Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten 36 prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een nieuwe vorm. Bij gelegenheid van een presentiële Mis zal pater Auping zijn commentaar gewijd aan de lezingen van de betreffende zondag met ons delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
H. Mis is zondag 27 februari 10 uur d.v.
Voorganger : pastoor H. Scheve
8e zondag door het jaar (Jaar C), zondag 27 februari 2022

Painted by Pieter Brueghel the Elder (1529-1569),
Oil on canvas, Painted in 1568 © Museo di Capodimonte, Naples, Italy
Eerste lezing uit het boek Ecclesiasticus 27, 4-7
Als men de zeef schudt, blijft het kaf.
En in het spreken ontdekt men het boze van de mens.
Het werk van de pottenbakker wordt beproefd door de oven,
en de mens door wat hij zegt in het gesprek.
Aan de vruchten van de boom erkent men de boomgaard,
en aan de woorden van de mens zijn gezindheid.
Prijs daarom geen mens vóórdat hij gesproken heeft,
want eerst op grond daarvan kan men een mens beoordelen.
Tussenzang: Psalm 92 (91), 2-3, 13-14, 15-16
Refrein: Hoe heerlijk is het, Heer, U te prijzen.
Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen,
uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend
en heel de nacht door uw trouw.
De vromen schieten als palmbomen op,
als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer,
zij komen tot bloei in Gods voorhof.
Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten,
zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen uit hoe rechtvaardig de Heer is,
mijn Rots, in Hem is geen onrecht.
Tweede lezing: 1 Korintiërs 15, 54-58
Broeders en zusters, wanneer het vergankelijke met onvergankelijkheid is gekleed en het sterfelijke met onsterfelijkheid, dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: “dood is verslonden, de zege is behaald! Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw steek?” De steek van de dood is de zonde en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij gedankt, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus, onze Heer. Daarom geliefde broeders en zusters, weest standvastig en onwankelbaar en gaat altijd voort met het werk des Heren; gij weet toch dat uw inspanning, dankzij Hem, niet vergeefs is.
Vers voor het evangelie: Joh. 14, 23
Alleluia.
Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden;
mijn Vader zal hem liefhebben en wij zullen tot hem komen.
Alleluia.
Evangelie: Lucas 6, 39-45
In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor:
“Kan soms de ene blinde de andere leiden? Vallen dan niet beiden in de kuil?
De leerling staat niet boven zijn meester; maar hij zal ten volle gevormd zijn als hij is gelijk zijn meester. Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder en waarom slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog?
Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt?
Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit.
Er bestaat geen goede boom die zieke vruchten voortbrengt en evenmin een zieke boom die goede vruchten voortbrengt. Een boom immers kent men aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik.
Een goed mens brengt het goede tevoorschijn uit de schat van goedheid in zijn hart; maar een slechte brengt het slechte tevoorschijn uit zijn schat van slechtheid; want waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over.”
Kort commentaar van P. John Auping SJ
De eerste lezing en het evangelie hebben dezelfde boodschap. Beide lezingen maken een fundamenteel onderscheid tussen het innerlijk van een mens (zijn gedachten, gevoelens en intenties) en het uiterlijk van een mens (zijn lichaam, zijn gedrag, zijn woorden). Het is eigen aan een mens dat hij zijn innerlijke gedachten en gevoelens kan verbergen onder een uiterlijk gedrag dat bedrieglijk is. Dit vermogen om andere mensen niet te laten weten wat onze werkelijke gevoelens en intenties zijn, begint in de ontwikkeling van een klein kind al als hij de leeftijd van acht maanden bereikt.! Het kind is dan instaat zijn moeder te bedriegen met zijn gehuil, om zo zijn zin door te zetten. In een volwassene kan dit tot huichelarij leiden, zoals dat van de Farizeeën in het evangelie.
Beide lezingen geven criteriums hoe wij in contact kunnen treden met iemands werkelijke gevoelens intenties. De Wijsheid van Jezus Sirach zegt dat iemands woorden zijn gevoelens en intenties onthullen, al probeert zo iemand die juist te verbergen: “En in het spreken ontdekt men het boze van de mens”. En Jezus is het daarmee eens: “een slecht mens brengt het slechte tevoorschijn uit zijn schat van slechtheid; want waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over.”
Het is een paradox: iemand probeert zijn ware gevoelens en intenties in de woorden die hij spreekt te verhullen, maar in feite kan men hem toch via zijn woorden ontmaskeren. Hoe zit dat zo? Waar moet men dan op letten? De psychologie laat ons weten dat de communicatie tussen mensen twee niveaus heeft: de letterlijke inhoud van de woorden die gesproken worden, en de affectieve toon van die woorden. Het is juist in die affectieve toon dat we de ware bedoeling van iemands woorden kunnen beluisteren. De Farizeeën in het evangelie hadden het, wat de inhoud van hun kritiek op Jezus betreft, over de volmaakte vervulling van de wet, maar in de giftige en arrogante toon van hun woorden klonk de ware bedoeling door, namelijk, Jezus vernederen, zijn missie ongedaan maken, Hem uit de weg ruimen.
De farizeeën waren de afstammelingen van de ‘rechtvaardigen’ (de ‘chasidim’) uit de tijd van de Makkabeeën, die zich door middel van een letterlijke en rigide interpretatie van de Wet verzetten tegen de hellenisering die Antiochus Epifanes (175-164 v. C.) aan het Joodse volk probeerde op te leggen. In de tijd van Jezus waren er, volgens Flavius Josephus zo’n 6,000 farizeeën. De Joden die zich er niet om bekommerden de 248 voorschriften en 365 verboden van de farizeïsche traditie in praktijk te brengen, werden door de Farizeeën veracht en op een afstand gehouden. De Farizeeën waren tégen de ám-ha-ares (het ‘volk van het land’), het volk dat de Wet niet kende en daarom vervloekt was: “Dat volk, ja, dat de Wet niet kent; vervloekt zijn ze!” (Johannes 7,49). Omdat Jezus solidair was met de zondaars en de kleine mensen die de Wet niet kenden, waren de Farizeeën kwaad op Hem.
Maar Jezus heeft ze door en Hij confronteert ze: “hoe zouden er, slecht als gij zijt, uit uw mond goede woorden kunnen komen? Want de mond spreekt waar het hart van overloopt” (Matteüs 12,34). “En gij dan, farizeeër, gij maakt wel de buitenkant van beker en schotel schoon, maar vanbinnen zijt ge vol van roof en slechtheid” (Lukas 11,39). En Hij waarschuwt ons voor dit verborgen gif van de huichelarij: “Let op en wacht u voor het zuurdeeg van de Farizeeën en de Sadduceeën” (Matteüs 16,6). “Wacht u voor de valse profeten, mensen die tot u komen in schaapskleren, maar van binnen roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zult ge ze kennen” (Matteüs 7,15-16).
Als Jezus zegt “aan hun vruchten zult ge ze kennen”, dan heeft Hij het niet alleen over de affectieve toon van iemands woorden, maar ook over de afwezigheid van goede werken:
“Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen, noch een zieke boom goede vruchten. Aan hun vruchten dus zult ge ze kennen. Niet ieder die tot Mij zegt: Heer, Heer! zal binnengaan in het Koninkrijk der hemelen, maar hij die de wil doet van mijn Vader die in de hemel is. Maar ieder die deze woorden van Mij hoort, doch er niet naar handelt, kan men vergelijken met een dwaas die zijn huis bouwde op het zand. De regen viel neer, de bergstromen kwamen omlaag, de storm stak op en zij beukten dat huis, zodat het volledig verwoest werd.” Toen Jezus deze toespraak geëindigd had, was het volk buiten zichzelf van verbazing over zijn leer. Want Hij onderrichtte niet zoals hun schriftgeleerden, maar als iemand die gezag bezit”(Matteüs 7, 18.20-21.26-29).
Het is dus geheel in de lijn van Jezus´ leer, dat wij proberen iemands werkelijke gevoelens, gedachten en intenties in te voelen. U hoeft u zich daarover niet schuldig te voelen. Dat neemt niet weg dat wij er ons voor moeten hoeden anderen niet te veroordelen. Want in dat geval, zou u zelf een kritische Farizeeër worden. Daarom zegt Jezus: “Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt. Want met het oordeel dat gij velt, zult gij geoordeeld worden en de maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken” (Matteüs 7,1-2). In die lijn gaan ook de woorden van het evangelie van vandaag:
“Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder en waarom slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog? Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, laat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt?
Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit” (Lukas 6,41-42).
Vandaag de dag zijn er zowel conservatieve als progressieve Farizeeën, kritische groepen met een rechtse of een linkse ideologie die de andersdenkenden veroordelen. Om het even of het om rechtse of linkse groepen gaat, Jezus wil geen onbarmhartige kritiek, maar barmhartigheid, een barmhartigheid die zelfs uitgaat naar deze onbarmhartig-kritische groepen. Jezus is niet alleen barmhartig met de tollenaars en zondaars, zoals Matteüs (Matteüs 9,9-13) en Zacheüs (Lucas 19,1-10), door wie Hij zich laat uitnodigen om in hun huis te eten, maar ook met de kritische Farizeeën, want Hij laat zich ook door hen uitnodigen om in hun huis te eten (Lucas 7,36-50).
De conclusie van dit alles is duidelijk. Begin met jezelf, met je eigen zelfoverwinning. Daarna kun je anderen met goede raad helpen. Kijk eerst in je eigen hart, probeer eerst je eigen ware gevoelens en intenties te ontdekken. Iemand kan als klein kind traumatische ervaringen hebben geleden en dan proberen die pijn, en de begeleidende gevoelens van onmacht, depressie en boosheid te verdringen, zodat iemand nauwelijks contact heeft met zijn eigen onbewuste of halfbewuste gevoelens. Zo kan een echtpaar op haar man of vrouw heel boos worden, zonder zich ervan bewust te zijn dat in die negatieve gevoelens zijn verdrongen woede op haar vader of zijn moeder mee resoneren. En soms kan iemand verlamd worden door gevoelens van onmacht, omdat hij of zij als klein kind zich terecht onmachtig voelde, al is het zo dat hij als volwassene de moeilijke situatie die best aankan. Vaak kan in dit zelfonderzoek de psychotherapie helpen. En ook helpt veel het dagelijkse gewetensonderzoek, ’s avonds, zo´n twintig minuten, in de vorm van een gesprek met Jezus.
Eerst jezelf kennen, dan je zelf overwinnen, en dan goede raad aan anderen geven.
