Verborgen parel van Michaël Maarschalkerweerd
Je staat er niet vaak bij stil maar we hebben een bijzonder mooi orgel, een verborgen parel van orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd. En we hebben goede organisten die ons laten genieten van mooie orgelmuziek. Het zijn de organisten Theo Mokkink, de vaste organist van het parochieel koor), Harry van Bruinessen en Erik Zuurbier.


Naar aanleiding van CD-opnames door de De Stichting ‘Michaël Maarschalkerweerd Herdenkingsjaar 2015’ heeft Theo Mokkink een stukje geschreven over het orgel. Het Maarschalkerweerd-orgel werd in 1889 gebouwd door de Utrechtse orgelbouwer Michaël Maarschalkerweerd. 2015 was het 100-ste sterfjaar van de orgelbouwer en ter gelegenheid hiervan wordt er een CD uitgegeven.
Restauratie
In de jaren ’90 is het orgel volledig gerestaureerd, tegelijk met de restauratie van de kerk. Ook het in slechte staat verkerende eikenhouten orgelfront werd toen in ere hersteld. Maar wat met heel veel orgels van Maarschalkerweerd was gebeurd, werd in Joppe vermeden; het orgel bleef in zijn oorspronkelijke staat bewaard, niet uitgebreid met nieuwe registers of beroofd van bestaande registers. Maar al te vaak werd hiertoe besloten om tegemoet te komen aan de nieuwe koor-praktijk in de 20e eeuw, met afwisselend voorzang en gemeenschapszang. Dit is de reden dat juist dit kleine orgel werd uitverkoren voor de opnames voor een CD-album naar aanleiding van het Jubileumjaar 2015.
De orgelbouwer
De Utrechtse “Orgelmakerij Maarschalkerweerd” werd in 1840 te Utrecht opgericht door Pieter Maarschalkerweerd (1812-1882). Vanaf 1865 werd dit “Maarschalkerweerd & Zoon”, toen ook zijn zoon Michaël actief werd als orgelbouwer. Vanaf 1915 kwam daar ook J.J.Elberse nog bij, de naamgever van de Fa. Elberse te Soest, die tot op de dag van vandaag het jaarlijkse onderhoud doet.
Nadat in 1853 de Bisschoppelijke Hiërarchie was hersteld (het begin van de katholieke emancipatie) was er veel behoefte aan nieuw te bouwen kerkorgels. De kerkzang in die tijd was voornamelijk gebaseerd op het Gregoriaans, reden waarom veel orgels specifiek ontworpen werden als begeleidingsinstrument, ter ondersteuning van de koorzang, en dus zeker niet als concertinstrument, met uitzondering van enkele grote orgels, zoals o.a. de Maarschalkerweerd-orgels in het Concertgebouw te Amsterdam, in de Utrechtse Kathedrale Kerk en in de OLV-Kerk te Zwolle. In 1865 werd in het Provinciaal Concilie te Utrecht bepaald, dat het orgel het enige muziekinstrument was dat in de kerk was toegestaan. Zakelijk gezien had Maarschalkerweerd dus zeker de wind in de zeilen. De Fa. Maarschalkerweerd blonk uit in het bouwen van kleine orgels zoals het onze (in onze regio o.a. ook in Lettele, Welsum en in Meddo, Gemeente Winterswijk)
Historie Joppe
Het orgel werd 29 september 1889 (gedenkdag van de aartsengel H. Michaël) in gebruik genomen. Een geschenk van Jkvr. Rosamunde van Nispen tot Pannerden, wier wapen hoog boven in het voorfront is opgenomen (1859-1919). Ze was ongehuwd, geboren te Eefde, huize “De Voorst”. Zij was een stiefzuster van de oprichter van de kerk, Franciscus E.A. baron van Hövell tot Westerflier. Het orgel kostte……ƒ 1.200,-
Op de voorzijde van de middelste grote pijp (klein prestant 8) staat: “Deze pijp is gezet door Mej. J. Sinnege, 25 september 1889”. Zij was een zuster van de 4de pastoor H.H. Sinnege, die hier pastoor was van 20 juli 1882 tot 1 juli 1892. Zij woonde op de pastorie met de pastoor, haar broer. Zij werd geboren te Veendam op 5 april 1856 als Josepha Gabina Sinnege. In 1933 werd een elektrische windmachine aangebracht. De orgeltrapper (à ƒ 1,50 per maand) werd eervol ontslagen! De windmachine kostte (incl. vervoer, reis- en verblijfkosten) ƒ 260,-, en werd geleverd door de Kerkorgelfabriek Jos Vermeulen te Alkmaar.