Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. Het voornemen van pater Auping is om ons periodiek, zo eens in de drie weken, een overweging gewijd aan een tekst uit het Evangelie met ons te delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor dit initiatief en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping.
De twee koningen
Matteüs 2,1-12
1 Toen dan Jezus te Bethlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten
2 en vroegen: “Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.”
3 Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem.
4 Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar Christus moest geboren worden.
5 Zij antwoordden hem: “Te Betlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet:
6 En gij, Betlehem, landstreek van Juda,
gij zijt volstrekt niet de geringste
onder de leiders van Juda,
want uit u zal een leidsman tevoorschijn treden,
die herder zal zijn over mijn volk Israël.”
7 Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was.
8 Daarop zond hij hen naar Betlehem met de opdracht: “Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.”
9 Na de koning aangehoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat zij boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan.
10 Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde.
11 Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neer vallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre.
12 En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.”
Twee koningen
We kennen dit feest, dat we op zes januari vieren, als “Driekoningen”. In feite zijn er geen drie, maar twee koningen: “de pasgeboren koning der Joden”, dat is Jezus, en “koning Herodes”. Dan zijn er ook de “Wijzen uit het oosten ”, maar dat zijn geen koningen, en het zijn er ook niet drie. Een groepje geleerden, die van sterrenkunde wisten, het waren er meerderen, we weten niet hoeveel. Waarom spreken we dan van de ´drie koningen´? Dat komt van de christelijke kunst: er waren drie dure kados, goud, wierook en mirre, zodat de christelijke kunst achter ieder kado een koning schilderde, want koningen hebben het geld om zich zulke dure kados te veroorloven. Maar deze evangelietekst is in feite geconstrueerd rond de spanning tussen twee koningen, Jezus en Herodes, en de wijzen uit het oosten vertegenwoordigen ons, de nakomelingen van de christenen uit de heidenen, die moeten beslissen welke koning wij in ons leven willen dienen, Jezus of Herodes.
Koning Herodes
Het koningshuis van de Herodes[1] was een dynastie van moordenaars. De Herodes in het verhaal over het bezoek van de Wijzen uit het oosten, wordt de ‘Grote’ genoemd vanwege zijn arquitectoniese werken[2], die hij financiëerde met het volk onderdrukkende en uitbuitende belastingen. Herodes de Grote vermoordde, in het jaar 30 v. C., Hircano II, de grootvader van zijn vrouw Mariamme I. Daarna trouwde hij met Mariamme II, en om problemen bij de troonopvolging te voorkomen, vermoordde hij in het jaar 7 v. C. Alexander en Aristobal, de beide zoons die hij verwekt had met Mariamme I. Drie jaar later vermoordde hij ook zijn oudste zoon, Antipater, en maakte zijn testament op ten gunste van de drie zonen die hij verwekt had met andere vrouwen, namelijk Arquelaus en Herodes Antipas (met Maltake) en Filippus (met Cleopatra). Tenslotte vermoordde hij de kinderen van Bethlehem van twee jaar of minder, zoals we dat in het evangelie beschreven vinden (Matteüs 2,16-18). Deze promiscue, moordende en genocide koning stierf in het jaar 4 v. C., twee of drie jaar na de geboorte van Christus[3].
Herodes Antipas erfde het vierde deel van het rijk van zijn vader en trouwde in het jaar 27 n. C. met Herodias, de vrouw van zijn half broer Filippus, wat hem door Johannes de Doper in het gezicht geworpen werd. Hun dochter, Salome, geïnspireerd door haar moeder, danste op de verjaardag van haar vader en vroeg en verkreeg het hoofd van Johannes de Doper (Markus 6,17-29). In het lijdensverhaal werd Jezus door Herodes Antipas vernederd en bespot, nadat Pilatus Jezus naar hem had gestuurd, omdat Jezus uit Galilea was (Lukas 23,9-12).
De kleinzoon van Herodes de Grote, Herodes Agrippa I, vermoordde, in 44 n. C., Jakobus, de broer van Johannes de evangelist, en vervolgde de jonge kerk ten dode om de Joden te behagen (Handelingen 12, 1-23). Kort daarna “sloeg hem een engel van de Heer, omdat hij aan God niet de verschuldigde eer had gegeven; en door wormen verteerd stierf hij” (Handelingen 12,23).
De geschiedenis van het huis van Herodes laat zien hoe macht en rijkdom de machthebbers kan omvormen in kerk vervolgende en genocide dienaars van Satan. We kunnen hier denken aan de genocide dictators van onze tijd:
“Tenslotte nam de duivel Hem mee naar een heel hoge berg, vanwaar hij Hem alle koninkrijken der wereld toonde in hun heerlijkheid. En hij zeide: “Dat alles zal ik U geven, als Gij in aanbidding voor mij neervalt.” Toen zei Jezus hem: “Weg, satan: er staat geschreven: De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen”
Matteüs 4,8-10
Koning Jezus
In het evangelie volgens Matteüs, is het idee centraal dat God Koning is (in het Grieks: βασιλευς = koning). Hij heerst (βασιλευω = heersen) over hemel en aarde, en heeft zijn koningkrijk (βασιλεια = koninkrijk). Van dat Griekse woord, komt ons woord ‘basiliek’, het paleis van de koning. Jeruzalem is “de stad van de grote Koning” (Matteüs 5,35). Ook in de parabels is God de koning (Matteüs 18,23.35 en 22,2.7.11.13).
Het idee dat God koning is, heeft wortels in het Oude Testament, we vinden het bijvoorbeeld in de psalmen:
“Eert de Heer, gij geslachten der volken, eert de Heer om zijn glorie en macht, eert de Heer om zijn heerlijke naam: draagt dan uw gaven Hem aan, komt in zijn hoven getreden.
Psalm 96,7-13
Buigt, plechtig getooid, voor de Heer, beef, aarde alom, bij zijn naderen!
Verkondigt het onder de volken: de Heer is Koning, vast staat thans de wereld, onwrikbaar. Hij richt de volken naar recht.
In de hemel is vreugde, de aarde zingt mee, de zee davert met machtige branding; het is feest op het veld en bij al wat daar leeft, alle bomen des wouds ruisen jubel: voor de Heer,
Want in aantocht is Hij, in aantocht als richter der aarde; dan richt Hij de wereld rechtvaardig, haar volkeren krachtens zijn trouw.”
Matteüs herkent God de Koning in dat machteloze kind in de armen van Maria. Ook in de parabel van het laatste oordeel, komt Jezus terug als Koning en Rechter van de mensheid, in alle glorie, en neemt plaats op zijn koningstroon, om ons te openbaren dat Hij, de Koning en Rechter van alle mensen, verborgen aanwezig was in zijn kleinste broers, juist zoals Hij voor de Wijzen uit het oosten verborgen was in dat kleine kind in de armen van Maria.
“Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan”
Matteüs 25,37-40
Juist zoals in de liturgie, brengen de Wijzen uit het oosten Hem “gaven” (Matteüs 2,11: in het Grieks, altaargave = δωρον). Het gaat om liturgische gaven. Dit woord komt acht keer in het evangelie voor (Mt. 5,23; 5,24 (2x); 8,4; 15,5; 23,19 (2x)), steeds in de betekenis van liturgische gaven voor het altaar. Niet alleen de liturgische gaven, maar ook de liturgische ‘aanbidding’ van Jezus zijn eigen aan het evangelie van Matteüs (aanbidden, in het Grieks, zich voor iemand neerwerpen: προσκυνεω).
Eerst wordt het duidelijk gemaakt dat de liturgische aanbidding alleen voor God is: “De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen” (Matteüs 4,10). Het woord ‘Hem aanbidden’ heeft hier de betekenis van ‘zich voor Hem neerwerpen’. Maar daarna werpen de mensen zich voor Jezus neer om Hem iets te vragen, of, na de storm, en op het einde van het evangelie, om Hem te aanbidden:
“Een melaatse kwam naar Hem toe en smeekte Hem op zijn knieën (letterlijk: wierp zich voor Hem neer): ‘Als Gij wilt Heer, kunt Gij mij reinigen’”
Matteüs 8,2
“Terwijl Hij zo tot hen sprak, kwam er een overste naar Hem toe, wierp zich voor Hem neer en zei: “Mijn dochter is zo juist gestorven: maar kom haar de hand opleggen, dan zal zij weer levend worden”
Matteüs 9,18
“Nadat zij in de boot gestapt waren, ging de wind liggen. De inzittenden wierpen zich voor Hem neer en zeiden: “Waarlijk, Gij zijt de Zoon van God”
Matteüs 14,33
“Maar de vrouw kwam naderbij, wierp zich voor zijn voeten neer en zei: ‘Heer, help mij!’”
Matteüs 15,25
“Toentertijd trad de moeder van de zonen van Zebedeüs samen met hen op Jezus toe en wierp zich voor zijn voeten om Hem iets te vragen. Hij sprak tot haar: “Wat verlangt ge?” Zij antwoordde Hem: ‘Laat deze twee jongens van mij in uw Koninkrijk zitten, een aan uw rechter- en een aan uw linkerhand’”
Matteüs 20,20-21
“En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide: ‘Weest gegroet.’ Zij traden op Hem toe, omklemden zijn voeten (letterlijk: wierpen zich voor Hem neer) en aanbaden Hem”
Matteüs 28,9
“De elf leerlingen nu begaven zich naar Galilea, naar de berg die Jezus hun aangewezen had.Toen zij Hem zagen, wierpen ze zich in aanbidding voor Hem neer; sommigen echter twijfelden. Jezus trad nader en sprak tot hen: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld’”
Matteüs 28,16-20
De andere evangelisten zijn op het punt van aanbidding niet zo spraakzaam. In het evangelie van Markus is de aanbidding een bespotting van de duivel (Markus 5,6) of van de soldaten (Markus 15,9). In het evangelie van Lukas wordt alleen God aanbeden (Lukas 4,7-8), en eenmaal Jezus, na de verrijzenis (Lukas 24,52). Ook in het evangelie van Johannes wordt alleen God aanbeden (Johannes 4,20-24; 12,20), en eenmaal Jezus, door de blindgenorene, na zijn genezing (Johannes 9,38).
Met deze aanbidding van Christus Koning en Rechter “van alle naties” ( Matteüs 25,32), is het evangelie van Matteüs bij verre het meest liturgiese van de vier evangelies. Reeds vóórdat Matteüs zijn evangelie schreef, rond 70 n. C., werd in de Katolieke Kerk, Chrstus al vereerd in de liturgie, met aanbidding en offergaven voor het altaar. Matteüs schrijft dus zijn evangelie met één oog naar het leven van Jezus kijkend, en met het andere oog kijkend naar het leven en de liturgie van de Kerk, die al vóór het evangelie bestond. Met onze liturgie van aanbidding, bijvoorbeeld van het Heilig Sakrament, zetten we een heel oude traditie voort.
Wij moeten partij kiezen
Matteüs construeert zijn evangelie rond de spanning tussen koning Herodes en koning Jezus. We moeten kiezen. Voor Herodes kiezen betekent dat mensen meewerken met de onderdrukking van de genocide dictators van onze tijd.
Kiezen voor Jezus houdt twee dingen in: in de eerste plaats, Hem dienen in zijn kleinste broeders, armen, zieken, mensen in de gevangenis; in de tweede plaats, de gevolgen van die keuze, in de vorm van vernederingen, uit liefde tot Hem aanvaarden.
In de eerste plaats is onze keuze voor Hem een keuze voor de armen en de kleinen, de zieken en de mensen in de gevangenis:
Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan”
Matteüs 25,34-40
Dit is geldig voor alle mensen, christenen of niet. Er bestaat een natuurwet in het mensen hart, die het kompas van het geweten voortdurend naar het Noorden van de naastenliefde richt. Iedereen begrijpt dat bijna instinktief. Dit de reden waarom bijna alle mensen spontaan helpen als er kollektes gehouden worden voor mensen die het slachtoffer zijn van een natuurramp. Sommige mensen gaan zo ver in hun liefde voor de naaste in nood dat zij hun eigen leven riskeren, zoals duizenden Europeanen, gedurende de Tweede Wereldoorlog, de Joden hielpen te ontsnappen aan de vervolging van de nazis, daarbij het risiko lopend zelf naar een koncentratiekamp gestuurd te worden. Dit is wat Samuel en Pearl Oliner de “extensivity of love” noemen, een medelijdende liefde voor mensen die niet tot uw eigen familie, of uw eigen religieuze, sociale of etniese groep behoren, gepaard met een beslissing die vervolgde mensen te helpen ten koste van zichzelf.[4]
De tweede manier waarop wij Christus Koning dienen is in het ondergaan van vernedering en vervolging om Christus’ wil. Het is een constant thema in het evangelie van Matteüs, hoe Christus Koning vernederd is:
“Hij drukte hun op het hart Hem niet bekend te maken, opdat in vervulling zou gaan het woord door de profeet Jesaja gesproken: Zie, mijn Dienaar die ik heb verkoren, mijn Welbeminde, in wie mijn ziel behagen vond. Ik zal mijn geest op Hem doen rusten,
Matteüs 12,16-21
Gods Wet zal Hij verkondigen aan de volkeren. Hij zal twisten noch schreeuwen en op straat zal men zijn stem niet horen. Een geknakt riet zal Hij niet breken en een smeulende vlaspit niet doven voordat Hij Gods Wet ter overwinning heeft gevoerd; en op Zijn Naam zullen de volkeren hopen”
“Zegt aan de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel, op een veulen, het jong van een lastdier”
Matteüs 21,5
“Toen namen de soldaten van de landvoogd Jezus mee in het pretorium en verzamelden de hele afdeling rondom Hem. Zij trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een rode mantel om. Ook vlochten ze een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in de rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op de knieën en bespotten Hem met de woorden: “Gegroet, koning der Joden!” Ze bespuwden Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op het hoofd”
Matteüs 27,27-30
In de Geestelijke Oefeningen van Ignatius van Loyola is de solidariteit met Jezus in zijn vernedering een constant thema. De retraitant vraagt bijvoorbeeld als een genade en uitverkiezing het volgende:
“Eeuwige Heer van alle dingen, met uw gunst en hulp doe ik ten overstaan van uw oneindige goedheid, van uw verheerlijkte Moeder en van alle heiligen van het hemelse hof mijn opdracht: ik wil en verlang en het is mijn weloverwogen besluit – indien het maar tot uw meerdere dienst en lof is – U te volgen in het ondergaan van alle belediging, alle verguizing en alle geestelijke alsook materiële armoede, indien uw allerheiligste Majesteit mij wil kiezen en mij wil opnemen in zo’n levenswijze en levensstaat”.
Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen, nummer 98.
Men moet dit niet verkeerd verstaan als een soort masochisme. Ignatius werd in zijn leven meerdere keren vals beschuldigd en voor de Inquisitie gebracht, maar hij wist zich heel goed en efficiënt te verdedigen! Het ene sluit het andere niet uit. We doen van de ene kant ons best ons te verdedigen als we vals beschuldigd worden, maar van de andere kant, in ons gebed, proberen we aan te komen bij dat punt dat we ervaren dat het een voorrecht is met Jezus vernederd te worden, een uitverkiezing van zijn liefde voor ons. In de hemel zal er een speciale beloning zijn voor wie dit lot met Jezus ondergaan:
“Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen. Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die voor u geleefd hebben”
Matteüs 5,10-12
Het is niet zo dat u in zulke omstandigheden onmiddellijk deze vreugde zult ervaren, dat neemt tijd en het is een innerlijke strijd. De meditatie over de Wijzen, die zich afkeerden van Herodes en zich toekeerden tot Jezus, Maria en Jozef, hen opzoekend in hun armoede en vernedering, om hen hun liefdesgave te brengen, kan daarbij helpen.
- Ze waren van de stam van de Idumeeën, uit het zuiden van Judea, die zich gedurende het rijk van de Makkabeeën tot de Joodse religie bekeerd hadden.
- Herodes begon met de constructie van de nieuwe tempel, in 20 v. C., die na zijn dood voltooid werd in 25 n. C. Het is de tempel die de apostelen bewonderden en wier verwoesting door Jezus voorspeld werd.
- Door een fout in de jaartelling, is Jezus in het jaar 7 of 6 vóór Christus geboren.
- Samuel & Pearl Oliner, The Altruistic Personality: Rescuers of Jews in Nazi Europe, New York, Free Press, 1988. De auteurs vergelijken de psychologiese trekken van 124 van de duizenden ‘rescuers’ met die van 123 van de honderdduizenden ‘bystanders’. Zie ook Mark Klempner, The Heart has Reasons. Holocaust Rescuers and Their Stories of Courage, Pilgrim Press, 2012.
Heeft u vragen of wilt u iets delen met pater Auping, mailt u naar [email protected]