door Wim Verholt
Deze keer schrijf is het laatste artikeltje “Dieren in onze parochie”. Sinds 1975 is het een onderdeel van het parochieblad geweest. Onlangs kwam het bericht, dat het parochieblad ten einde was en vervangen zou worden door een Nieuwsbrief. Uit de vele reacties blijkt, dat er veel belangstelling is geweest voor de natuur om ons heen. Ik heb besloten om de artikelen te bundelen en deze in een boekvorm te laten verschijnen. Deskundige hulp is welkom! Hartelijk dank voor uw belangstelling.
Een geheimzinnige vogel lijkt het, die z’n werk ’s nachts doet, omdat hij het daglicht niet goed kan verdragen. Wanneer iets het daglicht niet kan verdragen, deugt het niet in onze ogen. Veel sagen, legendes en spreuken zijn er geschreven over deze mysterieuze vogel, de uil.
Het is de uil, die door de mensen als symbool van de wijsheid wordt aangeduid als hij volwassen is, maar wordt uitgemaakt voor dom, als hij nog een uilskuiken is. Hoe er ook over wordt gedacht, de uil stoort zich niet aan al dat geharrewar en leeft zijn eigen nachtelijke leventje.
Een van de meest voorkomende uilen in onze omgeving is de bosuil. Reeds in het najaar begint deze uil het territorium, zijn leefgebied, af te bakenen en lokken de mannetjes de wijfjes. Dit gaat met speciale ceremoniën gepaard, want twee roofvogels, ook al zijn ze van dezelfde soort en zelfs verschillend van geslacht, verdragen geen mee-eter in hun jachtgebied. We horen dan ook al weken lang de lokroep van het mannetje, een langgerekte oehoe-geluid, dat door het wijfje met een helder kieuw-kie-ieuw-geluid wordt beantwoord. Langzaam, na veel heen en weer geroep durven beide partners elkaar te benaderen. Na verloop van tijd durft het wijfje het territorium van het mannejte te “betreden”. Het mannetjes zal haar dan verwelkomen door het aanbieden van een muis.
Dit hele gedrag duurt wekenlang voordat de baltsvluchten worden gehouden die aan de directe paring vooraf gaan. Als de winter zacht blijft, worden de uilen steeds onrustiger en wordt hun opgewonden groep schriller. Het kan gebeuren dat reeds eind februari met het broeden wordt begonnen.
Bosuilen broeden in holten, liefst in oude bomen, maar ook in nestkasten. Ze maken zelf geen nest, maar leggen hun ronde witte eieren zonder meer op de bodem. Een belangrijke voorwaarde voor het voortbestaan van deze uilen is dan ook het handhaven van wat holle bomen en zo dit mogelijk is door het plaatsen van nestkasten. De uilen houden door hun aanwezigheid de muizenstand binnen de perken, hun aantal past zich aan bij het aantal aanwezige muizen. Als er weinig muizen zijn, dan is ook de conditie, de z.g. energiebalans van het wijfje zodanig, dat het aantal eieren i.p.v. 5 tot 2 kan dalen. Zo is het opgroeien van de twee jongen veilig gesteld, want voor 5 zou er niet genoeg voedsel zijn. De natuur past zich aan, alles heeft zijn plaats.
Laten wij de uilen hun plaats niet misgunnen, geen geheimzinnig gedoe, geen rillingen. Een oude spreuk zegt: “Krast er een uil, breekt een glas, dan sterft de meesteres ras.” De boer in Harsen, in wiens huis deze spreuk voorkomt, lacht erom.
Laten we zorgen dat de uil niet voor altijd naar fabeltjesland verdwijnt, maar ook te zien zal blijven in de natuur.