Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten vele prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een verkorte vorm.
Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en
wensen u veel devotie bij het lezen.
19e zondag door het jaar A

© C19 Gallery, Beverly Hills
Eerste lezing: 1 Koningen 19, 9a. 11-13a
In die dagen kwam de profeet Elia bij de Horeb, de berg van God. Daar ging hij een grot binnen en overnachtte er. Maar de Heer zei tot hem: “Ga naar buiten en treed aan voor de Heer op de berg.” Toen trok de Heer voorbij. Voor Hem uit ging een hevige storm, die bergen deed splijten en rotsen verbrijzelde. Maar de Heer was niet in de storm. Op de storm volgde een aardbeving. Maar ook in de aardbeving was de Heer niet. Op de aardbeving volgde vuur. Maar ook in het vuur was de Heer niet. Op het vuur volgde het suizen van een zachte bries. Zodra Elia dit hoorde, bedekte hij zijn gezicht met zijn mantel, ging naar buiten en bleef staan aan de ingang van de grot.
Tussenzang: Psalm 85 (84), 9ab-10, 11-12, 13-14
Refrein: Laat ons uw barmhartigheid zien, geef ons uw heil, o Heer.
Aanhoren zal ik wat God tot mij zegt,
voorzeker een woord van verzoening.
Zijn heil is nabij voor hen, die Hem vrezen,
zijn glorie komt weer bij ons wonen.
Als trouw en erbarmen elkaar tegemoet gaan,
als vrede en recht elkaar omhelzen;
dan zal de trouw uit de aarde ontspruiten,
en ziet uit de hemel gerechtigheid neer.
Dan zal de Heer ons zijn zegen schenken
en draagt ons land rijke vrucht.
Dan zal voor Hem uit gerechtigheid gaan
en voorspoed zijn schreden volgen.
Tweede lezing: Romeinen 9,1-5
Broeders en zusters, ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet, mijn geweten waarborgt het mij in de heilige Geest: in mijn hart is grote droefheid en een pijn die niet ophoudt.
Waarlijk, ik zou wensen zelf vervloekt en van Christus gescheiden te zijn, als ik mijn broeders en stamverwanten daarmee kon helpen. Immers, zij zijn Israëlieten, hun behoort de aanneming tot zonen, de heerlijkheid, de verbonden, de wetgeving, de eredienst en de beloften; van hen zijn de aartsvaders en uit hen komt de Christus voort naar het vlees,
die, boven alles verheven, God is: de gezegende tot in de eeuwigheid! Amen.
Vers voor het evangelie: Ps. 130 (129), 5
Alleluia.
Op de Heer stel ik mijn hoop, op zijn woord vertrouw ik.
Alleluia.
Evangelie: Matteüs 14, 22-33
Na de broodvermenigvuldiging dwong Jezus zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen. De boot was reeds een heel eind uit de kust verwijderd en werd geteisterd door de golven, want zij hadden tegenwind. Tegen de morgen kwam Jezus te voet over het meer naar hen toe. Maar toen de leerlingen Hem zo over het meer zagen lopen, raakten zij van streek, omdat zij een spook meenden te zien en zij begonnen van angst te schreeuwen. Maar Jezus zei onmiddellijk tot hen: “Weest gerust, Ik ben het. Vreest niet.” “Heer,” antwoordde Petrus, “als Gij het zijt, zeg mij dan, dat ik over het water naar U toe moet komen.” Waarop Jezus sprak: “Kom!” Petrus stapte uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. Maar toen hij merkte hoe hevig de wind was, werd hij bang; hij begon te zinken en schreeuwde: “Heer, red mij!” Terstond stak Jezus zijn hand uit en greep hem vast, terwijl Hij tot hem zei: “Kleingelovige, waarom hebt ge getwijfeld?” Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen. De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden:
“Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God.”
Kort commentaar van P. John Auping
Het is maar een voorbijgaande observatie: “Hij ging de berg op om in afzondering te bidden”, maar het is goed erbij stil te staan en de gebeurtenissen te reconstrueren. Jezus had zojuist het bericht ontvangen dat Herodes, op instigatie van Herodias, Johannes de Doper had onthoofd:
“Herodes gaf daarom opdracht Johannes in de gevangenis te onthoofden. Zijn hoofd werd op een schotel binnengebracht. Zijn leerlingen kwamen het lijk halen en begroeven het; daarna gingen zij het aan Jezus melden” (Matteüs 14,10-12).
Bij het ontvangen van dit bericht, voelt Jezus de behoefte een en ander in eenzaamheid te verwerken. Hij voorziet immers hoe het met Hem zelf zal aflopen: “Op dit bericht voer Jezus vandaar in een boot weg naar een eenzame plaats om alleen te zijn” (Matteüs 14,13a). Maar de mensen laten Hem niet met rust:
“Maar het gerucht hiervan drong tot het volk door en het ging Hem te voet uit hun steden achterna. Toen Hij bij zijn landing dan ook een grote menigte zag, kreeg Hij diep medelijden met hen en Hij genas hun zieken” (Matteüs 14,13b-14).
Hij heeft medelijden met de mensen “omdat ze afgetobd neerlagen als schapen zonder herder” (Matteüs 9,36) en Hij stelt de vervulling van zijn verlangen om alleen te zijn met God voor het moment uit. Hij begint de mensen te onderwijzen, en hun zieken te genezen. Dan, tegen het vallen van de avond, vermenigvuldigt Jezus vijf broden en twee vissen om de mensen te eten te geven. Dat was een hele operatie: brood en vis voor vijfduizend mannen, vrouwen en kinderen niet meegeteld. Na afloop van dit avondeten, is het inmiddels al veel later in de avond, en eindelijk kan Jezus nu toegeven aan zijn verlangen om alleen te zijn en te bidden:
“Onmiddellijk hier op dwong Hij zijn leerlingen in de boot te gaan en alvast naar de overkant te varen, terwijl Hij het volk naar huis zou zenden. Toen Hij het volk had weggezonden, ging Hij de berg op om in afzondering te bidden. De avond viel en Hij was daar alleen” (Matteüs 14,22-23).
Wat hier de aandacht trekt, is, van de ene kant, Jezus’ empathie met de nood van de mensen, met hun behoefte aan onderwijs, genezing, en voeding, en zijn prioriteit: de werken van naastenliefde gaan vóór, daarna komt het gebed. Van de andere kant, is zijn trouw aan het persoonlijk gebed opmerkelijk. Hij is in staat het gebed uit te stellen, maar Hij laat het niet weg. Soms doen wij het anders: van uitstel komt afstel en het persoonlijk gebed verdwijnt uit ons leven. Op dit punt, is Jezus voor ons een voorbeeld: soms moet je iets doen ten gunste van anderen, en moet je het persoonlijk gebed uitstellen. Maar het persoonlijk gebed moet niet van de tafel vallen. Je moet eerlijk zijn met jezelf, en ruimte maken voor het persoonlijk gebed. Om te volharden in empathische relaties met anderen, in verantwoordelijkheden en beproevingen, is het gebed een onmisbaar hulpmiddel.
Als Jezus over het water naar hen toekomt, herkennen de leerlingen Hem niet. Ze vrezen een spook te zien en “en begonnen van angst te schreeuwen” (Matteüs 14,26). Wij mensen zien soms spoken: we projecteren in zekere personen en omstandigheden dingen waar we ooit bang voor waren, al zijn ze er nu niet meer, en we zijn dan niet meer objectief. Daarom zeggen de psychologen dat in een huwelijk zes mensen getrouwd zijn: hij, zij, haar vader, haar moeder, zijn vader en zijn moeder. Deze projecties kunnen gepaard gaan met gevoelens van afhankelijkheid, onmacht, boosheid, ergernis of depressie, hetzelfde wat de volwassene ooit als kind voelde in die traumatische omstandigheden.
En het gebeurt niet alleen in het huwelijk. Ook in het werk of de politiek kunnen mensen veel dingen projecteren en spoken zien. Vroege ervaringen van het kind in de schoot van de familie kunnen een levenslange invloed hebben, ten goede, als het gaat om positieve ervaringen, of als het trauma’s zijn, ten slechte. De combinatie van gebed en psychotherapie kunnen helpen daar overheen te komen. William Parker en Elaine St. Johns hebben in een wetenschappelijk onderzoek bewezen dat de combinatie van gebed en therapie de patiënten wel echt van de gevolgen van hun jeugdtrauma’s kan bevrijden.[1]
Ook gebeurt het dat wij terecht bang zijn voor toestanden die inderdaad bedreigend zijn, en die van ons vragen onze natuurlijke vermogens en talenten ijverig in te zetten, en tegelijk in het gebed ons te vullen met de energie van de Heilige Geest, om zich niet door die vrees te laten verlammen. Op deze wijze, kunnen we de bedreigende situatie toch aan, en er zegevierend doorheen komen. Het gaat hier niet om spoken, de bedreiging van de storm op het meer is reëel en we hebben door geloof bezield gebed en vaardigheid nodig om ‘over het water naar Jezus toe te komen’, zoals Petrus: “als Gij het zijt, zeg mij dan dat ik over het water naar U toe moet komen” (Matteüs 14,28).
Een voorbeeld uit mijn eigen ervaring. Op een goede dag ging ik een retraite van acht dagen geven aan zusters wier convent aan de voet van de Iztaccíhuatl ligt, een meer dan vijfduizend meter hoge vulkaan, op vijftig kilometer afstand van Mexico-stad. Het convent was op een hoogte van zo´n drieduizend meter tegen de helling van de vulkaan gebouwd. Het convent was omringd door een tuin, die op zijn beurt omringd was door een hoge muur. Toen de overste de poort van de muur opendeed om mij binnen te laten, hoorde ik een luid geblaf en zag links, in een hoek van de tuin, een kooi met een woest blaffende hond, die probeerde het metalen gaas van haar kooi te verscheuren met de duidelijke intentie daarna mij te verscheuren. De overste gaf mij een waarschuwing: “gaat u nou niet na zeven uur in de avond in de tuin wandelen, want de zuster die haar te eten geeft, laat haar na zeven uur los in de tuin, opdat zij ons beschermt”. Ik zei heel laconiek: “dank u wel voor de waarschuwing”.
Omdat ik het op zo’n laconieke toon zei, voelde de moeder-overste nattigheid en voegde er de volgende anekdote aan toe: een paar dagen geleden had een Franciscaner broeder hen bezocht, met het doel hun een mand met aardbeien, die hij geplukt had in het bos, cadeau te doen. Het was half zeven, maar de hond was die avond wat vroeger losgelaten en viel de Franciscaner broeder aan, hem een vinger van zijn hand afbijtend. De broeder verloor het bewustzijn. De zusters brachten hem, met de afgebeten vinger, naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis, dat op drie uur afstand van het convent lag, waar ze de wond en de vinger schoonmaakten en vastnaaiden. “Zo gevaarlijk is die hond, Pater, past u alstublieft op”. Opnieuw gaf ik hetzelfde laconieke antwoord: “dank u wel voor de waarschuwing”.
We gingen het huis binnen en genoten van het middagmaal. Zonder dat de zusters het zagen, bewaarde ik in een papieren servetje drie stukjes vlees. De zusters gingen naar boven, om hun siësta te doen, en ik ging naar buiten en benaderde de kooi. Eerst begon de hond woedend te blaffen, maar toen raakte zij wat in de war, omdat ik niet bang was en zij niets van adrenaline kon ruiken. Het blaffen werd minder. Ik gaf haar door het metalen gaas een stukje vlees en zei op een geruststellende toon: “Wat ben je toch een luidruchtige hond, hier, ruik maar wat ik voor je heb”. Het is niet zo dat een hond Spaans begrijpt, maar zij voelde de energie die in de toon van mijn woorden doorklonken. Ik herhaalde dit kleine ritueel nog twee keer, met de beide andere stukjes vlees. De hond was nu heel rustig geworden, en blafte niet meer. Ik deed de deur van de kooi open, de hond sprong van blijdschap omhoog, en ik nam haar mee uit wandelen, de berghelling op. De mensen die in een paar huizen rond het convent woorden, en op straat zaten te praten, zagen ons aankomen, en renden onmiddellijk hun huizen in. De hond had in de omgeving een slechte faam. Na de wandeling deed ik de hond in de kooi, zij gehoorzaamde mij alsof ik al jarenlang de leider van de groep was. Zo nam ik haar iedere dag een uur mee uit wandelen. De zusters konden gewoon niet geloven wat ze zagen: in drie minuten had ik een totale controle over een hond verkregen, die heel gevaarlijk is als je niet weet wat je doet.
Ik ging wel iedere avond een rondje maken in de tuin. Op een van die avonden (het was al donker) was er een heel sterke wind, en ik zag 30 meter verder op in de tuin het silhouet van de hond die naar mij toe rende om mij aan te vallen. De wind blies van de hond naar mij toe, dus de hond kon mij niet ruiken. Ook herkende zij mij in de duisternis niet. In een fractie van een seconde begreep ik dat ik iets moest zeggen. Ik zei: “Ik ben het”, zoals Jezus toen Hij over het water liep. Onmiddellijk gingen de haren en de oren van de hond naar beneden en zij kwam heel tam naar mij te om wat geaaid te worden. In één seconde was zij van agressie tot onderwerping overgeschakeld.
Ik vertelde dit verhaal aan de zusters, in de inleiding ter voorbereiding van hun meditatie over Matteüs 14,22-33, want het verhaal is niet alleen een historisch feit, maar het is ook een parabel, een symbolische weergave van situaties in het leven van mensen.
Als we eenmaal met Jezus door de storm heen gekomen zijn, bereiken wij de andere oever, met een vruchtbaar apostolaat van evangelisatie en genezing. De voorgaande uitleg met de verschillende voorbeelden, maken het duidelijk dat we soms spoken projecteren, waar er geen echte bedreiging is, in plaats van op Gods aanwezigheid te letten, maar ook, dat er soms moeilijke, reëel bedreigende situaties bestaan, en hoe we stap voor stap onze angst en de bedreigende situatie kunnen overwinnen, om met Jezus aan de andere oever aan te komen:
- In het leven zijn er beproevingen, die een zekere graad van reëel gevaar inhouden, zodat de menselijke, initiële vrees in die situaties normaal is. U moet die gevoelens van vrees aanvaarden, maar niet toelaten dat die vrees uw beslissingen bepaalt.
- In zulke situaties moet U eerst door volhardend gebed die gevoelens van vrees laten opkomen en dan ervan bevrijd worden door een groot geloof en vertrouwen in God en in uzelf in te oefenen.
- U moet dat door geloof en hoop bezielde gebed combineren met een objectieve analyse van de situatie, juist zoals een schaakspeler de situatie analyseert en probeert méér zetten te voorzien dan zijn tegenstander.
- Bij beslissingen die op lange termijn grote gevolgen hebben, is het nodig een ignatiaanse onderscheiding der geesten te doen, zoals de jonge zuster in een vorige overweging, om zo een goede, door troost bevestigde beslissing te nemen.
- Als U eenmaal een strategie hebt gepland en vol bent van de energie van de Heilige Geest, dan is de tijd gekomen om de situatie in woord en daad te confronteren.
- Dankzij de invloed van de goede geest, is uw optreden tegelijk vol vrede en sereen, en vol zekerheid en energiek. Al bent U geen officiële autoriteit, U bent toch op mysterieuze wijze de baas, op een dieper, pre-verbaal niveau.
- Door op deze wijze in uw leven van de ene na de andere overwinning te gaan, “van bergtop tot bergtop” (psalm 84), wordt uw vertrouwen in God en in uzelf steeds groter.
Een en ander wordt goed ten woord gebracht in de volgende psalm-tekst:
“Gelukkig de mensen die sterk zijn in U,
met de pelgrimsweg in het hart.
Gaan zij door een laagland van dorre woestijn,
dan scheppen zij daar een oase:
zoals wanneer de eerste regen er weldadig neerdaalt.
Van bergtop tot bergtop gaan zij voort
om God te ontmoeten in Sion” (psalm 84, 6-8).
[1] William Parker & Elaine St. Johns, Prayer can change your life, Simon & Schuster, 1991.
