Pater John Auping’s commentaar op de zondagmis-lezingen van
zondag 10 oktober 2021.
Voorganger is pastor F. Zandbelt, em.-priester.
H. Mis is zaterdag 9 oktober om 19 uur.Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten 36 prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een nieuwe vorm. Bij gelegenheid van een presentiële Mis zal pater Auping zijn commentaar gewijd aan de lezingen van de betreffende zondag met ons delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR (Jaar B),
10 oktober 2021
Eerste lezing: Uit het boek Wijsheid, 7, 7-11.
Ik bad en inzicht werd mij geschonken, ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij. Ik verkoos haar boven scepters en tronen, en in vergelijking met haar beschouwde ik rijkdom als niets; zelfs de kostbaarste steen stelde ik met haar niet gelijk, want alle goud is vergeleken met haar slechts stof, en zilver niet meer den slijk. Ik hield van haar meer dan van gezondheid en schoonheid, en ik stelde haar boven het licht. Want de glans die zij uitstraalt verbleekt nooit. Met haar vielen mij alle goederen ten deel en dank zij haar verwierf ik rijkdommen zonder tal.
Tussenzang: Ps. 90 (89), 12-13. 14-15. 16-17.
Leer ons onze dagen naar waarde te schatten
en zo te komen tot wijsheid van hart.
Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons?
wees toch uw dienaars genadig.
Verleen ons van nu af uw rijkste zegen
en laat heel ons leven gelukkig zijn.
Vergeld nu met vreugde de dagen van leed,
de jaren dat het ons slecht ging.
Laat zien aan uw dienaars waartoe Gij in staat zijt
en toon aan hun zonen uw heerlijkheid.
Uw zegen, Heer God, moge over ons waken,
bestuur onze handen bij al wat zij doen.
Tweede lezing: Hebreeën, 4, 12-13.
Broeders en zusters,
Het woord van God is levend en krachtig. Het is scherper dan een tweesnijdend zwaard en het dringt door tot het raakpunt van ziel en geest, van gewrichten en merg. Het ontleedt de bedoelingen en gedachten van de mens. Geen schepsel is voor Hem verborgen, alles ligt open en bloot voor zijn ogen. Aan Hem hebben wij rekenschap af te leggen.
Alleluia: Joh. 10, 27.
Alleluia.
Mijn schapen luisteren naar mijn stem, zegt de Heer, en Ik ken ze en zij volgen Mij. Alleluia.

Uit het Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus, 10, 17-30.
Toen Jezus zich weer op weg begaf kwam er iemand aanlopen die zich voor Hem op de knieën wierp en vroeg: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven? Jezus antwoordde: Waarom noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. Ge kent de geboden: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen, gij zult niemand te kort doen, eer uw vader en uw moeder. Hij gaf Hem ten antwoord: Dit alles heb ik onderhouden van mijn jeugd af. Toen keek Jezus hem liefdevol aan en sprak: Eén ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen. Dit woord ontstelde hem en ontdaan ging hij heen omdat hij vele goederen bezat. Toen liet Jezus zijn blik gaan over zijn leerlingen en zei tot hen: Hoe moeilijk is het voor degenen die geld hebben het Koninkrijk Gods binnen te gaan! De leerlingen stonden verbaasd over wat Jezus zei. Daarom herhaalde Hij: Kinderen, wat is het moeilijk het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Voor een kameel is het gemakkelijker door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke in het Koninkrijk Gods te komen. Toen waren ze nog meer verbijsterd en ze zeiden tot elkaar: Wie kan dan nog gered worden? Jezus keek hen aan en zei: Dit ligt niet in de macht der mensen maar wel in die van God: want voor God is alles mogelijk.
Daarop nam Petrus het woord en zei: Zie, wij hebben alles prijsgegeven om U te volgen. Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis, broers, zusters, moeder, vader, kinderen of akkers om Mij en om de Blijde Boodschap heeft prijsgegeven, of hij ontvangt nu, in deze tijd, het honderdvoud aan huizen, broers, moeders, kinderen en akkers, zij het ook gepaard met vervolgingen, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven.
COMMENTAAR
Twee ethische systemen: het leven volgens de geboden en de navolging van Jezus
Er zijn in het evangelie twee ethische systemen. Het eerste is de ethiek van de tien geboden, het tweede is dat van de evangelische raden. Laten we beide overwegen, te beginnen met het eerste.
Jezus citeert en geeft een commentaar op slechts vijf van de de tien geboden: het vierde, eer uw vader en uw moeder; het vijfde, gij zult niet doden; het zesde, gij zult geen overspel plegen; het zevende, gij zult niet stelen; en het achtste, gij zult niet vals getuigen. Bovendien heeft hij een commentaar op het gebod dat de samenvatting is van alle tien geboden, namelijk, gij zult uw naaste beminnen als uzelf (Matteüs 5,43-48 en Lucas 10,25-37). De tien geboden vormen als het ware een grens tussen het rijk van God en het rijk van Satan. Als men die grens oversteekt, en niet terugkeert, gaat men voor altijd verloren. Daarom heeft deze ethiek de vorm van een verbod en een bedreiging: doe dit kwaad niet, want als je het doet zul je het eeuwig leven niet binnengaan.
Het tweede ethische systeem in het evangelie is heel verschillend. Het is de ethiek van de uitnodiging tot gelijkvormigheid met Christus: als u dat wilt. “Eén ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen, daarmee zult ge een schat bezitten in de hemel, en kom dan terug om Mij te volgen.” (Matteüs 19, 21).
Dit is geen verplichting, zoals de tien geboden. Het is een uitnodiging “als gij wilt” (Matteüs 19,21), waaraan een belofte is verbonden: ‘een schat in de hemel’, geestelijke rijkdom, Gods wijsheid.
Alles achterlaten om de verborgen schat te bezitten en Gods wijsheid te ontvangen
In het boek der Wijsheid is alle rijkdom der aarde niets, vergeleken met de gave van de wijsheid, die God schenkt aan wie het Hem vragen: “ik smeekte en de geest der wijsheid kwam over mij. Ik verkoos haar boven scepters en tronen, en in vergelijking met haar beschouwde ik rijkdom als niets”. Deze gave van de wijsheid omvat vier van de zeven gaven van de Heilige Geest: wijsheid, wetenschap. Inteligentie en goede raad.
In het evangelie is het hetzelfde.Jezus nodigt de rijke uit zich van alles te onthechten om een schat in de hemel te bezitten.
In verband met Jezus’ uitnodiging aan de rijke jonge man om Hem te volgen bestaat er een misverstand. Ik heb die uitnodiging van Jezus aan de rijke jonge man, in boeken en artikels van theologen, vaak als volgt geciteerd gezien: “Eén ding ontbreekt u; ga verkopen wat ge bezit en geef het aan de armen… en kom dan terug om Mij te volgen.”
Wat ze niet citeren is waar ze puntjes zetten, in plaats van “daarmee zult ge een schat (in het Grieks: θεσαυρος) in de hemel bezitten” (vers 21 b). Maar dat is voor Jezus het belangrijkste deel van zijn uitnodiging! Jezus wil dat zowel sociologische armen als sociologische rijken, geestelijk rijk worden met Gods schatten. Voor armen is dat gemakkelijker dan voor rijken, maar het is voor allebei nodig zich van de materiël rijkdom te onthechten en zich te openen voor de gaven en inspiraties van de Heilige Geest. Waarom citeren sommige theologen dat zinnetje van negen woorden ̶ ‘daarmee zult ge een schat in de hemel bezitten’ ̶ dan niet? Waarom schrijven ze daar een aantal suspensieve puntjes (…) in plaats van de woorden van Jezus volledig te citeren? Was er in het boek of het artikel geen ruimte voor die negen woorden? Dat is natuurlijk niet het geval. Als ze het niet citeren is dat wellicht omdat ze zelf geen ervaring hebben van die hemelse schatten. De mond spreekt waar het hart vol van is, waar uw schat is daar zal ook uw hart zijn, maar ook: uw mond spreekt niet waar uw hart leeg van is: “Verzamelt u schatten in de hemel, waar ze niet door mot of worm vergaan en waar dieven niet inbreken om te stelen. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Matteüs 6,20-21).
Sommige theologen reduceren de navolging van Jezus tot de horizontale dimensie, en laten de verticale dimensie weg. We moeten er naar streven beide dimensies van het christendom in ons leven te integreren.
Het vinden van de verborgen schat is het centrale punt van de roeping van de rijke jonge man, zoals in de parabel over de verborgen schat: “Het Rijk der hemelen gelijkt op een schat, verborgen in een akker. Toen iemand hem vond, verborg hij hem weer, en in zijn blijdschap ging hij alles te gelde maken wat hij bezat en kocht die akker” (Matteüs 13,44)
Jezus’ verlangen is, dat zowel de sociologische armen als de sociologische rijken rijk worden met deze verborgen schat van Gods veelvormige genade en zo het Rijk van God in deze wereld binnengaan. Daarvoor is nodig dat de sociologische armen door hun vertrouwen op Gods voorzienigheid armen van geest worden, en dat de sociologische rijken de liefde met de armen beoefenen door met hen een deel van hun materiële rijkdom te delen. In dat geval kunnen beide groepen rijk worden met een ‘schat in de hemel’.
Waar we dat heel goed zien is in het geval van de heilige Paulus. Die voelde zich heel rijk, al had hij geen bezittingen, en hij was ook heel rijk, met Gods rijkdommen, namelijk “de rijkdom van zijn glorie” (Romeinen 9,23; Efesiërs 3,16; Kolosesen 1,27); “de rijkdom, de wijsheid en de wetenschap van God” (Romeinen 11,33; Kolossenzen 2,3); “de rijkdom van zijn genade” (Efesiërs 1,7; 2,7); of in één woord, “de rijkdom van Christus” (Efesiërs 3,8; Fillipenzen 4,19). Als u de brieven van de heilige Paulus leest, is het of u het luxe huis van een miljonair binnenkomt. Wat is die man rijk! Waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over. Eerst was Saulus rijk met zijn eigen, wettische volmaaktheid, als farizeeër, maar na zijn bekering tot Christus, beschouwde hij die rijkdom als vuilnis en werd hij rijk met de kennis en genade van Christus. Het gaat om een nieuwe, geschonken rijkdom.
Het verschil tussen een echte, goddelijke roeping en een oppervlakkige keuze
Men moet niet denken dat de roeping tot priestrachap of huwelijk automatisch een goddelijke roeping is. Er zijn veel mannen die priester worden zonder dat God ze geroepen heeft. Het zijn, in het beste geval, oppervlakkige priesters, weinig in staat mensen te helpen bij God te komen, al komen ze hun sacramentele verplichtingen na. In het slechtste geval, kunnen ze later veel schade doen aan de Kerk, bijvoorbeeld als pedofiele priesters. Een goddelijke roeping is een roeping die voortkomt uit een persoonlijke ervaring dat God de persoon uitnodigt deze weg in te slaan. Voortkomend uit die bron, zal zo’n priesterschap ook beter in staat zijn mensen te helpen in contact te treden met de bron van levend water in hun eigen hart.
Er bestaat ook een roeping tot het huwelijk die van God komt. Ook het huwelijk is een goddelijke roeping, als die keuze voortkomt uit de eigen Godservaring van hem en van haar. Dat is een huwelijk waarin zowel hij als zij elkaar kiezen uit liefde tot God. Er is niet alleen een ervaring van liefde van hem voor haar en van haar voor hem, maar een ervaring door God uitgenodigd te zijn om haar of hem lief te hebben.
De meeste mensen trouwen zonder zich veel om die geestelijke dimensie te bekommeren. Dat is vaak een oppervlakkige keuze. In het geval van een oppervlakkige keuze voor priesterschap of huwelijk, moet men toch proberen trouw te blijven, maar het is geen goddelijke roeping, en zal dus ook niet dezelfde geestelijke vruchtbaarheid hebben als een goddelijke roeping.
De echte en geheel betrouwbare keuze voor priesterschap of huwelijk is gebaseerd op de ervaring door God uitgenodigd te zijn. Een huwelijk dat begonnen is en beleefd wordt als goddelijke roeping heeft grote voordelen, zowel in tegenslagen als in de goede tijden. Er zijn, zo gezegd, drie personen die zich in zo’n huwelijk in groeiende mate verenigen: hij, zij en Christus. Zo’n echtpaar is méér in staat trouw te blijven in de moeilijkheden die in elk huwelijk onvermijdelijk zijn. En in de goede momenten helpt hun wederzijdse eenheid elk zich meer met God te verenigen. Zo’n met elkaar en met God verenigd echtpaar, baren hun kinderen twee keer: de eerste keer als het kind geboren wordt volgens het vlees, en de tweede keer als de ouders door de manier waarop ze kun kinderen opvoeden, er toe bijdragen dat Jezus zelf in hun kinderen geboren wordt en rijpt.
