Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. Het voornemen van pater Auping is om ons periodiek, zo eens in de drie weken, een overweging gewijd aan een tekst uit het Evangelie met ons te delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor dit initiatief en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
In Hem blijven en vrucht dragen
Johannes 15,1-17

1 Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. 2 Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke rank die wel vrucht draagt zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen. 3 Gij zijt al rein dankzij het woord dat Ik tot u gesproken heb. 4 Blijft in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij. 5 Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. 6 Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur, en ze verbranden. 7 Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen. 8 Hierdoor wordt mijn Vader verheerlijkt, dat gij rijke vruchten draagt; zo zult gij mijn leerlingen zijn. 9 Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad. Blijft in mijn liefde. 10 Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf. 11 Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden.
12 Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt, zoals Ik u heb liefgehad. 13 Geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden. 14 Gij zijt mijn vrienden, als gij doet wat Ik u gebied. 15 Ik noem u geen dienaars meer, want de dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar u heb Ik vrienden genoemd, want Ik heb u alles meegedeeld wat Ik van de Vader heb gehoord. 16 Niet gij hebt Mij uitgekozen, maar Ik u en Ik heb u de taak gegeven op tocht te gaan en vruchten voort te brengen, die blijvend mogen zijn. Dan zal de Vader u geven al wat gij Hem in mijn Naam vraagt. 17 Dit is mijn gebod, dat gij elkaar liefhebt.
In Hem blijven en Hij in ons
In veel evangelie-perikopen zijn er sleutelwoorden die de essentiële boodschap van de tekst onthullen. In Johannes 15,1-17 zijn dat de woorden “blijven” (in het Grieks, μενω) en “vrucht” dragen (in het Grieks, καρπος). Het woord ‘blijven’ komt 11 keer voor en het woord “vrucht”, acht keer. Wie in Jezus blijft, draagt vrucht voor het Rijk van God en brengt zo eer aan God, “want los van Mij kunt gij niets” (vers 5).
Deze manier van spreken is typisch voor Johannes: Jezus is in de Vader en de Vader is in Hem, wij zijn in Jezus, en Hij is in ons. In het evangelie volgens Johannes, zijn de personen geen duidelijk te onderscheiden eenheden. Het is niet zo dat jij begint waar ik ophoud. De een is in de ander.
Dit in Hem blijven, en Hij in ons, is niet zo raar als het op het eerste gehoor klinkt. Het is tot op zekere hoogte normaal in intieme relaties. Bijvoorbeeld, de ouders blijven in de kinderen, al verlaten die het ouderlijk huis, door al wat van de ouders in de kinderen is overgegaan, en dat is heel wat. In een echtpaar, is zijn liefde voor haar iets wat in haar blijft en werkt, en haar liefde voor hem, insgelijks: hij in haar, zij in hem.
Vooral in Jezus´ lange preek gedurende het laatste avondmaal (Johannes 14-17) is dat een rode lijn: “Als gij Mij zoudt kennen, zoudt gij ook mijn Vader kennen. Nu reeds kent gij Hem en ziet gij Hem.” Hierop zei Filippus: “Heer, toon ons de Vader; dat is ons genoeg.” En Jezus weer: “Ik ben al zo lang bij u en gij kent Mij nog niet, Filippus? Wie Mij ziet, ziet de Vader. Hoe kunt ge dan zeggen: Toon ons de Vader? Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik u zeg, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar het is de Vader die, blijvend in Mij, zijn werk verricht. Gelooft Mij: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij” (Johannes 14, 7-11).
“Op die dag zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u. Wie mijn geboden onderhoudt, die hij heeft ontvangen, hij is het die Mij liefheeft. En wie Mij liefheeft, zal door mijn Vader bemind worden; ook Ik zal hem beminnen en Ik zal Mij aan hem openbaren. Judas – niet de Iskariot – zei tot Hem: ‘Heer, hoe komt het dat Gij Uzelf aan ons zult openbaren en niet aan de wereld?’ Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden, mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen’” (Johannes 14,20-23).
“Blijft in Mij, zoals Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, maar alleen als zij blijft aan de wijnstok, zo gij evenmin, als gij niet blijft in Mij. Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets. Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur, en ze verbranden. Als gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt dan wat gij wilt en gij zult het krijgen” (Johannes 15,4-7).
“Blijft in mijn liefde. Als gij mijn geboden onderhoudt, zult gij in mijn liefde blijven, gelijk Ik, die de geboden van mijn Vader heb onderhouden, in zijn liefde blijf” (Johannes 15,9-10).
“Niet voor hen alleen bid Ik, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U: dat ook zij in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven, die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt … Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en Ik in hen” (Johannes 17,20-23.26). De evangelist heeft geen lineair betoog, maar zijn betoog beweegt zich in concentrische cirkels, zichzelf herhalend en verdiepend: de Vader is in Jezus en Jezus is in de Vader, Jezus is in ons, en wij zijn in Hem, een volmaakte eenheid, de Vader en Jezus in ons, en wij in God.
Twee manieren om in Hem te blijven, en Hij in u
Er zijn twee manieren om bij Hem of in Hem te blijven, en Hij bij u of in u, en zo vrucht te dragen voor het Rijk Gods: de gewone manier, en de meer uitzonderlijke, mystieke manier. Dit zien we reeds in het evangelie. Oorspronkelijk, blijven de leerlingen en andere mensen bij Jezus, een dag of een paar dagen, zoals in een retraite. Dit is de gewone manier om bij Hem te blijven en Hij bij u.
“Jezus keerde zich om en toen Hij zag dat zij Hem volgden, vroeg Hij hun: “Wat verlangt gij?” Ze zeiden tot Hem: “Rabbi” – vertaald betekent dit: Meester – “waar verblijft ge?” Hij zei hun: “Gaat mee om het te zien”. Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur” (Johannes 1,38-39).
“Toen dus de Samaritanen bij Hem gekomen waren, verzochten zij Hem bij hen te blijven. Hij bleef er dan ook twee dagen” (Johannes 4,40).
“Dit zeg Ik u, terwijl Ik nog bij u blijf, maar de Helper, de heilige Geest, die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb” (Johannes14,25-26).
“Zij drongen bij Hem aan: ‘Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.’ Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht” (Lucas 24, 29-31). De gewone manier waarop Jezus bij ons blijft, en Hij bij u, is die van alle mensen van goede wil. U beweegt zich binnen de grens van de tien geboden, zonder die grens te overschrijden.[1] U doet uw plicht, maar u bent zich ook bewust van uw rechten, die u doet gelden, als die geschonden worden. U handhaaft een evenwicht tussen de tijd en energie die u investeert in de familie, in het werk, in ontspanning en sport, in vrienden, in studie en in gebed. Uw menselijke relaties zijn uiteindelijk en constant gericht op de hoogste menselijke waarden, ̶ liefde, waarheid en schoonheid ̶ , en die waarden op hun beurt zijn ondergeordend aan uw intentie God en de naaste te dienen. Wat u, dit alles vervullend, over heeft aan tijd, geld en energie, investeert u in goede werken voor de armen en de zieken, de gevangenen en de thuislozen. Dit kan soms zo ver gaan dat u, bewogen door medelijdende liefde, in staat bent iets te offeren van dingen waar u recht op heeft, soms zelfs het risico lopend uw leven te verliezen, om mensen in nood te helpen.[2]
Op deze manier kan iemand echt heilig worden, het is de gewone, kleine weg naar heiligheid en het eeuwig leven. Deze mensen die zo leven doen veel goeds in de geschiedenis. Er zijn politieke leiders, die zo geleefd hebben, en zo op beslissende wijze de mensen geschiedenis positief beïnvloed hebben. Iedere keer opnieuw redt God zo de mensheid die op het punt staat verloren te raken. We zien dat in Winston Churchill die op het moeilijkste uur van de Tweede Wereldoorlog standvastig bleef en zo de overwinning op de nazi’s mogelijk maakte. We zien het in Mahatma Gandhi die, door middel van het door hem geplande en geleide geweldloos verzet, India bevrijdde van het Europees kolonialisme en ons de kracht van het geweldloos verzet onderwees. We zien het in Dag Hammarskjöld, die als eerste secretaris generaal van de Verenigde Naties, de creatie overzag van de Commission on Human Rights,[3] die van 1946 tot 1948 de Universal Declaration of Human Rights redigeerde. We zien het in Michail Gorbatsjov die Oost Europa bevrijdde van de onderdrukking van het Sovjet regime. We zien het in Nelson Mandela die op geweldloze wijze Zuid-Afrika bevrijdde van de apartheid.
Maar dan is er ook de buitengewone weg, die van de mystieke incarnatie van Gods Woord in een mens, die op deze wijze een proces van transformatie in Christus ondergaat.[4]In Hem blijven en Hij in u.
Dit gaat dieper dan alleen maar een paar dagen bij Hem blijven. Niet iedereen wordt hiertoe geroepen, al zijn er levensstaten die als zodanig deze roeping inhouden, met name het priesterschap. Dat betekent niet dat het alleen voor priesters is, noch ook dat alle priesters aan deze roeping beantwoorden. Om dit wat in te voelen, is het nodig iets te begrijpen van het ingestorte gebed en ingestorte deugd. In het gebed van eenheid, neemt u deel aan het gebed van God, de woordeloze communicatie tussen de Vader en de Zoon, in God uw
plaats innemend, dat is de plaats van de zoon of dochter in de Zoon. De Heilige Geest stort in uw ziel de bovennatuurlijke deugden in, de karaktertrekken van Jezus, u zo in Jezus omvormend, zoals de heilige Paulus dat uitdrukt: “die Hij tevoren heeft gekend, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid met het beeld van zijn Zoon, opdat Deze de eerstgeborene zou zijn onder vele broeders” (Romeinen 8,29); en ook: “Met Christus ben ik gekruisigd. Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij” (Galaten 2,19-20).
Het begint er mee dat God uw wil aan de Zijne verenigt, op een zachte, niet dwingende wijze, wat in het geestelijke deel van de ziel en diepe troost veroorzaakt, en u kunt in dit gebed blijven, ook als u aan het werk gaat. Gebed en actie worden zo één. U gaat op den duur denken als God, voor mensen voelen wat God voor ze voelt, u wenst en wil wat God wil en Hij wil wat u wilt (het is niet duidelijk wie nu wiens wil doet). U handelt zoals God handelt: wat menselijk onmogelijk lijkt, wordt door deze door God bewerkte vergoddelijking van de mens mogelijk.[5] In uw apostolaat, draagt u niet alleen een sociologische vrucht, maar ook een geestelijke vrucht: u helpt anderen dichterbij God te komen.
Om in deze staat te blijven, is het nodig zich te onthouden van vrijwillige zonden, en trouw te zijn, in een constante correspondentie aan de ingevingen van de Heilige Geest. Sommige heiligen hebben zo geleefd dat zij aan die genade van de mystieke incarnatie 100% beantwoord hebben. Dank zij deze mystieke incarnatie, was in hen Christus zelf onder de mensen aanwezig, zoals in het geval van Mozes die Israël uit de slavernij van Egypte bevrijdde; of in de heilige Paulus die de heidenen tot het christendom bracht en zo de Kerk universeel maakte; of de heilige Benedictus, de stichter van de Benedictijnen, die in hun kloosters de cultuur van het Westen bewaarden, en gebed en werk verenigden; of de heilige Franciscus van Assisi, die ons toonde hoe wij God in de natuur kunnen vinden en die door zijn leven bewees dat het Evangelie als norm van leven genoeg is om Jezus te volgen; of de heilige Ignatius van Loyola die de Kerk bevrijdde uit de greep van de afvalligheid en via de Geestelijke Oefeningen de Kerk vernieuwde; of de heilige Pastoor van Ars, de heilige Pater Pio en de zalige Concepción Cabrera de Armida, die door hun penitenties boete deden voor de zonden van duizenden zondaars; of de heilige Johannes Paulus II, die via zijn reizen over de hele wereld het Evangelie en het respect aan de mensenrechten proclameerde.

Als u zich open wilt stellen voor de genade van de mystieke incarnatie, is het nodig dat u dicht bij Maria blijft, zodat haar zuiverheid en haar kracht u kunnen doordringen. Op het Concilie van Efeze (431) is Maria uitgeroepen tot Moeder van God. Zij is de moeder van God die in uw ziel geboren wil worden en wil opgroeien en rijpen.
[1] Zie de 22e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, De nieuwe wet (Matteüs 5,20-48).
[2] Zie 21e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, De barmhartige Samaritaan (Lucas 10,25-37).
[3] De Commission on Human Rights had 18 leden: onder andere, Eleanor Roosevelt, de presidente; René Cassin, van Frankrijk, die het eerste ontwerp van de Universele Verklaring schreef; en John Humphrey van Canada, die de eindversie schreef.
[4] Zie 18e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, De incarnatie (Lucas 1,26-38)
[5] Zie over dit “handelen zoals God handelt”, het einde van de 26e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, De predestinatie (Johannes 17,1-26).
