
Onze Lieve Vrouwekathedraal te Antwerpen
Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. We mochten 36 prachtige uitgebreide overwegingen ontvangen van pater Auping maar we gaan verder in een nieuwe vorm. Bij gelegenheid van een presentiële Mis zal pater Auping zijn commentaar gewijd aan de lezingen van de betreffende zondag met ons delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor zijn inspirerende woorden en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
Pater John Auping’s commentaar op de lezingen van de eucharistieviering van zondag 16 januari d.v. Voorganger is pastor J. Baneke.
Lezingen zondag 16 januari 2022, 2e zondag door het jaar C
Eerste lezing: Jesaja 62, 1-5
Omwille van Sion mag ik niet zwijgen, terwille van Jeruzalem mij niet stilhouden. Want als de zon zal haar gerechtigheid stralen, haar heil branden als een fakkel. De volkeren zullen uw gerechtigheid aanschouwen, alle koningen uw glorie zien en men zal u een nieuwe naam geven, een naam door de Heer bedacht. In de hand van de Heer zult gij een flonkerende kroon zijn, in de hand van uw God een koninklijke diadeem.
Gij zult niet meer heten: “de Verlatene”, uw land niet meer: “Woestenij”; maar gij zult heten: “Mijn Welbehagen”, uw land: “Gehuwde”; want in u heeft de Heer zijn behagen gesteld en uw land wordt Hem ten huwelijk gegeven. Zoals een jongen zijn meisje trouwt, zal Hij die u opbouwt, u trouwen; en zoals een bruidegom zich verheugt in zijn bruid zal uw God zich verheugen in u.
Tussenzang: Ps.96 (95) 1-2a, 2b-3, 7-8a, 9-10a en c
Refrein
Meldt aan de naties Gods wondere daden.
Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer, alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam,
verkondigt zijn heil alle dagen.
Meldt aan de naties Gods heerlijkheid,
zijn wondere daden aan alle volken.
Huldigt de Heer, alle stammen en volken,
huldigt de Heer om zijn glorie en macht.
Huldigt de Heer om de roem van zijn Naam.
Gaat Hem aanbidden in heilig gewaad.
Beeft voor de Heer, alle mensen op aarde,
zegt tot elkander: de Heer regeert!
De volken bestuurt Hij met billijkheid.
Tweede lezing: 1 Kor 12, 4-11
Er zijn verschillende gaven, maar slechts één Geest. Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts één Heer. Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts één God, die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijnv an allen. Aan de een wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven, aan een ander een woord van kennis krachtens dezelfde Geest, aan een derde door dezelfde Geest het geloof. Aan weer anderen schenkt de ene Geest gaven om ziekten te genezen, om wonderen te doen, de gave van profetie, de onderscheiding van geesten, velerlei taal of de vertolking ervan. Maar alles is het werk van een en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil.
Vers voor het evangelie: Hand 16, 14b
Alleluia.
Maak ons hart ontvankelijk, Heer, opdat wij de woorden van uw Zoon zouden begrijpen.
Alleluia.
Evangelie: Joh 2, 1-12
In die tijd was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn opraakte zei de moeder van Jezus tot Hem: “Ze hebben geen wijn meer.” Jezus zei tot haar: “Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.” Zijn moeder sprak tot de bedienden: “Doet maar wat Hij u zeggen zal.” Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik der Joden zes stenen kruiken, elk met een inhoud van ongeveer honderd liter. Jezus zei hun: “Doet die kruiken vol water.” Zij vulden ze tot bovenaan toe. Daarop zei Hij hun: “Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.” Dat deden ze. De tafelmeester proefde van het water dat in wijn veranderd was. Hij wist niet waar die wijn vandaan kwam, maar de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het wel. Zodra hij geproefd had, riep hij de bruidegom en zei hem: “Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal goed gedronken heeft de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.”
Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem. Daarna daalde Hij af naar Kafarnaüm, Hijzelf en zijn moeder, de broeders en zijn leerlingen; maar zij bleven daar slechts enkele dagen.
Kort commentaar van P. John Auping
De wijn in de bijbel
Er wordt nogal wat wijn gedronken in de bijbel. Ook werd wijn gebruikt als plengoffer. Israël had een positieve mening over wijn, als een gift van de Schepper die het mensenhart verheugt: “Er is wijn, die het mensenhart deugd doet, – als van olie glanst het gelaat – en brood dat het mensenhart kracht geeft” (Psalm 104,13-15).
Dat neemt niet weg dat er ook waarschuwingen zijn tegen dronkenschap, vooral in het boek van de Spreuken, bijvoorbeeld: “Kijk niet, hoe rood de wijn is, hoe hij u toelacht in de beker, hoe hij vlot naar binnen glijdt, Maar later bijt hij als een slang en spuit hij gif als een adder” (Spreuken 23,29-32).
Gezien deze waarschuwing, is het des te opmerkelijker dat Jezus dit wonder doet. De uitgenodigden aan de bruiloft hadden al gedronken, want de wijn was op. En toch verandert Jezus nu het water in wijn. Het gaat om “zes stenen kruiken, elk met een inhoud van twee of drie metreten”. Een metrete was 39 liter, dus het gaat om zo’n 500 tot 700 liter wijn in totaal!
Ik herinner me een discussie die ik had met Mormonen, in de armenwijk in Torreón, al heel wat jaren geleden. De Mormonen consumeren geen alcohol. Ze nodigden de jongeren in die armenwijk uit zich te laten dopen in de kerk van de Mormonen, door ze een horloge cadeau te doen. Toen ik ze confronteerde met het feit dat er op de bruiloft van Kana, met medewerking van Jezus, heel wat wijn werd gedronken, bleven ze mij het antwoord schuldig. Er zijn in het optreden van Jezus, die “eet en drinkt”, en door zijn tegenstanders als “dronkaard” verguisd wordt (Matteüs 11, 19-20), geen argumenten te vinden om zich van wijn te onthouden.
De zeven tekenen die Jezus doet in het evangelie van Johannes
Jezus doet in het evangelie van Johannes minder wonderen dan in de drie synoptische evangelies. Het zijn er maar zeven, en het zijn ‘tekenen’ (in het Grieks, teken = σημειον). In de drie synoptische evangelies is het Griekse woord voor wonder ‘machtige daad’ (δυναμις). In het evangelie van Johannes, is het materiële wonder een ‘teken’, een symbool van een diepere, geestelijke werkelijkheid, namelijk het eeuwige leven. Jezus doet deze tekenen, opdat de ooggetuigen in Hem geloven (in het Grieks: πιστευω) als de bron van eeuwig leven, als Hem die aan de gelovigen Gods eeuwig leven geeft. Het geloof komt dus na het teken: “Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem” (Johannes 2,11).
Het tweede teken is de genezing van het kind van een koninklijke functionaris. Ook dit teken leidt tot geloof in Jezus: “Hij zelf en heel zijn gezin geloofden. Dit tweede teken deed Jezus ook weer toen Hij uit Judea naar Galilea gekomen was” (Johannes 4,51-54).
Het derde teken is de genezing van de verlamde in de badinrichting van Betesda (Johannes 5,1-9). Na dit wonder verharden sommige ooggetuigen zich in het ongeloof en anderen geloven (Johannes 5,40-47).
Het vierde teken is de broodvermenigvuldiging (Johannes 6,5-13). Na dit teken zien de mensen in Hem een wereldse koning, maar dit is niet het geloof dat Jezus zoekt. Ze geloven niet in Hem als de bron van eeuwig leven en Hij trekt zich van hen terug (Johannes 6,14-15).
Het vijfde teken is dat Jezus over het water loop (Johannes 6,22-25). Na dit wonder en het vorige wonder van de broodvermenigvuldiging, zoeken de mensen Hem om het aardse brood, maar de meesten geloven niet dat deze tekenen naar Hem als bron van eeuwig leven verwijzen (Johannes 6,24-30).
Het zesde teken is de genezing van de man die vanaf zijn geboorte blind was (Johannes 9,1-12). Van de mensen die het wonder zagen, of ervan horen, geloven sommigen in Hem als komend van God, onder anderen de van zijn blindheid genezen man, maar anderen zijn bang en compromitteren zich niet, onder andere zijn familie. Weer anderen verharden hun hart tegen Jezus en tegen de van zijn blindheid genezen man (Johannes 9,16.28-38).
Het zevende teken is de verrijzenis van Lazarus. Na dit wonder, geloven er velen in Hem, als de verrijzenis en het leven, onder hen Marta en Maria en zijn leerlingen, maar anderen verharden zich tegen Hem, en besluiten Hem te doden (Johannes 11,1-53).
De betekenis van het geloof in het evangelie van Johannes is dus heel verschillend van het geloof in de synoptische evangelies van Matteüs, Markus en Lukas. In de synoptici heeft Jezus het geloof van de mensen nodig om het wonder te kunnen doen. Het geloof gaat aan het wonder vooraf, zoals in het geval van de genezing van de vrouw met bloedvloeiing (Lukas 8,48), van de verlamde (Matteüs 9,3.6-7). Als er geen geloof is, kan Hij geen wonder doen (Markus 6,5-6).
Maar bij Johannes is het net omgekeerd. Het geloof (of ongeloof) komt na het wonder. Bij Johannes gaat het niet zozeer om het geloof dat Jezus nodig heeft om een wonder te doen, want Hij heeft het wonder al gedaan. Het gaat om een geloof van mensen die het wonder dat ze gezien hebben begrijpen als een teken van iets wat veel verder gaat dan wijn, brood en gezondheid, namelijk een teken dat Jezus de bron is van eeuwig leven voor wie in Hem gelooft als de Zoon van God, die ons naar God brengt.
Het geloof vóór en na het wonder
Dit brengt ons terug naar het wijnwonder op de bruiloft van Kana. Het water is symbool van een grijs en gefrustreerd leven. De wijn is symbool van een leven dat op een veel dieper niveau bevredigend is, een leven met God, van God en voor God. Jezus kan het water van uw leven in wijn veranderen. Hij kan uw leven veranderen.
Mensen kunnen er soms onder lijden dat ze het niet meer zien zitten. Of mensen hebben een aantal diepe teleurstellingen maar half verwerkt, ze zijn gedesillusioneerd. Ze zijn soms uitgedoofd, zoals de architect in Graham Greene’s A Burnt-out Case van 1960, of de alcoholische priester in zijn The Power and the Glory van 1940. Het kan ook zijn dat mensen door anderen bedrogen, of slecht behandeld zijn. De architect wordt vals beschuldigd de vader van het kind van zijn vriend te zijn, en de priester wordt door de autoriteit vervolgd gedurende de kerkvervolging in Mexico. Maar in beide gevallen, is er toch ook nog een vonk van geloof en liefde, genoeg om ondanks alles toch dóór te ploeteren.
Misschien kent u zo´n mens, of misschien bent u zo´n mens. U hebt dan twee keer geloof nodig. Eerst het geloof van de synoptische evangelies, vóórdat God ingrijpt, het geloof dat het mogelijk maakt dat Hij iets voor u doet. Vraag Hem in uw leven in te grijpen, met moedig geloof, misschien met de moed van de wanhoop, een geloof dat het mogelijk maakt dat God zich in uw leven zó duidelijk manifesteert, dat Hij u overtuigt van zijn bestaan en zijn liefde voor u. God heeft dat geloof nodig want Hij respecteert uw vrije beslissing in Hem te geloven of niet in Hem te geloven.
Waarom moeten we aan God iets vragen, als Hij al bij voorbaat weet wat we nodig hebben? De H. Augustinus, in zijn bekende brief aan de rijke weduwe Proba, zegt dat het smeekgebed ons hart doet groeien zodat we van God kunnen ontvangen wat Hij ons wil geven:
“Het kan vreemd lijken dat onze Heer ons aanspoort tot het smeekgebed, als Hij toch onze noden al kent vóórdat wij ze Hem voorleggen. De reden is niet dat Hij onze wensen niet kent, maar dat door ons smeekgebed het vermogen van ons hart om te wensen groter wordt, zodat we op die manier meer in staat zijn te ontvangen wat Hij ons wil geven. Zijn gaven zijn heel groot, en wij zijn erg klein en beperkt in ons vermogen om te ontvangen… Maar naar de mate van de vastheid van ons geloof, de fermheid van onze hoop, en de vurigheid van ons verlangen naar Gods gave, groeit ons vermogen die gave te ontvangen.” [1]
Dit is een heel diepe overweging van de heilige Augustinus. Het zou goed zijn als u hier een ogenblik stil blijft staan, om het tot u te laten doordringen. Al u eenmaal van die nieuwe wijn gedronken heeft, dat wil zeggen als u eenmaal die troostende ervaring van Gods wondere voorzienigheid hebt meegemaakt, dan hebt u daarna dat andere geloof nodig, dat diepere geloof uit het evangelie van Johannes, het geloof dat na het wonder komt. Dit geloof betekent, dat u heel uw leven op Hem oriënteert, dat u zich helemaal aan Hem geeft, dat Hij de diepe zin van uw leven wordt, zodat uw leven het vijfde evangelie wordt, het evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens …. En daar vult u dan uw eigen naam in. De profeet vergelijkt deze innige relatie me God met de liefde tussen bruid en bruidegom: “Zoals een jongen zijn meisje trouwt, zal Hij die u opbouwt, u trouwen; en zoals een bruidegom zich verheugt in zijn bruid, zal uw God zich verheugen in u” (Jesaja 62,5).
[1] H. Augustinus, Brief aan Proba, brief no. 130, van het jaar 412, hoofstuk 8, nr. 7, mijn vertaling.
