De heilige Maagd is de portier van de hemel!
H. Jean-Marie Vianney (1786-1859)
priester, pastoor van Ars
gedachten van de heilige Pastoor van Ars

Men vergelijkt de heilige Maagd vaak met een moeder, maar zij is beter dan de beste moeder: zij is zo goed dat ze ons altijd met liefde behandelt.
Het Hart van deze goede moeder is slechts liefde en barmhartigheid, en ze verlangt er slechts naar om ons gelukkig te zien. Het is al genoeg om zich naar haar te keren om verhoord te worden (…).
Ofschoon wij zondaars zijn, is de heilige Maagd altijd vol met tederheid en mededogen voor ons. Het kind dat een moeder de meeste tranen heeft gekost, is dat niet het meest kostbare voor haar hart? Haast een moeder zich niet altijd naar de zwakste, naar de meest blootgestelde?
Alle heiligen hebben een grote devotie gehad voor de heilige Maagd; geen enkele genade komt uit de hemel zonder door haar handen te zijn gegaan. Men komt een huis niet binnen zonder met de portier gesproken te hebben: welnu! de heilige Maagd is de portier van de hemel!
Zolang als de wereld bestaat, wordt zij alle kanten opgetrokken. Ze is als een moeder die veel kinderen heeft. Zij is voortdurend bezig om van de een naar de ander te gaan.
Bovenstaande overweging is op het heilig Evangelie volgens Lucas 2,41-51.
De ouders van Jezus reisden ieder jaar, bij gelegenheid van het paasfeest, naar Jeruzalem.
En overeenkomstig het gebruik bij dit feest gingen zij opnieuw daarheen toen Hij twaalf jaar geworden was. Maar na afloop van die dagen bleef het kind Jezus, terwijl zij terugkeerden, in Jeruzalem achter, zonder dat zijn ouders het wisten. In de mening dat Hij zich bij de karavaan bevond, gingen zij een dagreis ver en zochten Hem toen onder familieleden en bekenden.
Omdat zij Hem niet vonden, keerden zij al zoekende naar Jeruzalem terug. Pas na drie dagen vonden zij Hem in de tempel, waar hij te midden van de leraren zat, naar wie Hij luisterde en aan wie Hij vragen stelde. Allen die Hem hoorden, waren verbaasd over zijn begrip en zijn antwoorden. Toen zij Hem daar opmerkten, stonden zij verslagen.
Zijn moeder zei tot Hem: ‘Kind, waarom hebt Ge ons dit aangedaan? Denk toch eens met wat een pijn uw vader en ik naar U hebben gezocht.’
Maar Hij antwoordde: ‘Wat hebt ge toch naar Mij gezocht? Wist ge dan niet, dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?’
Zij begrepen echter niet wat Hij daarmee bedoelde. Hij ging met hen mee naar Nazaret en was aan hen onderdanig. Zijn moeder bewaarde alles wat er gebeurd was in haar hart.
