Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – en opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. Het voornemen van pater Auping is om ons periodiek, zo eens in de drie weken, een overweging gewijd aan een tekst uit het Evangelie met ons te delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor dit initiatief en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
De Geboorte van de Verlosser
Lucas 2,1-20

1In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus, dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. 2Deze volkstelling had voor het eerst plaats toen Quirinius landvoogd van Syrië was. 3Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad om zich te laten inschrijven. 4Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea uit de stad Nazareth naar Judea, naar de stad van David, Bethlehem geheten, 5om zich te laten inschrijven, samen met Maria, zijn verloofde, die zwanger was. 6Terwijl zij daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; 7zij bracht haar zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. 8In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. 9Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren, zodat zij door grote vrees werden bevangen. 10Maar de engel sprak tot hen: ‘Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. 11Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. 12En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden, in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.’ 13Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare; zij verheerlijkten God met de woorden: 14‘Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.’ 15Zodra de engelen weer van hen waren heengegaan naar de hemel, zeiden de herders tot elkaar: ‘Komt, laten we naar
Bethlehem gaan om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons heeft bekend gemaakt.’ 16Ze haasten zich er heen en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. 17Toen ze dit gezien hadden, maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. 18Allen die het hoorden, stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. 19Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. 20De herders keerden terug, terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden.”
Gods afwezigheid in het kerstverhaal volgens Sint Lucas
Het kerstverhaal volgens Sint Lucas is duidelijk in twee delen verdeeld.
Het eerste deel (vers 1-7), van Nazareth tot en met de geboorte van Maria’s eerstgeborene, staat, paradoxaal genoeg, in het teken van de troosteloze ervaring van Gods niet-interventie in de menselijke geschiedenis.
Het tweede deel (vers 8-20) staat in het teken van de troostrijke boodschap van de engelen aan de herders, en van de herders aan Maria en Jozef.
God doet niets om te verhinderen dat de hoogmoedige Romeinse keizer zijn onderdanen telt, om te weten hoeveel belastingen hij kan innen. God doet ook niets om het harde hart van de herbergiers tot medelijden te bewegen als zij weigeren een zwangere vrouw, die op het punt staat een zoon te baren, een kamer te geven. Wat de wereld beweegt zijn de geopolitieke machtsverhoudingen en, in Bethlehem, de wetten van vraag en aanbod. Omdat de vraag naar kamers, vanwege de census, heel sterk was toegenomen, was ook de prijs omhoog gegaan, en Jozef had het geld niet om die rente te betalen. Na een week lang durende reis van 100 kilometers, 2000 meter stijgend, van Nazareth tot het gebergte van Bethlehem, in de felle kou van de december winter, moesten ze in het open veld iets zoeken en improviseren, waar Maria’s kind geboren kan worden. Dit is typisch voor God manier om de mensengeschiedenis binnen te komen. Hij heeft de macht, maar gebruikt die niet om zijn wil op te leggen aan hen die aan Hem geen boodschap hebben. Hij respecteert de vrijheid van de mensen om Hem en zijn liefde te ignoreren. Soms kunnen mensen over die niet-interventie van God in de geschiedenis gedesillusioneerd of zelfs boos worden. Dat gaat zover dat sommigen argumenteren dat het onrecht en het lijden in de mensengeschiedenis wel bewijst dat God niet bestaat, of, als Hij bestaat, dat zijn bestaan er niet toe doet. Toch is juist Jezus’geboorte het begin van Gods ingrijpen in de geschiedenis! Gods houding ten opzichte van de mensengeschiedenis is heel subtiel. Hij laat de geschiedenis haar loop, “hands off”, maar integreert die goddeloze gebeurtenissen, die Hij voorziet, in de constructie van zijn eigen verhaal van verlossing. Hij voorzag de volkstelling ven de Romeinse keizer, en Hij voorzag dat Maria en Jozef in Bethlehem geregistreerd moesten worden. Omdat in zijn plan het belangrijk was dat Jezus in Bethlehem geboren werd, stuurde hij de engel Gabriel naar Maria, negen maande vóórdat de volkstelling plaatsvond. Omdat het in zijn plan belangrijk was dat Jezus in armoede geboren zou worden, liet Hij toe dat de herbergiers geen plaats hadden voor Maria en Jozef in hun herberg.
Sint Ignatius drukt die vreemde passiviteit van God, die al dat lijden toelaat, als volgt uit: “kijken en nagaan wat Maria en Jozef doen, zoals reizen en zich inspannen, want de Heer moest geboren worden in uiterste armoede, om na zoveel honger, dorst, hitte en kou, beledigingen en aanvechtingen te hebben doorstaan, te sterven aan het kruis, en dat alles voor mij”.1
Gods voorzienigheid maakt gebruik van de goddeloze gebeurtenissen van de menselijke geschiedenis en integreert die in zijn eigen verlossingsverhaal, geschreven in de marge van de officiële mensengeschiedenis, en zo begint dan Gods verhaal van de verlossing van de mensheid.
De houding van Maria en Jozef in de ervaring van Gods niet-ingrijpen
De heilsgeschiedenis die God schrijft begint heel klein, en het zijn kleine mensen die vrijwillig ja zeggen op zijn uitnodiging daarin deel te hebben, die het Hem mogelijk maken die geschiedenis tot een goed einde te brengen. Heel anders dan de officiële geschiedenis waarin de groten hun wil opleggen met ijzeren vuist: “Gij weet dat de heersers der volkeren hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen” (Mattheüs 20,25). Zo is God niet. Met volledig respect voor onze vrije wil, nodigt Hij ons uit en wacht op onze vrijwillige medewerking. Zo zien we hoe Maria vrijwillig ja zegt op Gods uitnodiging de moeder te worden van Jezus: “mij geschiede naar uw woord” (Lucas 1,38). En zo zien we hoe Jozef vrijwillig ingaat op Gods uitnodiging zijn vrouw die zwanger is, maar niet van hem, tot zich te nemen en niet te verstoten (Mattheüs 1,24). En beiden aanvaarden vrijwillig de harde omstandigheden van de reis naar Bethlehem en de geboorte van Jezus. Zij zijn trouw aan Gods initiatieven, ook als het moeilijk wordt, te midden van troosteloze omstandigheden. Sint Ignatius, die met sobere woorden de harde realiteit van Jezus’ geboorte beschrijft, geeft in Geestelijke Oefeningen ook punt voor punt aan waarin die houding van vrijwillige medewerking met Gods initiatieven in troosteloze omstandigheden bestaat:
- “In een tijd van troosteloosheid moet men nooit verandering aanbrengen in de voornemens en in het besluit waartoe men vóór die troosteloosheid gekomen was maar er vastbesloten en standvastig in zijn”. 2
- “Al moeten wij tijdens de troosteloosheid de vroegere voornemens niet veranderen, toch is het zeer nuttig zichzelf intens te veranderen tegen die troosterloosheid in, bijvoorbeeld door ons meer toe te leggen op gebed en overweging”. 3
- “Wie in troosteloosheid is, moet nagaan hoe de Heer hem bij wijze van beproeving aan zijn natuurlijke krachten overgelaten heeft om zo de verschillende bekoringen van de vijand te weerstaan. En hij kan dit dankzij de goddelijke hulp die hem altijd bijblijft, ook al voelt hij ze niet duidelijk”. 4
- “Wie in troosteloosheid is moet ervoor zorgen geduld te hebben, want dit gaat in tegen de aanvechtingen die hem overkomen ”. 5
Zo is het ook met Gods initiatieven en beloften in ons eigen leven: als we trouw, geduldig, constant en vastbesloten zijn in de perioden van verlatenheid, helpen we mee aan de geschiedenis van de verlossing van de mensheid.
De aankondiging van de engelen aan de herders
In de eerste helft van het geboorteverhaal was alles pure troosteloosheid, maar met verkondiging van de engel aan de herders, en van de herders aan Maria en Jozef, is nu alles glorie, licht en blijdschap: “ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor het hele volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David.” (Lucas 2, 10-11). Men kan eraan twijfelen of de herders de volle implicaties begrepen hebben van deze boodschap, dat er “een Redder geboren is”. Wat hen bewoog en doordrong is de vreugde van de engelen. De engel, God zelf, is zo vol van vreugde dat die vreugde op de herders overslaat. Degene die zich het meest, en als eerste verheugd heeft over de geboorte van Jezus is God zelf, buiten zichzelf van blijdschap dat Hij dit voor ons mensen kan doen. Zozeer heeft Hij ons lief! Als iemand zo blij is over iets waar hij vol van is, kan hij het niet voor zich houden, en moet anderen deelgenoot maken van zijn blijdschap. Over deze uitgelaten blijdschap van God zelf, die Hij aan de herders meedeelt, zegt de profeet:
“Jubel, dochter Sion!
Israël, juich!
Verheug en verblijd u met heel uw hart, dochter Jeruzalem!
De Heer heeft uw vonnis tenietgedaan,
Hij heeft uw vijanden weggejaagd.
De koning van Israël, de Heer, Hij is binnen uw muren:
gij hebt geen kwaad meer te vrezen.
Op die dag zal men tegen Jeruzalem zeggen:
Vrees niet, Sion;
laat uw handen niet verslappen.
De Heer uw God is binnen uw muren een reddende held.
Hij is uitgelaten van blijdschap om u
en Hij vernieuwt u met zijn liefde,
Hij danst voor u, juichend van vreugde. (Sefanja 3,14-17)
Het is Sint Paulus die, dank zij een directe openbaring van God de Vader (Galaten 1,16), is doorgedrongen is in het mysterie van de geboorte van de Verlosser. Volgens hem, betekent de geboorte van God als mens, uit een vrouw, de geboorte van ons mensen als zonen van God, uit de Heilige Geest:
“Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, opdat wij de rang van zonen zouden krijgen. En het bewijs dat ge zonen zijt: Hij heeft de Geest van zijn zoon in ons hart gezonden, die roept ‘Abba’, Vader… De vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid, en ingetogenheid” (Galaten 4,4-6 en 5,22).
Wie deze blijde boodschap in geloof omhelst en meedeelt aan anderen, verandert de wereld. Dat kunnen we nagaan aan de hand van het woord ‘herberg’ in het evangelie van Sint Lucas. Het woord ‘herberg’ (in het grieks καταλυμα) komt maar twee keer voor in het evangelie (Lucas 2,7 & 22,11). Vóór de geboorte van Jezus, was er in de herberg geen plaats voor Maria en Jozef. Maar na zijn geboorte, is de herbergier van houding veranderd, en stelt hij zijn ‘herberg’ (de zaal van het laatste avondmaal) ter beschikking van Jezus en de apostelen voor de viering van de eucharistie. De harde wereld heeft plaats gemaakt voor het liefdesmaal van de eucharistie.
Het ‘heden’ van de verlossing
Het ‘heden’ (in het Grieks van het evangelie: σημερον) van de geboorte van de Verlosser blijft in het evangelie resoneren. Iedere keer opnieuw komt dat ‘heden’ terug, in daden van verlossing. Het ‘heden’ van de verlossing houdt nooit op (Lucas 2,11; 4,21; 5,26; 19,9; 23,43). Bij zijn bezoek aan Nazareth, kondigt Hij aan dat heden de verlossing profetie van Isaias is vervuld:
“Hij opende de rol en vond de plaats waar geschreven stond: De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer. Daarop rolde Hij het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. In de synagoge waren aller ogen gespannen op Hem gevestigd. Toen begon Hij hen toe te spreken: ‘Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt, is heden in vervulling gegaan’.” (Lucas 4,17-21).
Als Jezus de verlamde zijn zonden vergeeft en hem het gebruik van zijn benen teruggeeft, zeggen de omstanders dat ze heden getuigen zijn van Gods verlossing:
“Iedereen stond er versteld van en ze verheerlijkten God; vol ontzag zeiden zij: ‘Wij zijn heden van ongehoorde dingen getuigen geweest’,” (Lucas 5,26).
Wanneer Zacheüs zich bekeert en aan Jezus belooft van nu af aan de armen te helpen, zegt Jezus dat heden de verlossing dit huis heeft bereikt: “Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak: ‘Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen; en als ik iemand iets afgeperst heb, geef ik het hem vierdubbel terug.’ Jezus sprak tot hem: ‘Heden is dit huis heil ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was’.” (Lucas 19,8-10).
En op het kruis kondigt Jezus aan de goede moordenaar aan dat heden zijn verlossing een feit zal zijn: “En Jezus sprak tot hem: ‘Voorwaar, Ik zeg u: Heden nog zult gij met Mij zijn in het paradijs’.” (Lucas 23, 43).
Wij kunnen dit heden van Gods verlossingsdaden in ons eigen leven herkennen.
Welke maanden en welke jaren van mijn leven heb ik die goddelijke verlossingsdaden ervaren? Het is goed een en ander zorgvuldig te herinneren, er je tijd voor te nemen.
Dat brengt je tot gevoelens van dankbaarheid jegens God, en die dankbare herkenning helpt je om de hoop niet te verliezen, de volgende keer dat je door de omstandigheden van het leven op de proef wordt gesteld.
1 Sint Ignatius, Geestelijke Oefeningen, meditatie over de geboorte, no. 116
2 Sint Ignatius, Geestelijke Oefeningen, no. 318
3 Sint Ignatius, Geestelijke Oefeningen, no. 319
4 Sint Ignatius, Geestelijke Oefeningen, no. 320
5 Sint Ignatius, Geestelijke Oefeningen, no. 321
