaat het bijvoorbeeld als uw echtgenoot overspel pleegt. As hij berouw vertoont, kunt u hem vergeven. Maar als hij ermee doorgaat, dan kunt u aan het kerkelijk gerechtshof vragen dat ze het sacrament van het huwelijk met dit echtpaar annuleren en bent u vrij om een ander echtpaar te zoeken.
Samen bidden
In het algemeen geeft Jezus de voorkeur aan het gebed waarin u alleen met God bent:
”Als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden” (Matteüs 6,6).
“Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt, verkrijgt; wie zoekt, vindt; en voor wie klopt, wordt opengedaan. Is er soms onder u een vader die aan zijn zoon een steen zal geven, als deze hem om brood vraagt? Of als hij om vis vraagt, zal hij hem toch in plaats van vis geen slang geven? Of als hij een ei vraagt, zal hij hem toch geen schorpioen geven? Als gij dus, ofschoon ge slecht zijt, goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.” (Lukas 1,9-13)
Maar het komt ook voor dat wat we God willen iets willen vragen dat de gemeenschap betreft: de familie of de religieuze communiteit. In dat geval is het gemeenschappelijke smeekgebed aangewezen en heel effectief. Het is effectief als de biddende groep vertrouwt op God, zoals een klein kind vertrouwt op haar vader en moeder:
“Wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen – het moge zijn wat het wil – zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden” (Matteüs 18,19-20).
Ons vertrouwen mag heel groot zijn, want Jezus zegt niet “dan zullen zij het soms verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is”, maar Hij zegt “dan zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is”: er zijn geen restricties, onze Vader in de hemel zal ons altijd verhoren.
Als we eenmaal innerlijk vrij zijn, en niet tegenover God een houding aannemen alsof we Hem iets willen afdwingen, zoals een zeurend en verwend kind, maar bidden met het spontane vertrouwen van de kleine, dan zal God ons altijd verhoren. Zoals een klein kind het volle vertrouwen heeft dat zijn ouders van hem houden, hem beschermen als dat nodig is, hem te eten geven en hem helpen bij zijn huiswerk, zo groot moet ons vertrouwen in God de Vader zijn, als van een klein kind in zijn goede vader.
Zo klein worden is een levenskunst. We kunnen die veroveren door je dag door te brengen onder Gods blik, in zijn tegenwoordigheid. Als twee of drie van ons zo klein zijn, en vol geloof en vertrouwen samen iets aan God vragen, bijvoorbeeld, iets wat wij samen nodig hebben om Hem te dienen, kan Hij het niet over Zich krijgen nee zeggen. Het geloof van de kleinen beschikt op mysterieuze wijze over Gods wil, om ze te geven wat ze vragen. En zij beschikken op mysterieuze wijze over Gods macht, zodat wat menselijkerwijze onmogelijk lijkt, in eenheid met Gods macht mogelijk wordt. Dit vertrouwen gaat zover dat de biddende gemeenschap bij voorbaat ervaart dat God hen heeft verhoord, en daarom God bij voorbaat dankzeggen voor iets wat nog niet gebeurd is.
Je naaste zijn schuld vergeven
We zijn er allemaal van bewust dat je je naaste zijn schuld moet vergeven, om te kunnen rekenen op Gods vergeving. We bidden het iedere dag in het Onze Vader: “Vergeef ons onze schuld zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven”. Daarover is er geen misverstand mogelijk.
Maar waar wél vaak misverstand over bestaat is over het feit dat vergeving geen solitaire actie is, maar een transactie is tussen twee personen: de persoon die vergeving schenkt en de persoon die toegeeft dat hij schuldig is en de vergiffenis aanvaardt.
Wanneer de schuldige weigert zijn schuld te bekennen en weigert de vergeving te aanvaarden die hem wordt aangeboden, mislukt de transactie van de vergeving.
De mens die bereidt is vergeving te schenken aan wie die vergeving verwerpt, vindt vrede en zijn goede dispositie, maar kan die ander niet vergeven, want die ander wil niet. Vandaar dat in het verleden de woorden van de consecratie waren “dit is mijn bloed vergoten voor u, en voor alle mensen” en na de hervorming van de consecratie woorden zegt de priester: “dit is mijn bloed vergoten voor u en voor velen”. Voor velen, maar niet voor allemaal!
Is Christus dan niet voor alle mensen gestorven? In eerste instantie is dat wel het geval, maar gezien het feit dat vele mensen die in doodzonde sterven, hun schuld niet willen bekennen en in hun hoogmoed Gods vergiffenis verwerpen, is Christus in tweede instantie tevergeefs voor hen gestorven en gaan die mensen verloren en ontwaken na hun dood in de hel. God legt zijn vergeving niet met geweld op. Liefde en vergeving kunnen per definitie niet geforceerd worden, en kunnen dus niet gewelddadig worden opgelegd aan wie die liefde en vergeving verwerpen. Dat is de reden waarom de Kerk die consecratie woorden heeft gecorrigeerd en waarom een minderheid van de mensen dus toch verloren gaan.
Om te kunnen rekenen op Gods barmhartigheid, is het dus nodig dat u aan anderen hun schuld vergeeft en dat u zich laat vergeven als u een ander schade hebt berokkend en die persoon u wil vergeven.
