door Louise Leneman
Iedere week vindt er in onze gebedsgroep een ‘Goddelijke Les’, een Lectio Divina, plaats. We kiezen daarvoor het evangelie van de dag. Eerst wordt de tekst in zijn geheel gelezen. Daarna leest ieder van ons een versregel of een woord waardoor hij of zij getroffen wordt. Bij de derde ronde geeft ieder dan een persoonlijke toelichting. Allen kunnen vrijuit hun interpretatie geven. We luisteren naar elkaar; er zijn soms verrassende en originele commentaren bij, die tot nadenken stemmen. Een evangelietekst beklijft dieper, als we het op die wijze intensief lezen. De bedoeling is natuurlijk, dat we de strekking ervan in ons dagelijks leven toepassen. Dat valt nog niet mee!
Laatst was er een bijeenkomst in een klooster, waar een aantal andere gasten en ik een Lectio meemaakten. De tekst die behandeld werd luidde: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Het tweede daaraan gelijk: Gij zult uw naaste beminnen als uzelf” (Mat.22,36-40)
Tijdens de tijd die we er daarna verbleven, was er ruimschoots gelegenheid om die les in praktijk te brengen. Bepaald geen sinecure! Er was een mevrouw bij, die aan tafel met luide stem betonnen uitspraken over geloof en politiek ten beste gaf en ieder die het niet geheel met haar eens was, fel attaqueerde. Met haar negatieve kritiek en scherpe veroordelingen triggerde ze mij zeer. Deze mevrouw kon ik niet met geheel mijn hart en geheel mijn ziel beminnen. Met mijn verstand lukte het iets beter. Ik begreep dat zij mijn naaste was en bad God om hulp om van mijn onchristelijke gedachten omtrent haar verlost te worden. Die hulp kwam in de persoon van een nieuwe gast. Een frater die op een school voor moeilijk opvoedbare kinderen werkte. Hij had de gave van de humor. Op milde en onbevangen wijze ontwapende hij haar verbeten houding. Op zijn initiatief maakten we met ons allen een wandeling. Toen we tijdens die tocht door een stortbui overvallen werden, leerden we onze problematische mede-gaste van een andere kant kennen. Spontaan leende zij haar regenjas aan een oudere deelnemer. Bij onze terugkomst was de sfeer veranderd. Haar venijnige opmerkingen bleven achterwege en de maaltijden verliepen in het vervolg geanimeerd.
Bij mijn vertrek kon ik haar vanuit geheel mijn hart een hand geven. Als ik haar langer en beter had leren kennen, zou ik haar wellicht zelfs met geheel mijn ziel kunnen beminnen. Maar … of dat ‘beminnen als mijzelf’ zou zijn? … Hoe is dat de heiligen gelukt?