Ik bid tot Jezus. En ik ben heel dankbaar voor wat daarmee aan mij is gegeven.
Dat klinkt raar als je weet dat het 13 jaar gelden is dat Han te horen kreeg dat hij bloedkanker had. Tijdens het gesprek bemerk ik zijn innerlijke kracht om niet bij de pakken neer te gaan zitten. Hij put uit de woorden van Jezus ‘niet mijn wil, maar Uw wil geschiede’. Het hele gebeuren moest zin hebben en heeft hem flink aan het denken gezet en zijn relatie met mensen veranderd. Han koestert mooie herinneringen aan het Lourdeslied ‘Gloria in excelsis deo’. Hij zingt het refrein samen met Astrid. Ze stralen.
De ziel van onze kerk wordt gevormd door mooie en bijzondere mensen, die ieder op zich zo verweven zijn met onze kerk dat ze er om zo te zeggen de levende stenen van zijn. In de rubriek Ontmoet maakt u kennis met een persoon uit onze geloofsgemeenschap Onze Lieve Vrouw Tenhemelopneming. Wat verbindt hen met Joppe en wat doet het geloof met hen. Vervolgens wordt hen gevraagd het stokje aan een ander door te geven en dat gebaar verbindt ons met elkaar.
Het Lijdensverhaal
Han, ruim 13 jaar geleden was je lector en las je het lijdensverhaal. Je deed dat samen met de tweede lector Marijke Heeren. Op een gegeven ogenblik brak je. Wat gebeurde er?
Han raakt ook nu geëmotioneerd, herstelt zich snel en vertelt: Ik had het net gehoord dat ik bloedkanker had en ik voelde de spanningen in de parochie. Het was de tijd dat de mogelijkheid bestond dat pastoor Grondhuis zijn activiteiten zou beperken of zou stoppen.
Ik was toen voorzitter van de lectorengroep en dacht dat de lectoren zich moesten voorbereiden om een grotere rol te gaan spelen in de Woord- en Communievieringen. Ik had ’t gevoel dat dit als bedreigend werd ervaren en dat ik er persoonlijk op aangesproken werd. Bij het lezen van het lijdensverhaal werd het mij te veel.
Je bent er gelukkig nog. Wat houd je gaande?
Ik kon me toen niet herinneren wanneer ik voor het laatst gehuild had. Nu deed ik dat wel.
De kern van het verwerken van de aanstaande dood bleken de woorden van Jezus ‘niet mijn wil, maar Uw wil geschiede’. Niet dat ik dacht dat God wilde dat ik dood ging, maar wel dat het hele gebeuren zin zou hebben. Zo heeft alles mij flink aan het denken gezet en mijn relatie met mensen enorm veranderd. De tijd die me hiervoor is gegeven is me dierbaar en ben ik dankbaar voor.
Van familie, vrienden en kennissen kwam er belangstelling en meeleven die onverwacht was en ontroerend. Ook de medische wereld die ik nauwelijks kende gaat mede een rol spelen. Ik werd overweldigd door de zorg, deskundigheid en liefde van de verpleegsters en doctoren. Ook kwam ik in contact met zieke medepatiënten en besefte dat mijn eigen toestand mee viel in vergelijking met die van vele mensen.
In aanloop naar mijn opname in de dialyse had ik mij voorgenomen dat ik de ziekenhuis pastor en dominee wilde aanbieden hun te assisteren. Die bleken echter te zijn ontslagen en vervangen te zijn door twee humanistische verzorgers.
Met een van hen, een aansprekende en empathische man heb ik veel gesprekken gehad over leven en dood. Ik heb aan hem proberen uit te leggen wat het Christendom voor mij betekent. Ik heb hierover stukken geschreven en aan hem toegestuurd en hij heeft zijn stukken over het humanisme aan mij gestuurd. Dat heeft er toe geleid dat ik dacht beter te begrijpen wat de verrijzenis van Jezus betekent en het ontstaan van de drie-eenheid (Vader, Zoon en Heilige Geest), waarin het menselijke Goddelijk is geworden en andersom. Het is de heilige Geest die werkzaam is namens de twee personen, Vader en Zoon.
Het dwong me ook aan hem en aan mezelf duidelijk te maken waarom het humanistische idee dat de mens de norm is voor alles niet kan voldoen. Het valt mijns inziens niet te rijmen met het kwaad dat de mens heeft gedaan en ook heeft vergoelijkt. Bijvoorbeeld Stalin, Hitler of een Mao en volgelingen. Ook dat de zin van het leven niet te verklaren is zonder de verwachting dat het goede in het bestaan op aarde ‘eeuwig is’ en de voorloper ‘van het ‘eeuwige leven. Wel brachten de gesprekken met de humanistische geestelijke verzorger nog sterker naar voren dat het menselijke leven zin heeft.
Enfin, bij deze man, die een heel open figuur is, kon ik mijn verhaal kwijt. Dat is ook een kunst. Een geweldige man. Het illustreert hoe mensen, die niet geloven, enorm je bewondering kunnen hebben.
Je gelooft in een leven na de dood?
Absoluut. Ik meen dat Joseph Ratzinger (de vorige paus Benedictus XVI) stelt: ‘Het eeuwige leven begint al op aarde en is uiteindelijk de voorzetting en voltooiing van wat hier begint.’ Zoals Paulus het zegt ‘Alles van de liefde zal blijven bestaan.’.
Wat ik me wel kan voorstellen is dat de schade die het kwaad heeft veroorzaakt, meegaat naar het hiernamaals om daar te helen. Alle tranen zullen worden gewist.
Ik ben tot de conclusie gekomen om dit zo te zien als de waarheid. Het komt niet vanzelf. Het is zoeken.
Wie ben je?
Ik ben in Zuid Afrika in 1935 geboren in een gezin bestaande uit vader, moeder en een broer. In 1938 zijn we naar Nederland gegaan. Net voordat de oorlog uitbrak zijn we met de laatste boot naar Curaçao vertrokken in verband met het werk van mijn vader voor de Shell. Daar zijn we 5 jaar gebleven. Daarna hebben we voor 3 jaar in Argentinië gewoond. In 1947 kwam ik als 12 jarige in Nederland. Ik was er 3 jaar op kostschool. Op mijn 15de ging ik alleen naar Amerika om daar 2 jaar naar een Quaker school te gaan. Ook daar verbleef ik op een kostschool. In de zomer ging ik naar New York om met de boot naar Nederland te gaan. Na drie maanden ging ik weer terug naar Amerika. Daarna studeerde ik 4 jaar op een Quaker college. Op mijn 21ste ging ik voor studie naar de Oxford Universiteit.
Op mijn 23ste liep ik vast en was ’t mij te veel geworden. Ik verloor het zicht op de samenhang waar het allemaal overging en kwam daar niet uit. Het was een stuk zelfoverschatting. Ik ben een telg van een familie die het gebruikelijk zeer goed doet.
Ik ben gaan varen als matroos en aan boord van het schip was een Gereformeerde kapitein. Elke zondag was er een dienst waarin hij voorging. Ik heb in die tijd heel veel discussies over het geloof meegemaakt.
Na mijn tijd op zee ben ik in dienst gegaan. Daar ging ik regelmatig naar de bijeenkomsten van de aalmoezenier. Na mijn dienstplicht ben ik gaan werken op de personeelsafdeling van een glasfabriek in Schiedam.
Ik heb de stap naar de Rooms Katholieke kerk genomen toen ik 27 jaar was. Ik verbleef in Maastricht en logeerde bij familie want thuis lag het niet zo goed. Ik kwam op het punt dat ik dacht alles is relatief en er is geen waarheid. Ik kreeg het gevoel dat ik alles moest onderzoeken. Is iets waar? Is er een zin? Is het goed? Ik moest ook gaan praten met mensen die het wisten en me uit konden leggen waar het over ging. Ik heb gezocht en kwam bij de jezuïet, pater Mellema. Hij heeft mij doorverwezen naar pater Ge Mulders. Met hem heb ik gesprekken gehad toen ik in Rotterdam werkte. Veel van wat ik met pater Mulders heb besproken kon ik niet plaatsen maar ’t bleef kennelijk wel hangen. Heel merkwaardig. Wat me daarin boeit, ik kan het me zo voorstellen, hoe Jezus met zijn discipelen optrok en hen toesprak. Ook zij konden alles niet plaatsen. Later werd het voor hun duidelijk waar het over ging. Dergelijke ervaring heb ik ook gehad.
Welke passies heb je?
Ik heb er drie! Als eerste mijn familie. Astrid en ik hebben vier mooie kinderen, dochter Annemiek en onze zonen Hans, Tjeerd en Pim en 12 prachtige kleinkinderen. En niet te vergeten hun partners. Als tweede het geloof en de kerk en wat er om heen speelt. Tot slot Europa. Ik ben een Europeaan. Ik ben bang dat als we niet gestructureerd blijven samen werken we weer in oude ruzies gaan vervallen.
We blijven bij Han’s tweede passie het geloof. Han vertelt, ‘Mijn doorbraak in geloof is geweest toen ik echt begon te bidden. Ik bid tot Jezus. En ik ben heel dankbaar voor wat daarmee aan mij is gegeven.’
Han heeft een band met Jezus en vertelt dat hij een verhaal aan het schrijven is naar aanleiding van gesprekken met mensen die in de knoop met het geloof liggen om zijn kinderen iets na te laten met de hoop dat zij er iets in te kunnen vinden. Daarin gaat Han ook in op de rol van de vrouw in het geloof en de kerk als een van de echte vragen in deze tijd, de gelijkwaardigheid van de vrouw met de man.
Han is de rol van Maria meer gaan waarderen. Wat begon als een vraagteken en wat hij niet goed kon aanvoelen wat de persoon Maria en haar rol is. Han denkt dat Maria de eerste mens is die zich onvoorwaardelijk heeft gegeven aan God. Dat God in zekere zin gecharmeerd is geweest van Maria. Van haar wezen. Van haar karakter. ‘t Meisje zijn! Die relatie is een liefdesrelatie en prototype van het huwelijk en haar seksuele relatie. We proberen vaak deze problemen op te lossen met geboden en ethiek en gaan voorbij aan de grootsheid, schoonheid en tederheid van de liefde.
Wat is de rol van je vrouw Astrid in je leven en sinds je ziek zijn?
“As” is mijn toeverlaat en mijn norm, maar ik ben het ook wel eens niet met haar eens. Een van mijn inspiraties is het zoeken naar antwoorden op haar punten waar ik het niet eens ben. We zijn 52 jaar getrouwd. Als of ’t gisteren was dat we in Schiedam zijn getrouwd!
Welke levensles wil je met ons delen?
Wees eerlijk, ook voor jezelf en zie de waarheid onder ogen. Dat wil niet zeggen dat ik dat altijd zelf doe, maar ik doe mijn best.
Ben je bang voor de dood?
Nee, niet meer. Ik ben ’t wel geweest. Ik ervaarde het als een soort verdriet en kon daar mee niet overweg. Zonder vertrouwen in mijn geloof zou ik er ontzettend mee zitten. Ik ben er wel mee bezig.
Wat is je lievelingslied?
Amazing Grace! Er ontstaat een kleine discussie met Astrid, die net van de sport thuis komt, over het ontstaan van het lied, maar volgens Wikipedia is het lied door John Newton geschreven toen hij zich had bekeerd na een hevige storm op zee. Daarnaast is er over John Newton en het lied een gelijknamige film Amazing Grace gemaakt als protest tegen hedendaagse slavernij.
Wat is de mooiste herinnering aan de kerk?
Dat was tijdens een heilige mis in Frankrijk bij de consecratie. Ik voelde mij er één bij en het ontroerde mij.
Wat zou je graag voor ‘Joppe’ willen?
Zoals gezegd was ik destijds voorzitter van de lectorengroep en regelde de inzet van de lectoren. Ik heb altijd gepleit voor een liturgiegroep opdat de parochianen, binnen het gegeven kader daarin kunnen deelnemen. Veel staat vast, zoals volgorde, lezingen en gebeden maar de inzet van de parochiaan mag meer.
Bijvoorbeeld, in de praktijd is het zo dat je drie lezingen kunt lezen met twee lectoren in plaats van nu met één lector. Bij twee lectoren kan het beleefd worden als twee vertegenwoordigers van de geloofsgemeenschap. Als groep ben je op altaar aanwezig met de priester of voorganger en samen met eventueel de misdienaars neem je deel aan de maaltijd van de gemeenschap. Daarna reik je de communie uit aan de gelovigen. Bij één lector ben je de assistent van de voorganger. Bij de komst van pastoor Hogenelst moesten we terug naar één lector en één lezing. Bij pastoor Grondhuis waren het twee lezingen en twee lectoren, ofwel de vertegenwoordigers van onze geloofsgemeenschap. De verandering bracht een gemis met zich mee. Ik hoop dat mijn suggestie voor twee lectoren en het lezen van drie lezingen worden hersteld.
Eén van de dingen die de geloofsgemeenschap nodig heeft is geloofsoverweging in de wijdste zin van het woord. Ik merk als een groep bij elkaar komt dat er enorme vragen zijn, dingen die men denkt, waar men mee zit, twijfels, ongeloof. Die worden niet opgelost. Je kan het nergens laten landen en dus is er geen hulp. De vraag is ‘Hoe doe je dat?’.
Han beschrijft hoe men in Franrijk, waar Han en Astrid vaak verblijven en waar de kerk ook leeg loopt met deze problematiek omgaan. In de parochie waar zij komen worden groepjes van 8 á 10 mensen gevormd. Dat doen de mensen zelf en dan krijg je mensen die het ook leuk vinden om met elkaar in gesprek te gaan. Zij bespreken ieder de agenda met aangedragen punten (onderwerpen) en rapporteren aan het comité wat zij vinden en wat de behoeftes zijn. Daar is aandacht voor wat er nu leeft met oog voor de toekomst.
Wat Han mist is een georganiseerd overleg binnen onze parochie en onze geloofsgemeenschap over wat ons bezig houdt, zoals de toekomst, ideeën die er leven en de monitoring van de acties. Maak je dit transparant dan kan het een vehikel zijn naar maatschappelijke betrokkenheid. Kortom, met meer openheid en transparantie kunnen de mensen meegenomen worden in de ontwikkelingen.
Voor onze geloofsgemeenschap deelt Han zijn idee om elke maand een kleine tien minuten van de koffietijd na de viering te benutten voor sprekers als de pastoraatsgroep, locatieraad of werkgroepen. Het gaat er om dat we het moment van samenzijn kort benutten om elkaar te informeren of vragen te stellen als die er zijn. Zo maak je de werkgroepen, waar we er veel van hebben ook zichtbaar. Een kort verslag kan in het katern worden opgenomen. De pastoraatsgroep of locatieraad kan dit begeleiden. We zijn een apostolische gemeenschap en we hebben leiding die zelf door Jezus is ingesteld. Het is een van onze fundamenten van onze kerk. Het is zaak dat we gaan praten ‘Hoe gaan we verder.’
Wat is je favoriete plek, in of rondom de kerk?
Ik geloof dat de kerk gebaseerd is op een handelen van Jezus en dat in die zin de kerk voor mij een gegeven is en dat ik door mijn omstandigheden naar Joppe ga. Dat is mijn gemeenschap. Dat wil ook zeggen dat als Joppe zou verdwijnen, ik gewoon naar de volgende gemeenschap of kerk zal gaan.
Ik vind het heerlijk in Frankrijk naar de kerk te gaan. Mijn mooie herinnering daar is het samen zingen van het Lourdeslied ‘Gloria in excelsis deo’. Dat wordt uit volle borst gezongen.
Ik ken ’t niet. Han en Astrid zingen samen. Ze stralen !
Ik word gevangen door het geloof en aangesproken op vele manieren. De preken, de voorgangers, de muziek, de kerkruimte. Overigens het gaat om de gemeenschap van gelovigen, gesticht door Jezus en niet om de gebouwen. Van gebouwen kun je afstand doen, niet van de kerkgemeenschap.
Wil je nog iets meegeven?
Nee, ik vind het goed.
Aan wie wil je het stokje doorgeven?
Han geeft het stokje door aan Elsje August de Meijer. Ze is een intrigerende vrouw en ze heeft veel meegemaakt. Ze is echt betrokken bij de kerk.
