Pater John Auping’s commentaar op de lezingen van de zondag bij gelegenheid van de Eucharistie dat gevierd wordt op zaterdag 6 november 2021, 19 uur.
Voorganger is em.-priester J. Baneke.
Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten 36 prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een nieuwe vorm. Bij gelegenheid van een presentiële Mis zal pater Auping zijn commentaar gewijd aan de lezingen van de betreffende zondag met ons delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
Lezingen zondag 7 november,
Hoogfeest van de Heilige Willibrord

Eerste lezing: Uit de profeet Jesaja, 52, 7-10.
Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, goed nieuws verkondigt, die heil komt melden, die zegt tot Sion: Uw God regeert. Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, zij jubelen tegelijk want zij zien, oog in oog de terugkeer van de Heer naar Sion. Barst los in jubel, alle samen, puinen van Jeruzalem, want de Heer heeft zijn volk getroost; Hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volkeren; en alle grenzen der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd.
Tussenzang: Ps. 96 (95), 1-2a. 2b-3. 7-8a. 10.
Antifoon: Meldt aan de naties de heerlijkheid van de Heer.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer, alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam.
Verkondigt zijn heil alle dagen.
Meldt aan de naties zijn heerlijkheid,
zijn wondere daden aan alle volken.
Huldigt de Heer, alle stammen en volken,
huldigt de Heer om zijn glorie en macht.
Huldigt de Heer om de roem van zijn Naam.
Beeft voor de Heer, alle mensen op aarde.
Zegt tot elkander: de Heer regeert.
Onwrikbaar heeft Hij de aarde geschapen,
de volken bestuurt Hij met billijkheid.
Tweede lezing: Uit de brief van de apostel Paulus aan de Hebreeën, 13, 7-9a. 15-17a.
Broeders en zusters, gedenkt uw leiders die u het eerst het woord van God verkondigd hebben. Haalt u weer hun leven en de afloop van hun leven voor de geest; neemt een voorbeeld aan hun geloof. Jezus Christus is dezelfde gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid. Laat u niet meeslepen door allerlei vreemde leringen. Door Jezus willen wij God voortdurend een lofoffer brengen, de hulde namelijk van lippen die zijn Naam prijzen. Vergeet ook nooit elkaar goed te doen en te helpen, want dat zijn de offers die God behagen. Gehoorzaamt uw leiders en voegt u naar hen; zij zijn dag en nacht in de weer voor uw heil, want zij zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid.
Alleluia Mt 28, 19a. 20b
Alleluia. Gaat en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen, zegt de Heer; Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld. Alleluia.
Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Marcus, 16, 15-20.
In die tijd, toen Jezus aan de elf verscheen, sprak Hij tot hen: Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het Evangelie aan heel de schepping. Wie gelooft en gedoopt is, zal gered worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. En deze tekenen zullen de gelovigen vergezellen: in mijn Naam zullen ze duivels uitdrijven, nieuwe talen spreken, slangen opnemen; zelfs als ze dodelijk vergif drinken, zal het hun geen kwaad doen; en als ze aan zieken de handen opleggen, zullen deze genezen zijn. Nadat de Heer Jezus aldus tot hen gesproken had, werd Hij ten hemel opgenomen en Hij zit aan de rechterhand van God. Maar zij trokken uit om overal te prediken, en de Heer werkte met hen mee en schonk kracht aan hun woord door de tekenen die het vergezelden.
Kort commentaar van P. John Auping SJ
De geschiedenis van de verkondiging van het Evangelie
De verkondiging van het Evangelie over de hele wereld, begon met de opdracht die Christus aan zijn apostelen gaf op de dag van zijn hemelvaart: “Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het Evangelie aan heel de schepping”. Die evangelie verkondiging ging in golven. Er waren periodes van expansie en periodes van consolidatie. De eerste golf was de kerstening van het Romeinse rijk in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling. Het succes van het christendom in die tijd is een feit dat goed gedocumenteerd en uitgelegd is door Rodney Stark.[1] De vervolging van de christenen, ongeveer zo elke vijftig jaar, was heel wreed, maar verhinderde niet dat het aantal christenen 3.42% per jaar groeide, zo’n 40% per decennium. Dit betekende dat in het jaar 314, toen keizer Constantinus katholiek werd, meer dan de helft van de bewoners van het Romeinse rijk al christen waren. Het is niet zo dat de bekering van de keizer de oorzaak was van het succes van het christendom maar omgekeerd, het succes van he christendom droeg bij aan de bekering van de keizer: hij had de hulp van de christenen nodig in zijn twee grote oorlogen. Aan zijn bekering droegen heel duidelijk politieke overwegingen bij.[2]
Wat was dan wél de oorzaak van het succes van het christendom, van 30 tot 314 n.C.? Volgens Stark, waren het drie fundamentele factoren:
- De evangelisatie werd van meet af aan begeleid door de constructie van een net van sociale bescherming voor weduwen, wezen, armen en zieken.[3] Het christelijke gebod van de naastenliefde had geen parallel in de heidense religie.
- Twee grote epidemies teisterden het Romense rijk, van 165 tot 180 (de pest) en van 251 tot 260 (de pokken). De christelijke ziekenverzorging was voorbeeldig. Van dit feit leggen zowel christelijke auteurs (bijv. Ciprianus van Carthago en Dionisius van Alexandrië), als heidense auteurs (Julian de Afvallige) getuigenis af. Al waren er geen medicamenten, de ziekenverpleging met liefde, water, voedsel en hygiëne, reduceerde de mortaliteit eigen aan deze plagen in meer dan 67%, zodat de mortaliteit van deze twee plagen 30% was voor de heidenen en 10% voor de christenen. Vóór die twee epidemies, in 165, was er één christen op elke 250 heidenen, na die plagen, in 260, één christen op elke vier heidenen.
- Het was vooral de vrouw die het christendom verspreidde[4], via persoonlijke contacten met haar heidense echtgenoot, haar familieleden, haar buren en haar vrienden, die zij overtuigde van de waarheid van het Evangelie, vooral vrouwen van de midden en hogere stand.[5] De Romeinen vermoordden veel pasgeboren meisjes, wat bij de christenen natuurlijk verboden was, zodat de christenen relatief meer vrouwen hadden. Ook waren de christelijke vrouwen veel vruchtbaarder dan de heidense. Niet alleen de prediking door apostelen en priesters, in synagogen en pleinen, en later ook in de kerken, maar ook en vooral de vrouwelijke overtuigingskracht in persoonlijke contacten waren beslissend voor de relatief snelle expansie van het christendom.
Niet alleen was het christendom succesvol in het Romeinse rijk, maar ook in het Nabije Oosten, zoals Perzië. Vóór de verovering door de Islam vanaf de 7e eeuw, waren er meer katholieken in het Nabije Oosten en Noord-Afrika dan in Europa, maar deze christenen werden vanaf de 7e eeuw systematisch uitgemoord door de moslims.[6] De kruistochen waren een weinig succesvol antwoord op deze genocide.
Gedurende de Middeleeuwen was er een consolidatie van het christendom, met in het centrum de grote kloosters van Benedictijnen en Cisterciënzers. Ook werd vanuit de reeds gekerstende landen de evangelisatie ondernomen van de heidense landen, zowel in Oost- als West-Europa. In West-Europa, had deze Europese golf had zijn oorsprong in wat we nu kennen als Ierland en Engeland, en daar daarin speelden de heilige Willibrord en de heilige Bonifatius een grote rol.
De heilige Willibrord, wiens hoogfeest wij zondag 7 november vieren, werd geboren in Engeland in het jaar 658. Hij werd opgevoed in een benedictijnenklooster waar hij o.a. les kreeg van de heilige Wilfried. Op twintigjarige leeftijd vertrok hij naar een klooster in Ierland, waar hij als docenten o.a. de heilige Wigbert en de heilige Egbert had. Na zijn priesterwijding trok Willibrord samen met elf gezellen in 690 de Noordzee over om de Friezen te kerstenen. Hij trad in contact met Pepijn II, hofmeier van de Frankische koning Clovis II. De katholieke Pepijn had eerder de oorlog gewonnen tegen de heidense Friezenkoning Radboud. Onder bescherming van Pepijn was Willibrord in staat het Evangelie aan de heidenen te verkondigen. Hij zocht ook de steun van paus Sergius I die hem in 695 tot aartsbisschop van de Friezen wijdde. Zijn bisschopszetel vestigde Willibrord in Utrecht. Willibrord had bij zijn verkondiging de steun van de Frankische adel, van wie Willibrord de Villa Echternach in Luxemburg kado kreeg die hij in een abdij omvormde en het centrum van de missie onder de in het Noorden wonende Nederlanders werd. Na de dood van de Frankische koning Pepijn II in 714 heroverde Radboud, de heidense koning, al plunderend een groot gebied op de Franken. Maar nadat koning Karel Martel in 715 Radboud definitief versloeg, vertrok Willibrord samen met de heilige Bonifatius naar het noorden. Willibrord stichtte vele kerken, kloosters en vestingen. Hij legde op die manier het fundament voor de opbouw van de kerk in de Lage Landen en Duitsland. Op 7 november 739 stierf Willibrord in de abdij van Echternach. Hier ligt hij ook begraven. Paus Pius XII riep hem in 1939 uit tot patroon van de Nederlandse Kerkprovincie.
Een derde evangelisatie golf had plaats in de 16e eeuw, onder de bescherming van de koloniale machten van Spanje en Portugal, in wat we nu kennen als Latijns-Amerika en de Filipijnen.
Een vierde golf, die plaats vond in Azië, van de 16e tot en met de eerse helft van de 20e eeuw, had soms de bescherming van de koloniale machten (Engeland, Frankrijk, en Nederland, bijv. in Indië, Indochina, en Indonesië) en soms ook niet, wat veel martelaren betekende (bijv. in China, Japan en Corea).
Een vijfde golf vond plaats in de eerste helft van de 20e eeuw, vooral Oceanië en Afrika evangeliserend. Daarin speelde Nederland een grote rol. De Nederlanse katholieken waren in die tijd 1% van de katholieke kerk in de hele wereld, maar leverden 10% van de missionarissen![7]
En wij, hebben wij vandaag deel in deze ons door Christus toevertrouwde evangelisatie taak? Ik denk dat dat wel het geval is. Afgezien van de preken en commentaren gedurende de eucharistievieringen, de hulp aan werken van liefdadigheid, en de oecumenische godsdienstlessen op (oorspronkelijk) christelijke scholen, kunnen we nu herhalen wat de vrouwen deden in de eerste drie eeuwen van onze jaartelling: de evangelisatie in persoonlijke contacten: mensen helpen in hun geloofstwijfels en goede raad geven aan wie dat nodig hebben, en dat zijn er heel veel. God zal u daar heel dankbaar voor zijn en u gul belonen, want Hij laat zich nooit in edelmoedigheid overtreffen:
“Vergeet ook nooit elkaar goed te doen en te helpen, want dat zijn de offers die God behagen” .
(Tweede lezing)
“Die vijf talenten gekregen had, trad naar voren en bood nog vijf talenten aan met de woorden: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd; ziehier, vijf talenten heb ik erbij verdiend. Zijn heer sprak tot hem: Uitstekend, goede en trouwe dienaar, over weinig waart ge trouw, over veel zal ik u aanstellen. Ga binnen in de vreugde van uw heer”.
(Matteus 25,20-21)
[1] Rodney Stark, The Rise of Christianity. How the Obscure, Marginal Jesus Movement Became the Dominant Religious Force in the Western World in a Few Centuries, Harper Collins, 1997. En ook: Rodney Stark, The Triumph of Christianity. How the Jesus movement became the World’s Largest Religion, Harper Collins, 2011.
[2] Jacob Burckhardt, The Age of Constantine the Great, [1853], The Folio Society, 2007, ps. 231-276
[3] Rodney Stark, The Rise of Christianity, 1997, Chapter 4, “Epidemics, Networks, and Conversion”
[4] Ibidem, Chapter 5, “The Role of Women in the Christian Church”
[5] Ibidem, Chapter 2, “The Class Basis of Early Christianity”
[6] Rodney Stark, The Triumph of Christianity, Chapter 12, “Islam and the Destruction of Eastern and North African Christianity”.
[7] Jan Roes, Het grote missieuur 1915-1940: Op zoek naar de missiemotivatie van de Nederlandse katholieken, Ambo 1974.
