‘Goed zingen is dubbel bidden’.
Citaat van Sint Augustinus (354-430), bisschop van Hippo, theoloog, filosoof en kerkvader
Met het mooie Marialied ‘Salve Regina’ dat ons koor wel eens zingt, wordt de Heilige Maagd geëerd als Koningin en als Moeder der Barmhartigheid. De tekst en de vertaling vind je hieronder.
Salve, Regina, Mater misericordiae,
vita, dulcedo, et spes nostra, salve.
Ad te clamamus, exsules filii Hevae.
Ad te suspiramus, gementes et flentes
in hac lacrimarum valle.
Eia ergo, advocata nostra, illos tuos
misericordes oculos ad nos converte.
Et Jesum, benedictum fructum ventris tui,
nobis post hoc exsilium ostende.
O clemens, O pia, O dulcis Virgo Maria.
Wees gegroet, Koningin, Moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva;
tot u smeken wij, zuchtend en wenend in dit dal van tranen.
Daarom dan, onze voorspreekster,
sla op ons uw barmhartige ogen;
en toon ons, na deze ballingschap,
Jezus, de gezegende vrucht van uw schoot.
O goedertieren, o liefdevolle, o zoete Maagd Maria.

Maria-antifoon
Het Salve Regina is een van de vijf Maria-antifonen. In het getijdengebed worden de completen besloten met een van de vijf antifonen, naargelang het kerkelijk jaar. Het Salve Regina wordt gezongen tussen het Hoogfeest van de Heilige Drie-eenheid (zondag na Pinksteren) en Christus Koning (eind november). Nu dus.
Herkomst
De vermoedelijke auteur van Salve Regina is de Duitse monnik Herman van Reichenau. Aangenomen wordt dat de laatste strofe (O clemens, O pia, O dulcis) afkomstig is van Bernardus van Clairvaux.