door Wim Verholt
In veel bossen worden de bomen, die niet meer in goede staat verkeren, gekapt en afgevoerd. Op deze wijze verdwijnt voor veel vogels een nestgelegenheid, vooral voor vogels die gebruik maken van holten, de holenbroeders. Door storm breken takken af, het stuk dat aan de stam blijft rot voor een deel weg en is er een geschikt plekje ontstaan voor het nest van bepaalde vogelsoorten. Deze vogels maken graag gebruik van natuurlijke holen en van holen die door spechten in de bomen worden uigehakt.
Er zijn vele soorten vogels die hun nest in een hol maken en dat gebeurt van groot tot klein, van Winterkoninkje tot Bosuil. Sommige vogels, zoals de Bosuil en Steenuil, maken geen nest, maar leggen de eieren zo op de bodem van het hol.
Onder de insecteneters is er ook veel belangstelling voor een nestholte die wij voor ze maken, het nestkastje. Diverse soorten mezen, Bonte en Grauwe vliegenvangers, Boomklever, Gekraagde Roodstaart,en ook de Spreeuw maakt er graag gebruik van. De eenvoudigste nesten zijn kuiltjes op de grond met wat sprieten droog gras er in.
Ook wordt er graafwerk verricht, zoals door de IJsvogel, die in de oever van een beek een gang graaft van een halve meter lengte. In april komen nog meer graafwerkers, die een plekje in de oevers zoeken, zoals de Oeverzwaluw dat doet. Deze vogels graven een hele kolonie van nesten in de wand.
Om verschillende vogels te helpen wordt door de Vogelwerkgroep “de IJsselstreek ” nestkastjes gemaakt en verkocht in alle soorten en maten.
Ze zijn iedere donderdagmorgen, 10-12 uur, verkrijgbaar bij het ooievaarsproject te Gorssel. Ze kunnen het beste op een beschutte plaats hangen. niet in de volle zon. dan komt er teveel condens in de nestkom en koelt het in de nacht teveel af.
Veel vogelsoorten beginnen voorbereidingen te maken voor het broedseizoen. Door middel van zang bakenen ze hun terrein af om voldoende voedsel te kunnen vinden. Door de zang van het mannetje zullen de soortgenoten zijn bezit respecteren of er om vechten. Meestal staat de grens dan gedurende de broedtijd vast. Voor de meeste soortgenoten is er binnen die grens geen plaats voor concurrenten Andere vogels mogen rustig het territorium binnen komen, die belagen de voedselvoorraad niet. Slechts kolonie-broeders verdragen tot op zekere afstand hun soortgenoten. Er wordt vaak fel gevochten om een nestplaats, vooral de holenbroeders hebben het moeilijk omdat er weinig natuurlijke holen zijn. Als we onze omgeving bekijken, dan zien we dat ook mensen behoefte hebben aan het afpalen van hun territorium, want om de meeste huizen staan hekken, palen, gaas en heggen, maar ook wel meters hoge hekwerken en poorten met bladgoud of zelfs grachten. Hiermee wil de eigenaar aanduiden: “dit is mijn gebied, hier mag niemand komen.”
De vogels is het niet zozeer om het bezit te doen, dan wel een garantie voor voedsel. Na het broedseizoen wordt het terrein weer vrij gegeven en de vogels zingen niet meer.