door F. Hogenelst, pastoor
We zeggen zo gemakkelijk:
Wij gaan naar India… als onze heren moeten hockeyen;
Wij gaan naar Spanje… als het voetballen betreft;
Wij gaan naar Monte Carlo… als het om Formule 1Racen gaat en ..
Wij gaan naar Roemenië… wanneer onze dames daar moeten volleyballen.
En dat kleine clubje wij; daar voelen we ons dan zo makkelijk mee verwant. In bijna heel Europa kunnen we met een identiteitskaart makkelijk op reis en kunnen we betalen met de toch al vertrouwde euro. Als we spreken over globaliseringen dan beseffen we steeds meer dat de wereld lijkt te gaan worden als een groot dorp. We zijn samen verantwoordelijk voor onze maatschappij, onze economie, ons milieu en nog veel meer.
Nog voor een orkaan in Amerika is uitgewoed, hebben we hier al de life-beelden en de slachtoffers-cijfers. Maar ook: als de slager op de hoek niet het juiste stukje vlees in zijn winkel heeft, dan rijden we even naar een nabij gelegen stad of een wat groter dorp. Dat doen we ook voor dat bijzondere brood en die speciale bloemen, voor onze kleding en voor al die dingen de we in ons leven nodig hebben. We horen qua organisatie steeds meer bij elkaar.
Ik moet daaraan sterk denken – telkens weer – als ik in één van onze mooie kerken mag voorgaan in de Eucharistie en dan de aanwezige medechristenen toespreek met: broeders en zusters in Christus. Want als we door ons Doopsel en Vormsel kinderen van God zijn geworden, dan zijn we kinderen van één en dezelfde Vader en dus ook broeders en zusters van elkaar. Wanneer we zondags om ons heen kijken in de banken van onze mooie kerkgebouwen, dan zitten daar ook gelukkig nog steeds verschillende ‘exemplaren’ van die medebroeders en zusters.
Bij de vredesgroet wensen we hen met een handdruk vrede.
Maar het broeder en zusterschap mag verder reiken dan alle kerkgebouwen in onze Parochie de HH. Twaalf Apostelen. We zijn met twaalf verschillende locaties onder één noemer – of één ‘plu’ – samengevoegd als broeders en zusters van de Heer. Mij als pastoor doet het deugd dat ik, en met mij ook het pastoraal team, merk dat we gelukkig in groeiende mate in staat zijn om bij onze mede broeders en zusters te rade te gaan voor samenwerking tussen de geloofsgemeenschappen. Daar zijn verschillende voorbeelden van te geven en natuurlijk kan het beter en uitgebreider, maar dat moet ook groeien; dat we in onze buurlocaties kunnen en durven vragen: Hoe doen jullie dat eigenlijk? Want ons lukt het niet meer zoals we dat graag zouden willen. Misschien kunnen we samen dingen doen.
Dan denken we bijvoorbeeld aan: Doopvoorbereiding, Communie- en Vormselvoorbereiding, aan een training voor mensen die in de locaties bezoekwerk doen.
Want als we toch broeders en zusters van elkaar zijn, dan hebben we toch ook de ‘zorgtaak’ om ze niet in de kou te laten staan? Ook als ze in een ander locatie kerken, het zijn medechristenen; broeders en zusters van ons. Soms gaat het vanzelf, soms moet het groeien.
Hoe dan ook: ik denk dat we kunnen zeggen: broeders en zusters van de Heer, dat zijn we. Het is een gave, maar ook een opgave om samen broeder en zuster van de Heer te zijn!
Het is en blijft de moeite waard om daaraan te werken, toch?
Laten we proberen steeds verder te kijken dan onze eigen kerkbank lang is.
Fred Hogenelst, pastoor