Kerstnacht

Mijn Heer en mijn God,
Gij hebt mij geleid langs een lange, donkere, lastige weg vol stenen.
Mijn krachten begaven het vaak
en ik gaf haast de hoop op om nog ooit het licht te zien.
Maar in het diepst van mijn pijn, wanneer mijn hart verstarde,
ging er een klare, zachte ster voor mij op.
Getrouw voerde ze mij op weg
en ik volgde, eerst nog weifelend, maar dan steeds overtuigder.
Zo kwam ik eindelijk aan de poort van de kerk te staan.
De deur ging open en ik vroeg of ik mocht binnenkomen.
Uit de mond van uw priester klinkt nu een groet met uw woord van zegen.
Binnenin zie ik een menigte van sterren:
kerstrozen die me op weg zetten naar U.
Ze wachten op U, voor de kerstnacht.
Het geheim, dat ik diep in mijn hart moest verborgen houden,
mag ik nu luid uitspreken: ik geloof – ik belijd!
De priester voert me op de trappen naar het altaar.
ik buig het hoofd – het doopwater stroomt over mijn hoofd.
Heer, kan iemand in de helft van zijn leven
opnieuw geboren worden?
Gij hebt dat gezegd en ik heb het gevoeld.
De levenslange last van schuld en pijn viel van mij af.
Rechtopstaand ontvang ik de witte mantel, die Gij me op de schouders legt:
het helder beeld van zuiverheid.
Ik draag de kaars in mijn hand.
Haar vlam zegt me dat uw heilig leven in mij gloeit.
Mijn hart is nu kribbe geworden.
Het wacht op U, maar niet voor lang.
Om middernacht legt Maria
– uw moeder en ook de mijne –
haar pasgeboren kind in mijn hart.
Geen mensenhart kan vatten
wat Gij bereid hebt voor wie U liefhebben.
Nu heb ik U gevonden en ik laat U nooit meer los.
Op welke weg het leven me ook leidt,
Gij zijt bij mij.
Niets kan me van uw liefde scheiden.
Edith Stein
Het gebed is uit het Duits vertaald door bisschop Lode Aerts.

Edith Stein (1891-1942), een joodse afkomstig uit Breslau, het huidige Wroclaw in Polen laat zich op 1 januari 1922 dopen. Tijdens haar studies filosofie, psychologie en geschiedenis aan verschillende Duitse universiteiten wordt ze diep geraakt door de levensbeschrijving van Sint Theresia van Avile. Bovenstaand gebed met als titel Kerstnacht vormt een echo van haar denken en werd gebeden bij haar doop.
Na haar doop verlaat Edith de universiteit en laat zich in in het onderwijs voor meisjes totdat de nazi’s een beroepsverbod uitvaardigen tegen de Joden.
Bij de karmelietessen in het karmelklooster van Keulen treedt zij in en nam bij haar professie de kloosternaam Teresa Benedicta van het Kruis aan. In 1938 legde zij haar eeuwige geloften af. Om de Jodenvervolging te ontsnappen ging zij in 1938 naar een Karmelietessenklooster in Echt. Een jaar later volgde haar zus Rosa die ook in het klooster was getreden. Beiden werden op 2 augustus 1942 opgepakt door de Gestapo en via Kamp Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. 9 augustus werden beide zusters in de gaskamer ‘Das kleine weisse Haus’ in Birkenau omgebracht. Op 1 mei 1987 werd zij door paus Johannes Paulus II zaligverklaard en op 11 oktober 1998 heilig. De paus typeert haar als Dochter van Israël en trouwe Dochter van de Kerk. Zij geldt samen met Catherine van Siena en Birgitte van Zweden als beschermheilige van Europa.
Haar kerkelijke feestdag is 9 augustus.