
Vader, Ik verlaat mij op U,
doe met mij wat Gij goedvindt.
Wat Gij ook met mij doen wilt,
ik dank U.
Tot alles ben ik bereid, alles aanvaard ik,
als Uw wil maar geschiedt in mij
en in al uw schepselen:
niets anders verlang ik, mijn God.
Ik leg mijn leven in uw handen,
ik geef mij aan U, mijn God,
met heel de liefde van mijn hart,
omdat ik u bemin,
omdat het voor mij een noodzaak
van liefde is mij te geven,
mij zonder voorbehoud op U te verlaten,
met een oneindig vertrouwen:
want Gij zijt mijn Vader.
Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest. Lc 23,46.
Charles de Foucauld (1858-1916) heeft het niet als gebed geschreven, de tekst is gehaald uit een van zijn meditaties, een meditatie die hij schreef in 1896 en waarin hij zich bij Jezus wilde voegen in zijn gebed op het kruis.
Kluizenaar in Algerije
Deze Charles de Foucauld was een Fransman uit de 19e eeuw, die zijn geloof afzwoer in de puberteit, maar tot inkeer kwam na het zien van het geloof van de moslims in Marokko. Hierop keerde hij terug tot de Kerk.
Na een zevenjarig verblijf bij de trappisten koos hij voor een kluizenaarsbestaan van aanbidding en gebed tussen arme woestijnbewoners in Tamanrasset, Algerije. Daar werd hij in 1916 gedood door een bende plunderaars.
Hij is grondlegger van een nieuwe christelijke spiritualiteit die hij de “weg van Nazareth” noemde. Hierin staat het navolgen van de “verborgen Jezus” zoals deze in de jaren tot aan zijn openbare optreden leefde, centraal. Foucauld verliet het trappistenklooster om dichter bij de armen te zijn. Hij slaagde er tijdens zijn leven niet in om een congregatie te stichten; zijn levenswijze vond pas erkenning en navolging na zijn dood. Hij werd in 2005 zalig verklaard en gedenken hem op 1 december.
Paus brengt heiligverklaring van Charles de Foucauld dichterbij en erkent wonder; d.d. 29 mei 2020