
Zegen, Heer, de mensen die mild zijn
voor mijn weifelende stap en mijn bevende hand.
Zegen, Heer, de mensen die beseffen
dat mijn oren moeite moeten doen om hen te verstaan.
Zegen, Heer, hen die weten dat mijn ogen troebel zien
en dat mijn verstand vertraagt.
Zegen, Heer, hen die mij niet aanstaren
wanneer ik van vermoeidheid mijn koffie mors.
Zegen hen, Heer, die blij gezind wat tijd maken
om een praatje met mij te maken.
Zegen hen, Heer, die de kunst verstaan
om herinneringen van vroeger op te halen.
Zegen hen, Heer, die me nooit verwijten
dat ik op één dag twee keer hetzelfde vertel.
Zegen hen, Heer, omdat ze mij laten voelen
dat ik bemind, gerespecteerd en omringd word.
En zegen hen, Heer, die door hun genegenheid
vreugde brengen in mijn laatste dagen onderweg naar U.
Esther Mary Walker (1911-2005)
Esther Mary Walker studeerde voor verpleegster en deed veel medisch en kerkelijk vrijwilligerswerk. Toen ze in het jaar 1958 haar bejaarde vader verzorgde, schreef ze het bovenstaand gebed. Het gebed verscheen in de kamers van vele woon- en zorgcentra. Vooral in de Engelstalige wereld werd het een bijzonder populair gebed.
In: Beverly HYLES, I feel precious to God, Murfreesboro, The Sword of the Lord Publishers, 1989, 170. Uit het Engels vertaald door Lode Aerts. Bron: www.kerknet.be