door Wim Verholt
Ieder jaar lijkt ’t toch weer nuttig om aandacht te besteden aan de jonge vogels. Overal om ons heen zien we in deze tijd van het jaar jonge planten en dieren die allemaal kwetsbaar en afhankelijk zijn en die zich alleen kunnen handhaven met een enorme dosis geluk.
Voor de jonge vogels wordt het steeds moeilijker om een rustig plekje te vinden voor het nest. Zelfs de voor ons rustig lijkende plekjes vinden voldoen vaak al niet meer aan de normale eisen die veel vogels er aan stellen om hun jongen zonder verstoring groot te brengen. Ze moeten steeds meer risico’s nemen, omdat er weinig anders te vinden is.
Rond de menselijke bewoning wemelt het van gevaren, zoals katten, spelende kinderen, verkeer, slecht zichtbare obstakels, zoals gespannen draden en ramen. Veel jonge vogels schrikken van al deze dingen en dwalen af van hun geboorteplaats, raken broers en zusters kwijt of wat nog erger is: ze raken het kontakt met de oude vogels kwijt. Ze zullen omkomen van honger of het slachtoffer worden van andere dieren. Ook worden ze vaak door medelijdende mensen gevonden en meegenomen om een menselijke opvoeding te krijgen, die meestal fataal afloopt.
Bijna alle mensen die zo’n vondelingetje meenemen hebben de beste bedoeling met het vogeltje en zijn zeker van plan om het later als het volwassen is eer in de natuur vrij te laten. Maar helaas weten maar weinig mensen welke samenstelling van voedsel de diverse vogels nodig hebben. de zaad-eters geven de minste problemen, maar insekteneters, viseters en vleeseters zijn veel moeilijker in leven te houden en eisen veel meer kennis van zaken bij de opvoeding. Vooral de jonge roofvogels, die normaal het jagen op prooidieren leren van hun ouders kunnen zich moeilijk handhaven in de vrije natuur als we hen niet trainen.
Jonge bosuilen krijgen van hun ouders een opleiding die minstens drie maanden duurt, zodat wij ook verplicht zijn die opleiding zo goed mogelijk na te bootsen. Als er niet volgens een bepaalde methode getraind wordt voor de jacht op muizen, dan is alle moeite aan hun besteed, tevergeefs geweest. Ze komen dan om terwijl de muizen onder hen lopen.
De beste raad die meestal te geven is, als jonge vogels gevonden worden: laat ze zoveel mogelijk met rust en op de plaats waar ze zich bevinden. Meestal is er nog wel contact tussen de jonge en de oude vogels, de jongen zwijgen op een teken van de ouders, die ‘t “gevaar” dichterbij zagen komen, als de voorbijganger verdwenen is, dan volgt weer de lokroep van de oude vogels of de bedelroep van de jonge.
Soms gaat er inderdaad iets mis en is ‘het niet mogelijk om de jonge vogels op een veilig plekje te zetten, of wanneer ze erg jong zijn, in het nest terug te zetten. Alleen wanneer u bijna zeker bent dat het vogeltje omkomt als het op de vindplaats achterblijft, dan pas kunt u het meenemen en naar een vogelhospitaal brengen.
Het is voor de jonge vogels veel beter om niet te lang te wachten met het wegbrengen naar een goed verzorgingsadres. Zelf experimenteren is vaak fataal, want de vogel is dan al zo verzwakt dat de overlevingskans heel klein is. Meestal zijn er bij een vogelhospitaal ook nog nesten bekend waar jonge vogels bij soortgenoten ondergebracht kunnen worden. Bij veel soorten is het “onderschuiven” van jongen, die ongeveer even oud zijn als de jongen van het pleeggezin, heel goed mogelijk.
Het beste advies bij uw goedbedoelde hulp is: laat de jonge vogels zoveel mogelijk met rust. Neem ze slechts in het uiterste geval mee naar huis. Breng ze zo gauw mogelijk naar een deskundig adres. Dan kunt u er zeker van zijn dat u een jonge vogel een dienst hebt bewezen en het de kans geeft om zich te handhaven in de natuur.