Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten 36 prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een nieuwe vorm. Bij gelegenheid van een presentiële Mis zal pater Auping zijn commentaar gewijd aan de lezingen van de betreffende zondag met ons delen.
Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping

Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. Na deze woorden blies Hij over hen en zei: Ontvangt de heilige Geest. Johannes 20
Zondag 5 juni 10 uur d.v.
Voorganger : pastor F. Zandbelt
Zondag 5 juni, Hoogfeest van Pinksteren
Eerste lezing: Handelingen der Apostelen 2, 1-11.
Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen bijeen op dezelfde plaats. Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en zij begonnen te spreken in vreemde talen, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liepen die te hoop en tot hun verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn taal. Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.
Tussenzang: Psalm 104
Zendt Gij Uw Geest, dan komt er weer leven, dan maakt Gij Uw schepping weer nieuw.
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer,
wat zijt Gij groot, Heer mijn God.
Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer,
de aarde is vol van Uw schepsels.
Neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om,
en keren terug tot de aarde.
Maar zendt Gij Uw geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij Uw schepping weer nieuw.
De roem van de Heer blijve eeuwig bestaan,
Hij vinde Zijn vreugde in al Zijn schepsels.
Mogen mijn woorden Hem aangenaam zijn,
dan zal ik mij in de Heer verheugen.
Tweede lezing Brief van de heilige Paulus aan de Romein 8, 8-17.
Broeders en zusters, Zij die zelfzuchtig leven, kunnen God niet behagen. Maar uw bestaan wordt niet beheerst door de zelfgenoegzaamheid, maar door de Geest, omdat de Geest van God in u woont. Zou iemand de Geest van Christus niet hebben, dan behoort hij Hem niet toe. Als Christus in u is, blijft wel uw lichaam door de zonde de dood gewijd, maar uw geest lééft, dankzij de gerechtigheid. En als de Geest van God die Jezus van de doden heeft opgewekt, in u woont, zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft. Broeders en zusters, wij hebben dus verplichtingen maar niet aan onszelf, om zelfgenoegzaam te leven. Als gij zelfzuchtig leeft, zult gij zeker sterven. Maar als gij door de Geest de praktijken van de zelfzucht versterft, zult gij leven. Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God. De geest die gij ontvangen hebt, is er niet een van slaafsheid, die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen, die ons doet uitroepen: Abba, Vader! De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest, dat wij kinderen zijn van God. Maar als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God, tezamen met Christus, daar wij delen in zijn lijden, om ook te delen in zijn verheerlijking.
Alleluia
Alleluia. Kom heilige Geest, vervul het hart van Uw gelovigen en ontsteek in hen het vuur van uw liefde.
Sequentie
Kom, o Geest des Heren,
kom uit het hemels heiligdom,
waar Gij staat voor Gods gezicht.
Kom der armen troost, daal neer,
kom en schenk Uw gaven, Heer,
kom wees in de harten licht.
Kom, o Trooster, heil’ge Geest,
zachtheid die de ziel geneest,
kom verkwikking zoet en mild.
Kom, o vrede, in de strijd,
lafenis voor ‘t hart dat lijdt,
rust die alle onrust stilt.
Licht dat vol van zegen is,
schijn in onze duisternis,
neem de harten voor U in.
Zonder Uw geheime gloed
is er in de mens geen goed,
is de ziel niet rein van zin.
Was wat vuil is en onrein,
overstroom ons dor domein,
heel de ziel die is gewond.
Maak weer zacht wat is verstard,
koester het verkilde hart,
leid wie zelf de weg niet vond.
Geef Uw gaven zevenvoud
ieder die op U vertrouwt,
zich geheel op U verlaat.
Sta ons met uw liefde bij,
dat ons einde zalig zij,
geef ons vreugd die niet vergaat. Alleluia.
Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes, 20, 19-23
In de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: Vrede zij u. Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun Zijn handen en Zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u. Na deze woorden blies Hij over hen en zei: Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.
Kort commentaar van Pater John Auping
De geestelijke afhankelijkheid van de apostelen
De twaalf apostelen waren psychologisch rijpe mensen, toen Jezus ze riep om Hem te volgen. Het waren mensen in staat zich een weg te banen in het leven, als vissers of in een ander beroep en op die manier hun familie te onderhouden. Omdat ze arm waren, waren ze ook, noodzakelijkerwijze, tolerant ten aanzien van de frustraties van het leven, en in staat geduld te hebben en te wachten vóórdat bepaalde verlangens vervuld worden. Deze tolerantie tegenover frustraties en capaciteit om te wachten zijn trekken van de psychologische volwassenheid. Maar nadat Jezus ze riep om Hem te volgen, traden ze binnen in een geestelijke afhankelijkheid van de zichtbare aanwezigheid van Jezus. Al hun fantasieën over het Rijk van God zijn een uitdrukking van die geestelijk infantiele houding: Jezus de koning, en zij aan zijn rechter en linkerhand, van Hem afhankelijk.
Wat Jezus met ze doet, in die vijftig dagen van Goede Vrijdag tot Pinksteren, is ze helpen om geestelijk te rijpen. In vijftig dagen bevrijden ze zich van deze geestelijke afhankelijkheid van Jezus’ fysieke aanwezigheid, en worden omgevormd tot geestelijk rijpe mensen, vol van de Heilige Geest. Het is niet zo dat ze toen het contact met Jezus verloren, maar het was nu een geestelijk contact: Jezus was in elk van hen, en elk van hen in Jezus. Elk van hen is nu een andere Jezus, en handelt als Jezus, zoals we dat kunnen observeren in de Handelingen van de Apostelen.
Hoe de moeder haar kind helpt zelfstandig te worden
Hoe deed Jezus dat nu: zijn apostelen helpen om geestelijk volwassen te worden? Brooke Hopkins, een christelijke psychoanalyticus, legt uit[1], dat Jezus met de apostelen en de leerlingen deed wat volgens Donald Winnicott, een andere christelijke psychoanalyticus, een moeder doet met haar kind om het kind te helpen langzaam maar zeker onafhankelijk te worden van haar zichtbare aanwezigheid.[2] Ik leg dat nu een beetje uit.
Volgens het klassieke en baanbrekende werk vanJohn Bowlby, heeft het kind, zo ongeveer in de leeftijd van zeven maanden tot twee jaar, het nodig, zijn moeder te zien.[3] Zolang het kind zijn moeder ziet, is het gemotiveerd om zijn omgeving te exploreren. Maar te lang durende, visuele afwezigheid van de moederfiguur produceert trauma’s. Volgens Winnicott, die Bowlby’s werk complementeert, zijn er echter in de interactie van moeder en kind ook ‘optimale frustraties’ die voor het kind niet traumatisch zijn, maar het goed doen. In die kwetsbare leeftijd, kan het gebeuren dat moeder in de keuken is, of iemand de deur opent, of de kamer verlaat, en zo haar kind frustreert, door die korte visuele afwezigheid. Volgens Winnicott is dat gezond. Die kleine frustraties helpen in het proces van groeiende onafhankelijkheid van de moederfiguur. Er zijn ook andere, nog vroegere optimale frustraties, zoals wanneer de baby niet zoveel melk krijgt als hij wil, of wanneer de moeder het kind speent als het zes maanden oud is.
En er zijn ook daarna vele andere optimale frustraties in het kinderleven, bijvoorbeeld als moeder niet doet wat het wil, en het kind dan een driftbui heeft. Een goede moeder zal die driftbuien tolereren, zonder toe te geven, en zonder het voor die driftbui te straffen. Het kind leert zo dat moeders liefde constant is en dat zij zijn driftbuien overleeft en geen wraak neemt. Wanneer moeder haar kind, als het twee jaar oud is, naar de kinderschool brengt, begint het kind dikwijls te huilen, maar ook dat is een optimale frustratie. De moeder probeert dan haar kind gerust te stellen, uitleggend dat het goed voor hem (haar) is met andere kinderen te spelen en nieuwe dingen te leren, en dat zij haar kind te midden dag zal ophalen.
Dan zijn er in de adolescentie de frustrerende períoden dat de adolescent zijn vader en moeder verwerpt, en zo zijn nog wankele zelfstandigheid beoefent, om dan opeens weer terug te keren tot de kinderlijke afhankelijkheid van zijn ouders, en dat gaat zo heen en weer.
Tenslotte, als alles goed gaat, zal de jonge volwassene het ouderlijk huis verlaten en zich onafhankelijk een weg banen in het leven. Het goede dat zijn ouders hem of haar hebben meegegeven, de geest van zijn ouders, blijft in hem (haar), en maakt het hem (haar) juist mogelijk, onafhankelijk van hun zichtbare aanwezigheid, zich een weg te banen in het leven.
Hoe Jezus de apostelen hielp geestelijk zelfstandig te worden
Deze optimale frustraties zijn onvermijdelijk, en positief in het proces van volwassen worden. Welnu, nadat de apostelen gedurende drie jaar geestelijk afhankelijk van Jezus’ zichtbare aanwezigheid waren geworden, hielp Jezus ze gedurende vijftig dagen van zijn zichtbare aanwezigheid onafhankelijk te worden, via een serie van optimale frustraties.
De eerste en heel pijnlijke frustratie was Jezus’ lijden en dood op Goede Vrijdag en zijn afwezigheid op Paaszaterdag, De apostelen, hun hart vol droefheid, “rouwden en weenden” (Marcus 16, 10). En ze geloven de berichten van María Magdalena en de beide leerlingen van Emmaüs, dat ze Jezus gezien hebben, niet. Jezus had ze deze voorbijgaande afwezigheid aangekondigd, zoals een moeder die haar kind geruststelt als ze het de eerste keer naar de kinderschool brengt: “Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug” (Johannes 14,18). Als ze dan op paaszondag in de avond Hem terugzien, zijn ze heel blij en Jezus neemt geen wraak, al hadden ze allemaal Hem verlaten en waren ze allemaal op de vlucht geslagen, behalve dan Johannes. Zo leerden de apostelen dat Jezus’ bestaan onafhankelijk is van hun zonden en dat zijn liefde constant is, al was hun liefde niet constant, juist zoals een goede moeder dat onderwijst aan haar kind.
Na die ontmoeting op paaszondag verdwijnt Jezus opnieuw uit hun ogen, maar ze vinden Hem opnieuw, acht dagen later. Het lijkt wel alsof Jezus verstoppertje speelt met de apostelen, en dat is ook een beetje zo. Het zijn die optimale frustraties die hen hielpen geestelijk te rijpen. En zo ging dat door, veertig dagen lang. Tenslotte, op Hemelvaart, verdween Hij definitief uit hun ogen, maar ze waren nu meer in staat dat afscheid goed te verwerken. Door Jezus aangespoord gingen ze naar Jeruzalem om zich voor te bereiden op de komst van de Heilige Geest. Jezus had hen gezegd dat het goed voor hen was dat Hij weg zou gaan, want anders zouden ze niet geestelijk volwassen worden: “Ik zeg u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden” (Johannes 16, 5-7).
Pinksteren is de gebeurtenis waarin de vrouwen en de leerlingen hun afhankelijkheid van Jezus’ zichtbare aanwezigheid definitief overkomen. Met Pinksteren ontvangen María en de vrouwen en de apostelen en de leerlingen, Jezus’ Geest, en nu zijn ze geestelijk rijp en volwassen. Ze zijn dus Jezus niet kwijt, maar door zijn Geest blijft Hij in hen en zij in Hem: “Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets” (Johannes 15,5). Elke apostel, zoals we dat zien in de Handelingen van de Apostelen, is nu een andere Jezus en handelt als Jezus. We zien dat ze doen wat Jezus deed gedurende zijn openbare leven.
Zo is het ook met u. Als u voortdurend de ervaring zou hebben, zonder onderbreking, van de troostende aanwezigheid van Christus, dan zou Hij u verwennen en bederven, als een verwend kind. Daarom raakt u Hem soms kwijt, of uw geestelijke leidsman verhuist of sterft, en in die kleine beproevingen groeit u en rijpt u geestelijk, om Hem zo dieper in uzelf opnieuw terug te vinden. Dat is de weg van de groei in het geestelijk leven.
De vruchtbaarheid van geestelijk volwassen mensen
De vruchten van dit doopsel van de Heilige Geest, op Pinksteren, worden zichtbaar als we de Handelingen van de Apostelen lezen. Vóór en tijdens Jezus´ Passie waren de apostelen bang voor het lijden en laf: toen Jezus gevangengenomen werd, vluchtten zij, en Petrus ontkende driemaal Hem te kennen. Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze moedig en laten zich niet intimideren door de bedreigingen van het Sanhedrin en andere tegenstanders. Eerst waren ze bedroefd en gedeprimeerd. Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze vol blijdschap en vreugde, zelfs in de gevangenis. Eerst waren ze lusteloos en verlamd van vrees. Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze vol energie en dynamisch. Eerst waren ze opgesloten in een huis, de deuren op slot. Maar in de Handelingen van de Apostelen gaan ze naar buiten en reizen naar alle toen bekende landen om Jezus’ dood en verrijzenis te verkondigen. Eerst waren ze jaloers op elkaar en bikkelden ze wie de voornaamste was (Marcus 9,33-34; Matteüs 20,24). Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze verenigd door wederzijdse liefde. Eerst waren ze gedesillusioneerd en hadden de hoop verloren (Lucas 24,21). Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze vol goede moed en vol hoop en vertrouwen op God en het succes van hun missie.
Deze nieuwe, geestelijk rijpe mensen hebben de hele wereld geëvangeliseerd, in successieve missie golven, waaraan in het begin van de 20e eeuw ook Nederland heeft bijgedragen: in Nederland woonde 1% van de katholieken in de wereld, maar Nederland produceerde toen 10% van de missionarissen in de wereld![4]
In de Handelingen van de Apostelen gaat de neerdaling van de Heilige Geest gepaard met veel uiterlijke tekenen: een gedruis als een storm, vuur dat in de vorm van tongen zich op ieder neerzet, en ze spreken vele talen, die ze voorheen niet kenden. Maar de essentie van het gebeuren is: “Zij werden allen vervuld van de heilige Geest” (Handelingen 2,4). Het is waar dat er ogenblikken zijn in de kerkgeschiedenis en in een mensenleven, waarin mensen gedoopt worden met de Heilige Geest. Maar dat neemt niet weg dat deze vergeestelijking en vergoddelijking een continu proces is, iets van elke dag. Juist in geestelijke rijpe mensen zijn die bezoeken van de heilige Geest vaak heel stil en heel innerlijk, zoals Ignatius zegt in de Geestelijke Oefeningen: “Bij wie van goed naar beter gaan raakt de goede geest de ziel lieflijk, licht en zacht aan, zoals een druppel water in een spons dringt”.[5]
Het zijn deze geestelijke rijpe mensen wier handelingen niet alleen een sociologische vrucht dragen, maar die ook, en vooral, vruchtbaar zijn voor het Rijk van God. Ze helpen andere mensen dichter bij God te komen.
[1] Brooke Hopkins, “Jesus and Object-Use: A Winnicottian Account of the Resurrection Myth”, in: International Review of Psychoanalysis 16 (1989).
[2] Donald Winnicott, “The Use of an Object”, in: International Review of Psychoanalysis, vol. 50 (1969).
[3] John Bowlby, Attachment and Loss: vol. 1 Attachment, vol 2 Separation & vol. 3 Loss, Penguin Book, 1971, 1978, & 1981.
[4] Jan Roes, Het grote missieuur 1915-1940, Amboboeken, 1974.
[5] Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen, nummer 335.
