Pater John Auping’s commentaar op de zondagmis-lezingen van zondag 13 juni 2021.
De heilige Mis is op zaterdag 12 juni om 19:00 uur.
Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten 36 prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een nieuwe vorm. Bij gelegenheid van een presentiële Mis zal pater Auping zijn commentaar gewijd aan de lezingen van de betreffende zondag met ons delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
Zondag 13 junio 2021
Een kort commentaar van pater John Auping SJ op de zondagsmis lezingen.

De drie lezingen en de tussenzang van de zondagsmis vergelijken het Rijk van God met een boom die groeit en vrucht draagt. In de eerste lezing uit de profeet Ezechiël wordt het ons duidelijk gemaakt dat de oorsprong en groei van deze boom en het feit dat hij vrucht draagt Gods werk zijn. Het wordt tot driemaal toe gezegd: “Ik zal een twijgje plukken en Ikzelf zal het planten op een hoog oprijzende berg; op de hoge bergen van Israël zal Ik het planten. Het zal loten voortbrengen, vrucht vormen en een prachtige ceder worden.” Jezus zelf openbaart hetzelfde: het is niet uw werk, uw angstige bezorgdheid, maar Gods werk: “Uit eigen kracht brengt de aarde vruchten voort, eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar.”
Dit oog hebben voor Gods werk bedoelt een tegenwicht te scheppen tegen een te grote en angstige bezorgdheid van een beetje neurotische mensen, in de lijn van “Maakt u zich geen zorgen” (Matteüs 6,25.31.34), en in de lijn van Jezus’ zachte verwijt aan Marta: “Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts een ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen worden” (Lukas 10,41-42). Als je God mee laat dragen en mee laat werken, wordt uw last licht en uw juk zacht: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Matteüs 11, 28-30).
Zo leven is een levenskunst, een passiviteit in de activiteit, de ervaring hebben dat God voor u en met u aan het werk is: “Nagaan hoe God in alle schepselen op het aanschijn van de aarde voor mij zwoegt en zich moeite geeft”.[1]
Als u eenmaal deze ervaring hebt, dat God voor u en met u aan het werk is, dan zult u ook niet zo gauw ontmoedigd worden als er grote moeilijkheden zijn. Het is eigen aan God dat Hij sterker is dan om het even welk obstakel dan ook, en het is ook eigen aan God dat, wat Hij eenmaal begonnen is, tot een goed einde brengt. In feite is het eigen aan God dat iets overdenken, dan iets beslissen, dan iets beginnen, dan iets afmaken, en dan van het voltooide genieten, niet vijf verschillende acties zijn, maar één daad. De thomistische filosofen noemen deze wijze van handelen van God “actus purus”, een pure act. En zo is het ook eigen aan mensen die ervaren hoe God voor hen en met hen aan het werk is, dat zij van wat zij aan het doen zijn, ook als er grote moeilijkheden zijn, genieten alsof het al tot een goed einde gebracht is. En zo is het ook, want in God is dit goede werk al besloten en voltooid, en staat geschreven, van begin tot einde, in het boek des levens: “Nog een ander boek werd geopend, het boek des levens. En de doden werden geoordeeld naar hun daden, zoals die in de boeken beschreven stonden” (Apokalyps 20,12). Zulke mensen zijn heel constant en volhardend in hun goede werken, en ze kunnen grote dingen ondernemen voor Gods rijk, want ze ervaren dat wat klein begint, goed zal aflopen en uiteindelijk heel groot zal zijn: “Het Rijk van God lijkt op een mosterdzaadje. Wanneer dat gezaaid wordt in de grond, is het wel het allerkleinste zaadje op aarde; maar eenmaal gezaaid, schiet het op en wordt groter dan alle tuingewassen, en het krijgt grote takken, zodat de vogels in zijn schaduw kunnen nestelen” (Markus 4,31-32).
In deze lijn gaat ook de nadruk in de brieven van Paulus op het feit dat onze verlossing niet het resultaat is van onze scrupuleuze wets- en plichtsvervulling maar van ons geloof en onze openheid voor Gods genade. Soms zoeken mensen de volmaaktheid alsof die vooral van hen afhangt. Zulke mensen kunnen dan onverdraagzaam worden, voor zichzelf en voor anderen, en door schuldgevoelens gekweld, vervolgen ze soms andersdenkenden, zoals Saul. Deze uiterlijke volmaaktheid is niet een door God geplante boom, maar een die wortels heeft in de bekoring van de slechte geest die een verbond aangaat met de menselijke neurose. De vruchten van zo’n boom zijn giftig, zoals die van Saul vóór zijn bekering. Het was Christus die op de weg naar Damascus een nieuwe boom plantte, die goede vruchten produceerde welke we kennen door de brieven van de heilige Paulus en de Handelingen van de Apostelen:
“Wat ijver aangaat was ik een vervolger van de kerk, in wettische heiligheid volmaakt. Maar wat winst voor mij was ben ik om Christus gaan beschouwen als verlies. Sterker nog, ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen gaat alles te boven. Om Hem heb ik alles prijsgegeven. Om Christus houd ik alles zelfs voor vuilnis, als het erom gaat Hem te winnen en één te zijn met Hem, niet met mijn eigen gerechtigheid op grond van de wet, maar met de gerechtigheid die verkregen wordt door het geloof in Christus, de gerechtigheid die van God komt en steunt op het geloof” (Filippenzen 3,6-9).
Misschien denkt u: “daar heb ik geen last van, ik ben niet zoals die farizeeërs”. Dat kan best zo zijn. Maar toch is deze waarschuwing van de heilige Paulus heel actueel, want er bestaan ook moderne vormen van farizeïsme. De progressieve kranten en televisie kunnen soms een verachting tot uitdrukking brengen voor de katholieken, die lijkt op de verachting van de nazi’s voor de Joden. En aartsconservatieve bewegingen kunnen soms de Paus fel kritiseren vanwege zijn barmhartigheid, bijvoorbeeld zijn begrip en barmhartigheid voor de voor de tweede keer getrouwde echtparen. Om het even welke ideologie, scrupuleus-conservatief of arrogant-progressief, kan mensen in schijnheilige, anderen verachtende farizeeërs omvormen. In zo’n geval is er een echte bekering nodig, zoals die van Saul die zich bekeerde op de weg naar Damascus en de heilige Paulus werd.
Er zijn dus twee mogelijke bomen, namelijk een door de goede geest geplante boom die goede vruchten voortbrengt en een door de slechte geest verziekte boom die giftige vruchten geeft: “Gesteld dat de boom goed is, dan is ook zijn vrucht goed; gesteld echter dat de boom ziek is, dan ook zijn vruchten; want aan de vrucht kent men de boom” (Matteüs 12,33). We kunnen dus niet op onze lauweren rusten, maar moeten ons bewust inspannen om, met Gods genade, het goede te doen en het kwade te laten, “want allen moeten wij voor Christus’ rechterstoel verschijnen, opdat ieder het loon ontvangt voor wat hij in dit leven heeft gedaan, goed of kwaad” (2 Korintiërs 5,10).
[1] Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen, no. 236.