Wees gegroet Maria

door Jan Hulshof, marist

Ik geloof dat Maria bij me is, ook al weet ik niet precies hoe. Dus kan ik haar groeten.
Ik doe dit met de woorden van de engel Gabriël in Nazaret: ‘Wees gegroet, Maria, vol van genade, de Heer is met u‘(Lucas, 1.28).

Ik hoef daarvoor niet terug naar Nazaret. Eerder is het zo dat Nazaret naar mij komt.
De boodschap van de engel gaat ook over mij.
De woorden van de Duiste mysticus Angelus Silezius schieten me te binnen: ‘Wat heb ik er aan, Gabriël, dat je Maria groet, wanneer je boodschap mij niet leven doet!’
Ik bid dus dat het Woord van God in mij tot leven komt.

Dit Woord wordt telkens opnieuw geboren. Maria staat er niet alleen voor.
Toch is Maria uniek, want de vrucht van haar schoot is vlees geworden Woord, de Messias. Daarom zegt Elisabeth tot Maria: ‘Gij zijt de gezegende onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot‘(Lucas, 1, 42). Die woorden neem ik graag over. Daarbij doe ik God niet te kort. God laat immers zijn grootheid zien door wat Hij in mensen doet.

Het laatste deel van het Weesgegroet sprak me nooit zo aan. Het werd in de middeleeuwen toegevoegd: ‘Heilige Maria, Moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood‘. Ik dacht aan zondaars die de dood met angst tegemoetzien. Maar tegenwoordig vind ik deze bede niet langer beklemmend.

Integendeel, ze komt voort uit vertrouwen en ze geeft vertrouwen. Je kunt rustig gaan slapen als je weet dat je moeder er de volgende morgen nog steeds is.
Zo’n moeder is Maria, denk ik.

Wees gegroet Maria, 
vol van genade.
De Heer is met u.
Gezegend zijt gij boven alle vrouwen,
en gezegend is de vrucht van uw lichaam, Jezus.
Heilige Maria, 
Moeder Gods,
bid voor ons, arme zondaars,
nu en in het uur van onze dood.
Amen.