Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten vele prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een verkorte vorm.
Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en
wensen u veel devotie bij het lezen.
6e zondag van Pasen, jaar A
H. Mis zondag 14 mei, 10:00 uur
Voorganger : pastoor H. Scheve

Eerste lezing: Handelingen 8, 5-8. 14-17
In die dagen kwam de diaken Filippus in de stad van Samaria en predikte daar de Messias. Filippus’ woorden oogstten algemene instemming toen de mensen hoorden wat hij zei en de tekenen zagen die hij verrichtte. Uit vele bezetenen gingen de onreine geesten onder luid geschreeuw weg en vele lammen en kreupelen werden genezen.
Daarover ontstond grote vreugde in die stad. Toen de apostelen in Jeruzalem vernamen dat Samaria het woord Gods had aangenomen, vaardigden zij Petrus en Johannes naar hen af, die na hun aankomst een gebed over hen uitspraken, opdat zij de heilige Geest zouden ontvangen. Deze was namelijk nog over niemand van hen neergedaald; ze waren alleen gedoopt in de Naam van de Heer Jezus. Zij legden hun dus de handen op en ze ontvingen de heilige Geest.
Tussenzang: Psalm 66 (65), 1-3a, 4-5, 6-7a, 16 en 20
Refrein: Jubelt voor God, alle landen der aarde.
Jubelt voor God, alle landen der aarde,
bezingt de heerlijkheid van zijn Naam.
Brengt Hem hulde en zegt tot uw God:
Verbijsterend zijn al uw daden.
Heel de aarde moet U aanbidden,
bezingen uw heilige Naam.
Komt en aanschouwt wat God heeft verricht,
ontstellende daden onder de mensen.
Hij maakte de zee tot een droge vallei,
zij gingen te voet door de bedding.
Laten wij juichen van vreugde om Hem,
die eeuwig regeert door zijn macht.
Komt dan, godvrezenden, luistert naar mij,
ik zal u verhalen wat Hij mij gedaan heeft.
God zij geprezen, Hij wees mij niet af,
onthield mij niet zijn erbarmen.
Tweede lezing: 1 Petrus 3, 15-18
Dierbaren, heiligt in uw hart Christus als de Heer. Weest altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop die in u leeft. Maar verdedigt uzelf met zachtmoedigheid en gepaste eerbied, en zorgt dat uw geweten zuiver is. Dan zullen zij, die uw goede christelijke levenswandel beschimpen met hun laster beschaamd staan.
Hoeveel beter is het, zo God het wil, te lijden voor het goede dat men doet, dan straf te ondergaan voor misdrijven. Ook Christus is eens voor al gestorven voor de zonden, de Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen, om ons tot God te brengen. Gedood naar het vlees, werd Hij ten leven gewekt naar de Geest.
Vers voor het evangelie: Joh. 14, 23
Alleluia. Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, zegt de Heer;
en Wij zullen tot Hem komen. Alleluia.
Evangelie: Johannes 14, 15-25
Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid, voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn. Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug. Nog een korte tijd en de wereld ziet Mij niet meer; gij echter zult Mij zien, want Ik leef en ook gij zult leven. Op die dag zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren. Judas – niet de Iskariot – zei tot Hem: “Heer, hoe komt het dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?” Jezus gaf hem ten antwoord: “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft, onderhoudt mijn woorden niet; het woord dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u, terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.
Kort commentaar van P. John Auping
De geestelijke afhankelijkheid van de apostelen
De twaalf apostelen waren psychologisch rijpe mensen, toen Jezus ze riep om Hem te volgen. Het waren mensen in staat zich een weg te banen in het leven, als vissers of in een ander beroep en op die manier hun familie te onderhouden. Omdat ze arm waren, waren ze ook, noodzakelijkerwijze, tolerant ten aanzien van de frustraties van het leven, en in staat geduld te hebben en te wachten vóórdat bepaalde verlangens vervuld worden. Deze tolerantie tegenover frustraties en capaciteit om te wachten zijn trekken van de psychologische volwassenheid. Maar nadat Jezus ze riep om Hem te volgen, traden ze binnen in een geestelijke afhankelijkheid van de zichtbare aanwezigheid van Jezus. Al hun fantasieën over het Rijk van God zijn een uitdrukking van die geestelijk infantiele houding: Jezus de koning, en zij aan zijn rechter en linkerhand, van Hem afhankelijk.
Wat Jezus met ze doet, in die vijftig dagen van Goede Vrijdag tot Pinksteren, is ze helpen om geestelijk te rijpen en zich te onthechten van de troost van Jezus’ fysieke aanwezigheid. We bevinden ons nu, op de zesde zondag van Pasen, in die vijftig dagen tijd. In vijftig dagen bevrijden ze zich van deze geestelijke afhankelijkheid van Jezus’ fysieke aanwezigheid, en worden omgevormd tot geestelijk rijpe mensen, vol van de Heilige Geest. Het is niet zo dat ze toen het contact met Jezus verloren, maar het was nu een geestelijke identiteit: Jezus was in elk van hen, en elk van hen in Jezus. Elk van hen is nu een andere Jezus, en handelt als Jezus, zoals we dat kunnen observeren in de Handelingen van de Apostelen, bijvoorbeeld in het optreden van Filippus in de stad van Samaria, zoals dat verhaald wordt in de eerste lezing van vandaag.
Hoe de moeder haar kind helpt zelfstandig te worden
Hoe deed Jezus dat nu: zijn apostelen helpen om geestelijk volwassen te worden? Brooke Hopkins, een christelijke psychoanalyticus, legt uit dat Jezus met de apostelen en de leerlingen deed[1], wat volgens Donald Winicott, een andere christelijke psychoanalyticus, een moeder doet met haar kind om het kind te helpen langzaam maar zeker onafhankelijk te worden van haar zichtbare aanwezigheid.[2] Ik leg dat nu een beetje uit.
Volgens het klassieke en baanbrekende werk vanJohn Bowlby, heeft het kind, zo ongeveer in de leeftijd van zeven maanden tot twee jaar, het nodig, zijn moeder te zien.[3] Zolang het kind zijn moeder ziet, is het gemotiveerd om zijn omgeving te exploreren. Maar te lang durende, visuele afwezigheid van de moederfiguur produceert trauma’s.[4] Volgens Winnicott, die Bowlby’s werk complementeert, zijn er echter in de interactie van moeder en kind ook ‘optimale frustraties’ die voor het kind niet traumatisch zijn, maar het goed doen. In die kwetsbare leeftijd, kan het gebeuren dat moeder in de keuken is, of iemand de deur opent, of de kamer verlaat, en zo haar kind frustreert, door die korte visuele afwezigheid. Volgens Winnicott is dat gezond. Die kleine frustraties helpen in het proces van groeiende onafhankelijkheid van de moederfiguur. Er zijn ook andere, nog vroegere optimale frustraties, zoals wanneer de baby niet zoveel melk krijgt als hij wil, of wanneer de moeder het kind speent als het zes maanden oud is.
En er zijn ook daarna vele andere optimale frustraties in het kinderleven, bijvoorbeeld als moeder niet doet wat het wil, en het kind dan een driftbui heeft. Een goede moeder zal die driftbuien tolereren, zonder toe te geven, en zonder het voor die driftbui te straffen. Het kind leert zo dat moeders liefde constant is en dat zij zijn driftbuien overleeft en geen wraak neemt. Wanneer moeder haar kind, als het twee jaar oud is, naar de kinderschool brengt, begint het kind dikwijls te huilen, maar ook dat is een optimale frustratie. De moeder probeert dan haar kind gerust te stellen, uitleggend dat het goed voor hem (haar) is met andere kinderen te spelen en nieuwe dingen te leren, en dat zij haar kind te midden dag zal ophalen.
Dan zijn er in de adolescentie de frustrerende períoden dat de adolescent zijn vader en moeder verwerpt, en zo zijn nog wankele zelfstandigheid beoefent, om dan opeens weer terug te keren tot de kinderlijke afhankelijkheid van zijn ouders, en dat gaat zo heen en weer.
Tenslotte, als alles goed gaat, zal de jonge volwassene het ouderlijk huis verlaten en zich onafhankelijk een weg banen in het leven. Het goede dat zijn ouders hem of haar hebben meegegeven, de geest van zijn ouders, blijft in hem (haar), en maakt het hem (haar) juist mogelijk, onafhankelijk van hun zichtbare aanwezigheid, zich een weg te banen in het leven.
Hoe Jezus de apostelen hielp geestelijk zelfstandig te worden
Deze optimale frustraties zijn onvermijdelijk en positief in het proces van volwassen worden. Welnu, nadat de apostelen gedurende drie jaar geestelijk afhankelijk van Jezus’ zichtbare aanwezigheid waren geworden, hielp Jezus ze gedurende vijftig dagen van zijn zichtbare aanwezigheid onafhankelijk te worden, via een serie van optimale frustraties.
De eerste en heel pijnlijke frustratie was Jezus’ lijden en dood op Goede Vrijdag en zijn afwezigheid op Paaszaterdag. De apostelen, hun hart vol droefheid, “rouwden en weenden” (Marcus 16, 10). En ze geloven de berichten van María Magdalena en de beide leerlingen van Emmaüs, dat ze Jezus gezien hebben, niet. Jezus had ze deze tijdige afwezigheid aangekondigd, zoals een moeder die haar kind geruststelt als ze het de eerste keer naar de kinderschool brengt: “Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug” (Johannes 14,18). Als ze dan op paaszondag in de avond Hem terugzien, zijn ze heel blij en Jezus neemt geen wraak, al hadden ze allemaal Hem verlaten en waren ze allemaal op de vlucht geslagen, behalve dan María, Johannes en María Magdalena. Zo leren de apostelen dat Jezus’ bestaan onafhankelijk is van hun zonden en dat zijn liefde constant is, al was hun liefde niet constant, juist zoals een goede moeder dat onderwijst aan haar kind.
Na die ontmoeting op paaszondag verdwijnt Jezus opnieuw uit hun ogen, maar ze vinden Hem opnieuw, acht dagen later. Het lijkt wel alsof Jezus verstoppertje speelt met de apostelen, en dat is ook een beetje zo. Het zijn die optimale frustraties die hen hielpen geestelijk te rijpen. En zo ging dat door, veertig dagen lang. Tenslotte, op Hemelvaart, verdween Hij definitief uit hun ogen, maar ze waren nu meer in staat dat afscheid goed te verwerken. Door Jezus aangespoord gingen ze naar Jeruzalem om zich voor te bereiden op de komst van de Heilige Geest. Jezus had hen gezegd dat het goed voor hen was dat Hij weg zou gaan, want anders zouden ze niet geestelijk volwassen worden:
“Thans ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft, en toch vraagt niemand van u Mij: Waar gaat Gij heen? Omdat Ik u dit gezegd hebt, is uw hart vol droefheid. Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden” (Johannes 16, 5-7).
Pinksteren is de gebeurtenis waarin de vrouwen en de leerlingen hun afhankelijkheid van Jezus’ zichtbare aanwezigheid definitief overkomen en vervuld worden van Jezus’ Geest. Met Pinksteren ontvangen María en de vrouwen en de apostelen en de leerlingen, de Heilige Geest, Jezus’ Geest, en nu ze zijn ze geestelijk rijp en volwassen. Ze hangen niet meer af van Jezus’ zichtbare aanwezigheid, maar door zijn Geest blijft Hij in hen en zij in Hem: “Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets” (Johannes 15,5). Ze zijn dus Jezus niet kwijt, maar ze zijn nu zó intiem met Hem verenigd, dat Hij in hen blijft en zij in Hem. Elke apostel, zoals we dat zien in de Handelingen van de Apostelen, is nu een andere Jezus en handelt als Jezus. We zien dat ze nu doen wat voorheen Jezus deed gedurende zijn openbare leven.
Zo is het ook met u. Als u voortdurend de ervaring zou hebben, zonder onderbreking, van de troostende aanwezigheid van Christus, dan zou Hij u verwennen en bederven, als een verwend kind. Soms hebt u serieuze problemen in uw leven, en u voelt pijnlijk dat God niets doet. Daarom raakt u Hem soms kwijt. Ook kan het zijn dat uw geestelijke leidsman verhuist of sterft, en u voelt zich in de steek gelaten. In die kleine of niet zo kleine beproevingen groeit u en rijpt u geestelijk, om Hem zo dieper in uzelf opnieuw terug te vinden. Dat is de weg van de groei in het geestelijk leven.

[1] Brooke Hopkins, “Jesus and Object-Use: A Winnicottian Account of the Resurrection Myth”, in: International Review of Psychoanalysis 16 (1989).
[2] Donald Winnicott, “The Use of an Object”, in: International Review of Psychoanalysis, vol. 50 (1969).
[3] John Bowlby, Attachment and Loss: vol. 1 Attachment, vol 2 Separation & vol. 3 Loss, Penguin Book, 1971, 1978, & 1981.
[4] Ibidem, vols. 2 & 3.
Geef een reactie