door Wim Verholt
Bij de kerktoren verzamelen zich steeds meer kauwtjes. Ze krijgen al vroeg het voorjaar in hun kop. De galmgaten worden steeds kleiner door al het nestmateriaal.
De kauw is de kleinste van de kraaienfamilie, behalve een grijs petje is het verenkleed zwart, de Bonte Kraai is zwart-grijs, de Zwarte Kraai en de Roek zijn zwart. De Roek heeft een paars-groene glans over de veren en heeft lange veren aan de poten, de zogenaamde broekveren.
Een Roek heeft een sterke dikke snavel, die in tegenstelling met de meeste kraai-achtigen, niet zwart maar grijs is. De naakte krop is ook een kenmerk van de roeken, in die krop verzamelt de Roek het voedsel dat hij op het land gevonden heeft, soms staat de krop helemaal bol.
Roeken lijken zwart, maar als we deze vogels dichtbij kunnen bekijken, dan zien we de prachtige purperen glans over de veren.
Het zijn kolonie-vogels, ze zijn sociaal sterk aan elkaar gebonden, ze vormen een hechte onderlinge band, hun gedragspatroon wordt bepaald door de individuen die een hogere rangorde hebben bereikt. Alle vogels van een kolonie komen voor elkaar op, komt er een in gevaar, dan komt de hele troep op de angstschreeuw af.
Een Roek in de omgeving van mijn tuin, demonstreert duidelijk hoe sterk de gebondenheid met de soort is. Als er andere roeken overvliegen naar het dichtbij-zijnde weiland, dan richt hij zijn kop luisterend op, soms kijkt hij wel eens even schuin omhoog en af en toe klinkt er dan een diep ”kraah”. De overvliegers houden dan soms hun vaart in en cirkelen even boven de tuin.
Op een enkele kleine kolonie na, zie je ze niet vaak in de stad, het zijn liefhebbers van het open veld en schijnen weinig last te hebben van harde wind, regen of felle kou. Weilanden en akkers worden dagelijks afgezocht naar wormen en insecten, soms zelfs muizen. Tussendoor worden dan ook wel eens wat graantjes meegepikt, maar ondanks dat zijn de roeken niet schadelijk.
Ze werden en worden vervolgd of verdreven doordat velen vroeger meenden dat alle kraaiensoorten schadelijk zijn en dat etiket krijgen ze nog vaak opgeplakt. Hun nesten worden nog vaak verwijderd en dat is gemakkelijk, want ze broeden in kolonies. Roeken hebben soms meer dan 10 nesten in een boom.
Door het eten van grote hoeveelheden emelten doet de Roek veel nuttig werk. Evenals de kauwtjes, beginnen de roeken nu al te nestelen en terwijl de wijfjes al broeden, gaan de mannetjes door met takjes invlechten. Na de broedtijd blijven de paren bij elkaar, ook al voegen ze zich weer bij de grote troep, ze blijven elkaar levenslang trouw.