Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten vele prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een verkorte vorm.
Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en
wensen u veel devotie bij het lezen.
25e zondag door het jaar A
Voorganger : pastor E. Wassink
10:00 uur te Joppe

geschilderd door Rembrandt Harmenszoon van Rijn,
in 1637, © St Petersburg, State Hermitage Museum
Eerste lezing: Jesaja 55, 6-9
Zoekt de Heer nu Hij zich laat vinden, roept Hem aan nu Hij nabij is. De ongerechtige moet zijn weg verlaten, de zondaar zijn gedachten; hij moet naar de Heer terugkeren – de Heer zal zich erbarmen – terug naar onze God, die altijd wil vergeven. Uw gedachten zijn nu eenmaal niet mijn gedachten, mijn wegen niet uw wegen – is de godsspraak van de Heer – maar zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo hoog gaan mijn wegen uw wegen te boven en mijn gedachten uw gedachten.
Tussenzang: Psalm 145 (144), 2-3, 8-9, 17-18
Refrein: Nabij is de Heer voor elk die Hem aan roept.
U wil ik prijzen iedere dag,
uw Naam verheerlijken voor altijd.
De Heer is groot en alle lof waardig,
zijn grootheid is niet te doorgronden.
De Heer is vol liefde en medelijden,
lankmoedig en zeer goedgunstig.
De Heer is bezorgd voor iedere mens,
barmhartig voor al wat Hij maakte.
De Heer is rechtvaardig op al zijn wegen,
en heilig in al wat Hij doet.
Nabij is de Heer voor elk die Hem aanroept,
voor elk die oprecht tot Hem bidt.
Tweede lezing: Filippenzen 1, 20c-24. 27a
Broeders en zusters, of ik leven moet of sterven, Christus zal in mij verheerlijkt worden. Voor mij toch is het leven Christus en het sterven een winst. Maar blijf ik leven, dan wacht mij vruchtbare arbeid. Daarom weet ik niet wat ik moet kiezen. Ik word naar twee kanten getrokken: ik verlang heen te gaan om met Christus te zijn, want dat is verreweg het beste.
Maar voor u is het nuttiger dat ik nog hier blijf. Alleen, gij moet een leven leiden dat het evangelie van Christus waardig is.
Vers voor het evangelie: cf. Handelingen 16, 14b
Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer, opdat wij de woorden van uw Zoon zouden begrijpen.
Alleluia.
Evangelie: Matteüs 20, 1-16a
In die tijd vertelde Jezus aan zijn leerlingen de volgende gelijkenis: “Met het Rijk der hemelen is het als met een landeigenaar, die vroeg in de morgen uitging om arbeiders te huren voor zijn wijngaard. Hij werd het met de arbeiders eens voor een denarie per dag en stuurde ze naar de wijngaard. Rond het derde uur ging hij er weer op uit en zag nog anderen werkeloos op de markt staan. En hij zei tot hen: Gaat ook naar mijn wijngaard en ik zal u geven wat billijk is. En zij gingen. Rond het zesde en negende uur ging hij nog eens uit en deed hetzelfde. Rond het elfde uur ging hij opnieuw uit en vond er weer anderen staan. Hij zei tot hen: Wat staat ge hier de hele dag werkeloos? Zij antwoordden hem: niemand heeft ons gehuurd. Daarop zei hij tot hen: Gaat ook gij naar mijn wijngaard.
Bij het vallen van de avond sprak de eigenaar van de wijngaard tot zijn rentmeester: Roep de arbeiders en betaal hen uit, te beginnen bij de laatsten en zo tot de eersten. Toen de arbeiders van het elfde uur kwamen, kregen zij elk een denarie; toen nu ook de eersten kwamen, meenden dezen dat zij meer zouden krijgen, maar ook zij kregen ieder de overeengekomen denarie. Ze namen hem wel aan, maar begonnen tegen de landeigenaar te morren en zeiden: Dezen hier, die het laatst gekomen zijn, hebben maar één uur gewerkt en gij stelt ze gelijk met ons, die de last van de dag en de brandende hitte hebben gedragen.
Maar hij antwoordde één van hen: Vriend, ik doe u toch geen onrecht? Zijt gij niet met mij overeengekomen voor een denarie? Neemt wat u toekomt en ga heen. Ik wil aan degene die het laatst gekomen is, evenveel geven als aan u. Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies of zijt gij kwaad, omdat ik goed ben? Zo zullen de laatsten de eersten en de eersten de laatsten zijn.”
Kort commentaar van Pater John Auping
In de parabel van de arbeiders van het laatste uur, openbaart Jezus op expliciete wijze, wat impliciet gebleven wat in de parabel van de uitgenodigden aan de bruiloft (Matteüs 22,1-149, namelijk dat de uitgenodigden op het laatste moment, de christenen uit de heidenen, dezelfde verlossingsgenade ontvangen als de christenen die tot het Joodse volk behoorden, dat al eeuwen God had gediend. Een andere troostvolle interpretatie van de parabel van de arbeiders van het laatste uur, is dat de mensen die laat in hun leven God leren kennen en een serieus geestelijk leven beginnen te leiden, zich met Gods genade heiligend, in korte tijd grote vooruitgang kunnen bereiken in hun geestelijk leven en hetzelfde ‘loon’ ontvangen, dat wil zeggen, dezelfde gebedsgenaden en dezelfde ingestorte deugden ontvangen als de mensen die al vroeg in hun leven God serieus begonnen te dienen.
Het komt ook vaak voor dat de heiligen die op jeugdige leeftijd God leerden kennen en al heel vroeg Jezus volgden, ook vroeg sterven, zoals w e dat zien in het geval van de heilige Isabel de Hongarije (1207-1231), de heilige Jeanne d’Arc (1412-1431), de heilige Luís Gonzaga (1568-1591), de heilige Rosa van Lima (1586-1617), de heilige Teresia van Lisieux (1873-1897), de heilige Gemma Galgani (1878-1903) en anderen.
Jezus toont zich in de parabel een aanhanger van het onderwijs van de profeet Ezechiël die zei dat God geen acht slaat op iemands zonden, ook al bekeert hij zich laat, maar uitsluitend de gerechtigheid in aanmerking neemt die iemand beoefende na zijn bekering:
“De zonden die hij gedaan heeft worden hem niet aangerekend; om zijn goede daden zal hij in leven blijven. Zou Ik soms behagen scheppen in de dood van de zondaar, luidt de godsspraak van Jahwe de Heer, en niet veel liever zien dat hij zijn leven betert en in leven blijft?… Als een rechtvaardige afwijkt van de weg der gerechtigheid en kwaad gaat doen, zal hij om die reden sterven; om het kwaad dat hij gedaan heeft zal hij sterven. Maar als de boosdoener zich bekeert van de zonden die hij gedaan heeft en naar recht en wet handelt, dan blijft hij in leven. Hij is tot beter inzicht gekomen en heeft gebroken met zijn wangedrag; hij zal in leven blijven en niet sterven” (Ezechiël 18,22-23.26-28).
Niet alleen neemt God de zonden niet in aanmerking die de bekeerde voorheen begaan heeft, maar evenmin slaat Hij acht op zijn zonden van nalatigheid, al het goede dat die mens zo lange jaren had kunnen doen, maar niet gedaan heeft.
Het is een feit dat de heiligmakende genade van God zo machtig is, dat een mens die zich pas laat in zijn leven bekeert, toch in weinig tijd kan komen tot een hoge graad van deugd en eenheid met God. Om die reden moeten we nooit moedeloos worden, en nooit tot onszelf zeggen ‘het is te laat om heilig te worden’. Het is nooit te laat, want Gods genade kan in korte tijd vee bewerken.
Voorbeelden van heiligen die vóór hun bekering (soms grote) zondaars waren zijn de heilige Paulus (5-67), de heilige Augustinus (354-430), de heilige Pelagia (eind 4e eeuw-468), de heilige Franciscus (1181-1226), de heilige Margarita de Cortoña (1247-1297), de heilige Ignatius (1491-1556) en de heilige Camilus van Lelis (1550-1614).
En er zijn nog vele anderen.[1] Bijvoorbeeld, Gary Cooper[2] bekeerde zich toen hij 58 jaar was, en stierf toen hij 60 was. Als jongen, op de boerderij van zijn ouders in Montana, had hij geleerd een paard te berijden. Deze vaardigheid hielp hem rollen te vervullen in de westerns, films over het wilde westen. Daarna had hij rollen in andere succesvolle films en in 1941 won hij zijn eerste Oscar. Hij was niet godsdienstig maar in de veertiger jaren begeleidde hij zijn vrouw en dochter, die katholiek waren, in een bezoek aan Paus Pius XII. In de vijftiger jaren begon hij zijn vrouw en dochter te begeleiden in de zondagsmis. Hij raakte bevriend met de jonge pastoor, Harold Ford, wiens preken hem goed bevielen en die hem de mysteries van het katholieke geloof uitlegde. Hij las, op aanraden van de pastoor, “The Mountain of Seven Circles”, de auto-biografie van Thomas Merton. Hij ontving het doopsel in mei 1959. Kort daarna werd hij met kanker gediagnosticeerd. In 1960 ontving hij zijn tweede Oscar. Hij stierf in mei 1961. Toen hij stierf liet hij zijn familie en vrienden weten dat hij de gelukkigste mens op aarde was. Zijn bekering had een enorme invloed in de artistieke kringen van de Verenigde Staten.
Deze verhalen over late bekeringen zijn in staat ons troost en hoop in te boezemen. Van de andere kant, moeten we onze bekering niet uitstellen, want we weten niet wanneer we zullen sterven, zoals Jezus opmerkt:
“Van die dag en dat uur weet niemand iets af, ook niet de engelen in de hemel, zelfs niet de Zoon, maar de Vader alleen. Zoals het ging in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Zoals toch de mensen in de dagen voor de zondvloed doorgingen met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven, tot op de dag, waarop Noach de ark binnenging, en zij niets vermoedden, totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte: zo zal het ook gaan bij de komst van de Mensenzoon. Dan zullen er twee op de akker zijn: de een wordt meegenomen, de ander achtergelaten; twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn: de een wordt meegenomen, de andere achtergelaten. Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen. zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken. Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur, waarop gij het niet verwacht” (Matteüs 24,36-44).

[1] Zie Thomas Craughwell, Saints Behaving Badly: The Cutthroats, Crooks, Trollops, Con Men, and Devil Worsh.ippers Who Became Saints, 2006
[2] Genomen uit Alfonso Méndiz, Jesucristo en el Cine, Madrid, Ed. Rialp, 2009.