De tijd breekt weer aan, dat de zogenaamde herfstdraden zichtbaar worden door de dauwdruppels. Overal in het bos, of tussen de struiken in de tuin, zijn lange zijden daden gespannen. Het is het werk van ontelbare spinnen, die draden spannen en zich als koorddansers van de ene plaats naar het andere spoeden. Volgens een bepaalde volgorde zijn overal webben geweven, volgens een vast schema, maar ze brengen wel variatie in vorm aan; het ene web is tussen takken gespannen in de vorm van een rad, het andere vult een hoek van het kozijn en is driehoekig.
De zijden draden zijn gespannen in een soort kier, ze zijn veerkrachtig en bevatten kleverig bolletjes. Zelf hebben de spinnen een soort olieachtig beschermlaag onder de voetzolen, waardoor ze geen hinder ondervingen van de kleefstof, terwijl de insecten er wel aan vast kleven. Hoewel de meeste spinnen meer dan twee ogen hebben, is hun gezichtsvermogen niet al te best, ze reageren meer op trillingen in het web als er een insect ingevlogen is. Razendsnel rent de spin op het insect af, bijt even in het slachtoffer en perst er gif in waardoor de prooi verlamt. Door sommige soorten wordt het gif ook via de klauwtjes uitgestoten, waardoor het slachtoffer op meerdere plaatsen wordt verdoofd. Er zijn spinnen, die een voorraad aanleggen door de overtollige prooien in te spinnen en mee te nemen naar een spleet of hol.
Sommige spinnen belagen hun prooi vanuit een schuilplaats, maar bijvoorbeeld de Kruisspin, zo genoemd naar het kruisteken op hun rug, bevinden zich meestal centraal in het web en hebben met hun achterpoten de touwtjes van hun bedrijf goed in handen. Die prachtige kanten werkstukjes, die we ’s morgens in de herfst vol parelende druppels zien hangen, zijn voor de spinnen waardeloos geworden, want met natte draden valt niets te vangen.
Niet alle spinnen maken een web, er zijn soorten die hun prooi razendsnel overvallen; de Krabspinnen, Vogelspinnen, Springspinnen en Wolfsspinnen behoren o.a. tot de groep die vanuit een hinderlaag hun prooi bespringen. Woeste verhalen zijn verteld over de ‘Zwarte Weduwe’, een bijzonder gevaarlijke spin, die vooral door zeelieden gevreesd werd omdat het dier zich tussen de scheepsladingen uit Amerika verscholen hield en van daaruit de mensen op het schip aanviel. Ze heeft haar naam te danken aan een heel onplezierige omgang met haar man. Na de paring wordt het mannetje, als dank voor het aangenaam verpozen, onmiddellijk gedood. Ze wil zelfs geen liefdevolle concurrentie. Zij is een weduwe, die nimmer verdriet heeft van haar status.
In ons land komen tussen de scheepsladingen bananen ook nog wel eens Tarantella’s te voorschijn. Als hun haren wordt geraakt valt de spin in minder dan eenhonderdste seconde aan. Veel spinnen hebben een bijzonder goede schutkleur, zodat ze meestal op ’t laatste moment wordt opgemerkt. Toch lijken de meest spinnen griezeliger dan ze zijn, allemaal leven ze volgens een vast gedragspatroon dat de samenleving ten goede komt in de natuur.