Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. Het voornemen van pater Auping is om ons periodiek, zo eens in de drie weken, een overweging gewijd aan een tekst uit het Evangelie met ons te delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor dit initiatief en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
Hemelvaart en Pinksteren
Lucas 24,44-53 en Handelingen 1,6-14; 2,1-4

44 Hij sprak tot hen: ‘Dit zijn mijn woorden, die Ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was: Alles wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes, in de profeten en psalmen moet vervuld worden.’ 45 Toen maakte Hij hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. 46 Hij zei hun: ‘Zo staat er geschreven: dat de Christus moest lijden en op de derde dag verrijzen uit de doden 47 en dat in zijn naam bekering tot vergiffenis van de zonden gepredikt moet worden onder alle volken, te beginnen met Jeruzalem. 48 Gij zijt getuigen hiervan. 49 Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad, totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.’ 50 Nu leidde Hij hen naar buiten tot bij Betanië, hief de handen omhoog en zegende hen. 51 En terwijl Hij hen zegende, verwijderde Hij zich van hen en werd ten hemel opgenomen. 52 Zij aanbaden Hem en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug. 53 Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en verheerlijkten God….
1 6 Toen zij eens bijeengekomen waren stelden zij Hem de vraag: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?” 7 Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Het komt u niet toe dag en uur te kennen die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. 8 Maar gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het uiteinde der aarde.” 9 Na deze woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhooggeheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. 10 Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen, 11 die zeiden: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? Deze Jezus die van u is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.” 12 Toen keerden zij van de berg, die de Olijfberg heet, naar Jeruzalem terug. Deze ligt dichtbij Jeruzalem op sabbatsafstand. 13 Daar aangekomen gingen zij naar de bovenzaal waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartolomeus en Matteüs, Jakobus, zoon van Alfeüs, Simon de IJveraar en Judas, de broer van Jakobus. 14 Zij allen bleven eensgezind volharden in gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders….

2 1 Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen bijeen op dezelfde plaats. 2 Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. 3 Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. 4 Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf.
De geestelijke afhankelijkheid van de apostelen
De twaalf apostelen waren psychologisch rijpe mensen, toen Jezus ze riep om Hem te volgen. Het waren mensen in staat zich een weg te banen in het leven, als vissers of in een ander beroep en op die manier hun familie te onderhouden. Omdat ze arm waren, waren ze ook, noodzakelijkerwijze, tolerant ten aanzien van de frustraties van het leven, en in staat geduld te hebben en te wachten vóór dat bepaalde verlangens vervuld worden. Deze tolerantie tegenover frustraties en capaciteit om te wachten zijn trekken van de psychologische volwassenheid. Maar nadat Jezus ze roept om Hem te volgen, treden ze binnen in een geestelijke kindsheid, een geestelijke afhankelijkheid van de zichtbare aanwezigheid van Jezus. Al hun fantasieën over het Rijk van God zijn een uitdrukking van die geestelijk infantiele houding: Jezus de koning, en zij aan zijn rechter en linkerhand, van Hem afhanklijk.
Wat Jezus met ze doet, in die vijftig dagen van Goede Vrijdag tot Pinksteren, is ze helpen om geestelijk te rijpen. In vijftig dagen bevrijden ze zich van deze geestelijke afhankelijkheid van Jezus’ fysieke aanwezigheid, en worden omgevormd tot geestelijk rijpe mensen, vol van de Heilige Geest. Het is niet dat ze toen het contact met Jezus verloren, maar het was nu een geestelijk contact: Jezus verbleef in elk van hen, en elk van hen in Jezus. Elk van hen is nu een andere Jezus, en handelt als Jezus, zoals we dat kunnen observeren in de Handelingen van de apostelen.
Hoe de moeder haar kind helpt zelfstandig te worden
Hoe deed Jezus dat nu?; zijn apostelen helpen om geestelijk volwassen te worden? Brooke Hopkins, een christelijke psychoanalyticus, legt uit dat Jezus met de apostelen en de leerlingen deed[1], wat volgens Donald Winicott, een andere christelijke psychoanalyticus, een moeder doet met haar kind om het kind te helpen langzaam maar zeker onafhankelijk te worden van haar zichtbare aanwezigheid.[2] Ik leg dat nu een beetje uit. Volgens het klassieke en baanbrekende werk vanJohn Bowlby, heeft het kind, zo ongeveer in de leeftijd van zeven maanden tot twee jaar, het nodig, zijn moeder te zien.[3] Zolang het kind zijn moeder ziet, is het gemotiveerd om zijn omgeving te exploreren. Maar te lang durende, visuele afwezigheid produceert trauma’s.[4] Volgens Winnicott, die Bowlby’s werk complimenteert zijn er echter in de interactie van moeder en kind ook ‘optimale frustraties’ die voor het kind niet traumatisch zijn, maar het goed doen. In die kwetsbare leeftijd, kan het gebeuren dat moeder in de keuken is, of iemand de deur opent, of de kamer verlaat, en zo een korte frustratie in haar kind veroorzaakt door die korte visuele afwezigheid. Volgens Winnicott is dat gezond. Die kleine frustraties helpen in het proces van groeiende onafhankelijkheid van de moeder figuur. Er zijn ook andere, nog vroegere optimale frustraties, zoals wanneer de baby niet zoveel melk krijgt als hij wil, of wanneer de moeder het kind speent als het zes maanden oud is.
En er zijn ook daarna vele andere optimale frustraties in het kinderleven, bijvoorbeeld als moeder niet doet wat het wil, en het kind dat een driftbui heeft. Een goede moeder zal die driftbuien tolereren, zonder toe te geven, en het kind merkt dan dat moeders liefde constant is en dat zij zijn driftbuien overleeft en geen wraak neemt. Wanneer moeder haar kind, als het twee jaar oud is, naar de kinderschool brengt, begint het kind dikwijls te huilen, maar ook dat is een optimale frustratie. De moeder probeert dan haar kind gerust te stellen, uitleggend dat het goed voor hem (haar) is met andere kinderen te spelen en nieuwe dingen te leren, en dat zij haar kind te midder dag zal ophalen.
Dan zijn er in de adolescentie de frustrerende períoden dat de adolescent zijn vader en moeder verwerpt, en zo zijn eenzaamheid en nog wankele zelfstandigheid beleeft, om dan opeens weer terug te keren tot de kinderlijke afhankelijkheid van zijn ouders, en dat gaat zo heen en terug.
Tenslotte, als alles goed gaat, zal de jonge volwassene het ouderlijk huis verlaten en zich onafhankelijk een weg banen in het leven. Het goede dat zijn ouders hem of haar hebben meegegeven, de geest van zijn ouders, blijft in hem (haar), en maakt het hem (haar) juist mogelijk onafhankelijk van hun zichtbare aanwezigheid zich een weg te banen in het leven.
Hoe Jezus de apostelen hielp geestelijk zelfstandig te worden
Deze optimale frustraties zijn onvermijdelijk en positief in het proces van volwassen worden. Welnu, nadat de apostelen gedurende drie jaar een geestelijke afhankelijkheid van Jezus hadden verworven, hielp Jezus ze gedurende vijftig dagen van zijn zichtbare aanwezigheid onafhankelijk te worden, via een serie van optimale frustraties. De eerste en heel pijnlijke frustratie was Jezus’ lijden en dood op Goede Vrijdag en Paaszaterdag, De apostelen, hun hart vol droefheid, “rouwden en weenden” (Marcus 16, 10). En ze geloven de berichten van María Magdalena en de beide leerlingen van Emmaus, dat ze Jezus gezien hebben, niet. Jezus had ze deze tijdige afwezigheid aangekondigd, zoals een moeder die haar kind geruststelt als ze het de eerste keer naar de kinderschool brengt: “Ik zal u niet verweesd achterlaten: Ik keer tot u terug” (Johannes 14,18). Als ze dan op paas zondagavond Hem terugzien, zijn ze heel blij, En Jezus neemt geen wraak, al hadden ze allemaal Hem verlaten en waren ze allemaal op de vlucht geslagen, behalve dan Johannes. Zo leren de apostelen dat Jezus’ bestaan onafhankelijk is van hun zonden en dat zijn liefde constant is, al was hun liefde niet constant, juist zoals een goede moeder dat onderwijst aan haar kind na een driftbui.
Na die ontmoeting op paaszondagavond verdwijnt Jezus opnieuw uit hun ogen, maar ze vinden Hem opnieuw, acht dagen later. Het lijkt wel alsof Jezus verstoppertje speelt met de apostelen, en dat is ook een beetje zo. Het zijn die optimale frustraties die hen hielpen geestelijk te rijpen. En zo ging dat door, veertig dagen lang. Tenslotte, op Hemelvaart, verdween Hij definitief uit hun ogen, maar ze waren nu meer in staat dat afscheid goed te verwerken. Door Jezus aangespoord gingen ze naar Jeruzalem om zich voor te bereiden op de komst van de Heilige Geest. Jezus had hen gezegd dat het goed voor hen was dat Hij weg zou gaan, want anders zouden ze niet geestelijk volwassen worden:
“Thans ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft, en toch vraagt niemand van u Mij: Waar gaat Gij heen? Omdat Ik u dit gezegd hebt, is uw hart vol droefheid. Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden” (Johannes 16, 5-7).
(Johannes 16, 5-7)
Pinksteren is de gebeurtenis waarin de vrouwen en de leerlingen hun afhankelijkheid van Jezus’ zichtbare aanwezigheid definitief overkomen. Met Pinksteren ontvangen María en de vrouwen, de apostelen en de leerlingen, de Heilige Geest, Jezus’ Geest, en nu zijn ze geestelijk rijp en volwassen. Ze zijn niet meer afhankelijk van Jezus’ zichtbare aanwezigheid, maar door zijn Geest blijft Hij in hen en zij in Hem: “Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets” (Johannes 15,5). Ze zijn dus Jezus niet kwijt, maar ze zijn zó intiem met Hem verenigd, dat Hij in hen blijft en zij in Hem. Elke apostel, zoals we dat zien in de Handelingen van de Apostelen, is nu een andere Jezus en handelt als Jezus. We zien dat ze doen wat Jezus deed gedurende zijn openbare leven.
Zo is het ook met u. Als u voortdurend de ervaring zou hebben, zonder onderbreking, van de troostende aanwezigheid van Christus, dan zou Hij u verwennen en bederven, als een verwend kind. Daarom raakt u Hem soms kwijt, of uw geestelijke leidsman verhuist of sterft, en in die kleine beproevingen groeit u en rijpt u geestelijk, om Hem zo dieper in uzelf opnieuw terug te vinden. Dat is de weg van de groei in het geestelijk leven.
De vruchtbaarheid van geestelijk volwassen mensen
De vruchten van dit doopsel van de Heilige Geest, op Pinksteren, worden zichtbaar als we de Handelingen van de Apostelen lezen. Vóór en tijdens Jezus´ Passie waren de apostelen bang voor het lijden en laf: toen Jezus gevangen genomen werd, vluchtten zij, en Petrus ontkende driemaal Hem te kennen. Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze moedig en laten zich niet intimideren door de bedreigingen van het Sanhedrin en andere tegenstanders. Eerst waren ze bedroefd en gedeprimeerd. Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze vol blijdschap en vreugde, zelfs in de gevangenis. Eerst ware ze lusteloos en verlamd van vrees. Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze vol energie en dynamiek. Eerst waren ze opgesloten in een huis, de deuren op slot. Maar in de Handelingen van de Apostelen gaan ze naar buiten en reizen naar alle toen bekende landen om Jezus’ dood en verrijzenis te verkondigen. Eerst waren ze jaloers op elkaar en bikkelden ze wie de voornaamste was (Markus 9,33-34; Matteüs 20,24). Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze verenigd door wederzijdse liefde, “ bekleed met de nieuwe mens… als Gods heilige en geliefde uitverkorenen, [met] tedere ontferming, goedheid, deemoed, zachtheid en geduld, elkaar verdragend en vergevend, als de een tegen de ander een grief heeft.. met een dankbaar hart voor God psalmen, hymnen en liederen zingend, ingegeven door de Geest” (Kolossenzen 3,10-16). Eerst waren ze gedesillusioneerd en hadden de hoop verloren (Lucas 24,21). Maar in de Handelingen van de Apostelen zijn ze vol goede moed en vol hoop en vertrouwen op God en het succes van hun missie.
Het zijn deze karaktertrekken van de nieuwe mens en de goede werken van liefdadigheid die daaruit voortkwamen, gepaard aan de evangelisatie, die er de oorzaak van waren dat al vóór de bekering van Constantijn de Grote, in 313 n. C., niet tegenstaande de vervolgingen, zo’n elke vijftig jaar, meer dan de helft van de bewoners van het Romeinse rijk christenen waren.[5]
Deze nieuwe, geestelijk rijpe mensen hebben de hele wereld geëvangeliseerd, in successieve missie volgen, waaraan in het begin van de 20e eeuw ook Nederland heeft bijgedragen: in Nederland woonde 1% van de katholieken in de wereld, maar Nederland produceerde toen 10% van de missionarissen in de wereld![6]
In de Handelingen van de Apostelen gaat de nederdaling van de Heilige Geest gepaard met veel uiterlijke tekenen: een gedruis als een storm, vuur dat in de vorm van tongen zich op ieder neerzet, en ze spreken vele talen, die ze voorheen niet kenden. Maar de essentie van het gebeuren is: “Zij werden allen vervuld van de heilige Geest” (Handelingen 2,4). Het is waar dat er ogenblikken zijn in de kerkgeschiedenis en in een mensenleven zijn, waarin mensen gedoopt en vervuld worden met de Heilige Geest. Maar dat neemt niet weg dat deze vergeestelijking en vergoddelijking een continu proces is, iets van elke dag. Juist in geestelijke rijpe mensen zijn die bezoeken van de heilige Geest vaak heel stil en heel innerlijk, zoals Ignatius zegt in de Geestelijke Oefeningen: “Bij wie van goed naar beter gaan raakt de goede engel de ziel lieflijk, licht en zacht aan, zoals een druppel water in een spons dringt”.[7]
Het zijn deze geestelijke rijpe mensen wier handelingen niet alleen een sociologische vrucht dragen, maar die ook, en vooral, vruchtbaar zijn voor het Rijk van God. Ze helpen andere mensen dichter bij God te komen.
[1] Brooke Hopkins, “Jesus and Object-Use: A Winnicottian Account of the Resurrection Myth”, in: International Review of Psychoanalysis 16 (1989).
[2] Donald Winnicott, “The Use of an Object”, in: International Review of Psychoanalysis, vol. 50 (1969).
[3] John Bowlby, Attachment and Loss: vol. 1 (Attachment), vol 2 (Separation) & vol. 3 (Loss), Penguin Book, 1971, 1978, & 1981.
[4] Ibidem, vols. 2 & 3.
[5]Zie Rodney Stark, The Rise of Christianity: How the Obscure, Marginal Jesus Movement Became the Dominant Religious Force in the Western World in a Few Centuries, Harper Collins, 1997: en van dezelfde auteur, The Triumph of Christianity, Harper One, 2011.
[6] Jan Roes, Het grote missieuur 1915-1940, Amboboeken, 1974.
[7] Ignatius van Loyola, Geestelijke Oefeningen, nummer 335.
