“Het bidden van de rozenkrans herinnert ons er aan dat God mens geworden is en onherroepelijk met onze geschiedenis verbonden is, tot in de meest afschuwelijke uithoeken ervan. In de gekruisigde, verrezen Jezus worden ook gestorvenen nog bewaard en gekoesterd.”
Thomas van Aquino

© Kamp Amersfoort.
Paus Johannes Paulus II heeft Titus Brandsma 3 november 1985 zalig verklaard.
***Feestdag 27 juli***
De Rozenkrans van Titus

De rozenkrans van pater Titus is gemaakt van stukjes hout, een knoop van kampkleding en een touwtje. Het lijkt niets maar het kan een enorme waarde hebben. Als mensen niets meer kunnen en zo alleen zijn met hun angst, is er het gebed.
Titus Brandsma
Anno Sjoerd Brandsma werd op 23 februari 1881 geboren in Oegeklooster bij Bolsward. In 1898 trad hij in bij de paters Karmelieten in Boxmeer en nam hij Titus als zijn kloosternaam aan, mede ter ere van zijn vader Titus. De Friese Brandsma was karmeliet-theoloog, priester, journalist en als hoogleraar verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, tegenwoordig Radboud Universiteit.
Al voor de oorlog (1938) wees hij de ideologie van het nationaal-socialisme af. Hij waarschuwde via publicaties en tijdens lezingen en colleges voor de gevaren van het nazisme, rassenhaat en ophitsing. Hij veroordeelde de anti-Joodse maatregelen van het naziregime en bleef zich tijdens de oorlog verzetten tegen maatregelen van de bezetter om de vrijheid van onderwijs en drukpers te beteugelen.
Gevangene
Op 19 januari 1942 arresteerden de Duitse bezetters de priester. Vanuit het Oranjehotel in Scheveningen werd hij op 12 maart 1942 overgebracht naar Kamp Amersfoort. Hij verbleef er tot 28 april in het kamp. Daarna werd Titus doorgestuurd naar concentratiekamp Dachau. Doodziek door alle ontberingen en mishandelingen werd Titus te Dachau op 26 juli 1942 waarschijnlijk vermoord met een dodelijke injectie.
Liefde
Tijdens zijn gevangenschap in de verschillende kampen was hij een grote morele, spirituele en daadwerkelijke steun voor zijn medegevangenen.
Titus Brandsma is als overwinnaar uit deze beproeving gekomen. Waar haat heerste, heeft hij weten Lief te hebben; ook zijn bewakers: “Ook zij zijn kinderen van de goede God”, zei hij, “en misschien blijft er wel iets in hen hangen …..”
Zo ook de ‘verpleegster’ die Titus ‘verzorgde’ getuigde later dat haar steeds levendig het gelaat voor de geest stond van die priester die ‘medelijden met mij had’. Ze keerde terug in de katholieke kerk.
Rozenkrans
De rozenkrans, ofwel een gebedssnoer, die ooit veel houvast bood, getuigd van innerlijke kracht. Samen met de andere gevangen heeft Titus de rozenkrans gemaakt. Samen werd er gebeden en Titus zocht de mannen op die het moeilijk hadden. Sprak hun moed in en bad met hen de rozenkrans.
Op de verjaardag van Hilter, 20 april 1942 ontvingen een aantal gevangen gratie onder wie Leo Siegmund.
Titus en Leo kenden elkaar. Leo was gymleraar van het Carmel Lyceum in Oldenzaal. Hij was opgepakt omdat hij preken vertaalde en verspreidde van Clemens von Galen, de bisschop van Munster die een tegenstander was de nazi-ideologie. Leo kende Titus als bestuurslid van de school waar hij gym gaf.
Op de appelplaats namen Leo en Titus van elkaar afscheid en bij het vertrek zie Titus; ‘Wacht, ik heb nog wat voor je’. Hij pakte zijn rozenkrans en gaf die aan Leo. Zo is de rozenkrans bewaard gebleven.
In Dachau bad Titus de rozenkrans op zijn vingers
Pastor Ludwig Deimel reisde met Titus naar Dachau. Hij verbleef in het priesterbarak voor Duitse priesters en overleefde het concentratiekamp. Hij zegt over Titus Brandsma: “Hij maakte een fijnzinnige, rustige indruk op mij. Hij had zijn leven overgegeven in Gods hand. Haat kende hij niet. Ik heb mij er steeds over verwonderd dat pater Titus zonder enige uiting van afschouw of inderlijk verdriet alles geduldig verdroeg. Hij bad veel de rozenkrans, op zijn vingers, en zei: ‘We moeten voor ze bidden’. “
Zijn cel
Hoewel hij geen gelegenheid had
om de communie te ontvangen,
schreef hij in Scheveningen zich thuis te voelen in zijn cel,
omdat God aan zijn zijde was
en dat hem rust gaf.
Heiligverklaring
In 1985 werd Titus Brandsma als martelaar door paus Johannes Paulus II zalig verklaard.
15 mei d.v. wordt Titus heilig verklaart evenals Charles de Foucauld.
Een bijzonder moment voor de Nederlandse kerkgeschiedenis en voor de Katholieke Kerk in haar geheel.
“De zielen van de rechtvaardigen … zijn in Gods hand” Wijsh. 3, 1
Tekst bij de Zaligverklaring door paus Johannes Paulus II

Het portret is gemaakt door een medegevangene Johan Dons.
© Archief Eemland.
Het gebed schreef Titus Brandsma voor het beeld van Jezus
in de gevangenis in Scheveningen 12-13 februari 1942
Ik was U nimmer zo nabij
O, Jezus, als ik U aanschouw,
dan leeft weer, dat ik van U hou,
en dat ook uw hart mij bemint,
nog wel als uw bijzondere vriend.
Al vraagt mij dat meer lijdensmoed,
och, alle lijden is mij goed,
omdat ik daardoor U gelijk,
en dit de weg is naar uw Rijk.
Ik ben gelukkig in mijn leed,
omdat ik het geen leed meer weet,
maar ’t aller uitverkorenst lot,
dat mij vereent met U, o God.
O, laat mij hier maar stil alleen,
het kil en koud zijn om mij heen,
en laat geen mensen bij mij toe:
’t alleen zijn word ik hier niet moe.
Want Gij, o Jezus, bent bij mij,
ik was U nimmer zo nabij.
Blijf bij mij, bij mij, Jezus zoet,
Uw bijzijn maakt mij alles goed. Amen.
Onze Vader …
Wees gegroet …
Eer aan de Vader …
Zalige Titus Brandsma, bid voor ons.