door Toon Brekelmans, kerkhistoricus
Ze is omgeven van lichtstralen en staat op de sikkel van de maan. Dit beeld gaat terug op de Apocalyps ofwel openbaring van St.-Jan: ‘Er verscheen in de hemel een indrukwekkend teken: een vrouw, bekleed met de zon, met een maan onder haar voeten en een krans van twaalf sterren op haar hoofd (12,1).’
Christelijke schrijvers van de oude kerk zagen in deze apocalyptische vrouw een verwijzing naar de vervolgde (moeder)kerk. In de middeleeuwen kwam er een nieuwe interpretatie bij. De vrouw werd geïsoleerd uit de context van de Apocalyps en als een voorstelling van de maagd Maria gezien.
De stralen- of vlammenkrans komt van de zon. Zon en maan zijn hemellichamen en Maria wordt voorgesteld als de hemelse koningin, soms door engelen gekroond. Ze staat op de sikkel van de maan die een symbool is van de wisselvalligheid van het leven,die ze door haar hemelvaart overwonnen heeft. Vaak wordt er onder de maansikkel nog een slangenkop afgebeeld die door Maria wordt verpletterd. Het is de slang van het aardse paradijs, waardoor het kwaad in de wereld kwam. Als moeder van Christus heeft zij dit kwaad overwonnen en bevindt zij zich als koningin in het hemelsparadijs.
De maansikkel is ook het symbool van de Islam. Toen het oprukkend Turkse leger in 1571 het christelijk westen bedreigde, riep paus Pius V de katholieken op om de rozenkrans te bidden. De Turken werden in de zeeslag bij Lepanto op 7 oktober 1571 verslagen. Deze overwinning werd toegeschreven aan het rozenkransgebed. De paus maakte daarom oktober tot de rozenkransmaand en 7 oktober tot een Mariafeest, de heilige maagd Maria van de Rozenkrans. Latere voorstellingen van Maria, staande op de maansikkel, suggereren de overwinning op de Islam.