Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. Het voornemen van pater Auping is om ons periodiek, zo eens in de drie weken, een overweging gewijd aan een tekst uit het Evangelie met ons te delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor dit initiatief en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping.
DE NIEUWE WET
Matteüs 5,20-48

De Bergrede, fresco (204 × 207 cm) — 1436 – 1443 door Fra Angelico 1387 – 1455 ; Museo di San Marco, Florence. Dit is een van de fresco’s die Fra Angelico schilderde op de wanden van de cellen in het klooster van San Marco. Deze bevindt zich in cel 32.
“20 Ik zeg u: Als uw gerechtigheid die van de schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen.
21 Gij hebt gehoord, dat tot onze voorouders is gezegd: Gij zult niet doden. Wie doodt zal strafbaar zijn voor het gerecht. 22 Maar Ik zeg u: Al wie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broeder zegt: raka, zal strafbaar zijn voor het Sanhedrin, en wie zegt dwaas, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel. 23 Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets tegen u heeft, 24 laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om uw gave aan te bieden. 25 Haast u het eens te worden met uw tegenpartij, zolang ge nog met hem onderweg zijt; anders zou uw tegenpartij u wel eens aan de rechter kunnen overleveren, en de rechter u aan de gerechtsdienaar, en zoudt gij in de gevangenis worden geworpen. 26 Voorwaar, Ik zeg u: Ge zult daar niet uitkomen, voordat ge tot de laatste penning hebt betaald.
27 Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult geen echtbreuk plegen. 28 Maar Ik zeg u: Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd. 29 Indien uw rechteroog u aanstoot geeft, ruk het uit en werp het van u weg; want het is beter voor u, dat een van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. 30 En als uw rechterhand u aanstoot geeft, hak ze af en werp ze van u weg, want het is beter voor u, dat een van uw lichaamsdelen verloren gaat dan dat heel uw lichaam in de hel terecht komt. 31 Ook is er gezegd: Wie zijn vrouw verstoot, moet haar een scheidingsbrief geven. 32 Maar Ik zeg u: Wie zijn vrouw verstoot, behalve in geval van ontucht, brengt haar ertoe echtbreekster te worden; en wie een verstoten vrouw huwt, begaat echtbreuk.
33 Eveneens hebt gij gehoord, dat tot onze voorouders gezegd is: Gij zult geen valse eed doen, maar gij zult voor de Heer uw eden houden. 34 Maar Ik zeg u in het geheel niet te zweren; noch bij de hemel, want dat is de troon van God; 35 noch bij de aarde, want dat is zijn voetbank; noch bij Jeruzalem, want dat is de stad van de grote Koning. 36 Ook bij uw hoofd moet gij niet zweren, want gij kunt niet een haar wit of zwart maken. 37 Maar uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze.
38 Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Oog om oog, tand om tand. 39 Maar Ik zeg u geen weerstand te bieden aan het onrecht, doch als iemand u op de rechterwang slaat, keer hem dan ook de andere toe. 40 En als iemand u voor het gerecht wil dagen en uw onderkleed afnemen, laat hem dan ook het bovenkleed. 41 En als iemand u vordert een mijl met hem te gaan, ga er dan twee met hem. 42 Geef aan wie u vraagt, en wend u niet af als iemand van u lenen wil.
43 Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult uw naaste beminnen en uw vijand haten. 44 Maar ik zeg u: Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen, 45 opdat gij kinderen moogt worden van uw Vader in de hemel, die immers de zon laat opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Want als gij bemint die u beminnen, wat voor recht op loon hebt gij dan? Doen de tollenaars niet hetzelfde? 47 En als gij alleen uw broeders groet, wat voor buitengewoons doet gij dan? Doen de heidenen dat ook niet? 48 Weest dus volmaakt, zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.”
De tien geboden en de heilige vrees voor God
Wanneer de rijke jongeman Jezus vraagt wat hij moet doen om het eeuwig leven binnen te gaan, antwoordt Jezus hem: “Als gij het Leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden” (Matteüs 19,17). Als de rijke jongeman Hem dan vraagt “Welke?”, citeert Jezus slechts vijf van de tien geboden (Matteüs 19, 18-19): het vierde: eer uw vader en uw moeder; het vijfde: gij zult niet doden; het zesde: gij zult geen echtbreuk plegen; het zevende: gij zult niet stelen; en het achtste: gij zult niet vals getuigen. Het is duidelijk dat deze vijf geboden voor Hem de belangrijkste zijn. En van deze vijf, becommentarieert Hij er in de Bergrede drie (Matteüs 5,17-48). Bovendien geeft Hij een commentaar op het gebod dat de samenvatting is van alle geboden, namelijk, gij zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, en uw naaste beminnen als uzelf (Lucas 10,25-37). Het is hier genoeg naar de door Leviticus gegeven uitleg van dit “Bemin uw naaste als uzelf” te verwijzen. Een en ander spreekt voor zichzelf:
“Als gij uw oogst van het land haalt, moogt gij uw akker niet tot de rand afmaaien en wat is blijven liggen niet bijeenrapen. Gij moogt in uw wijngaard geen nalezing houden en de afgevallen druiven niet bijeenrapen. Dat alles is bestemd voor de arme en de vreemdeling. Ik ben Jahwe uw God. Gij moogt elkaar niet bestelen, niet beliegen en niet bedriegen. Ge moogt mijn naam niet gebruiken voor meineed, want dan ontwijdt ge de naam van uw God. Ik ben Jahwe. Gij moogt uw naaste niet uitbuiten en hem in niets te kort doen. Wat een dagloner verdient moogt ge niet vasthouden tot de volgende morgen. Gij moogt een dove niet vervloeken en een blinde niets in de weg leggen, waarover hij struikelen kan. Ge moet ontzag hebben voor uw God. Ik ben Jahwe. Wees niet partijdig bij het rechtspreken: begunstig de arme niet en zie de rijke niet naar de ogen. Spreek rechtvaardig recht over uw volksgenoten. Strooi geen lasterpraat rond over elkaar en sta uw naaste niet naar het leven. Ik ben Jahwe. Wees niet haatdragend tegen uw broeder. Wijs elkaar terecht: dan maakt ge u niet schuldig aan de zonde van een ander. Neem geen wraak op een volksgenoot en koester geen wrok tegen hem. Bemin uw naaste als uzelf. Ik ben Jahwe” (Leviticus 19, 9-18)
Deze uitleg is specifieker dan wat in de tien geboden gezegd wordt, met een speciale nadruk op de liefdadigheid en de rechtvaardigheid in relatie met de armen. Tot vijf maal toe wordt herhaald Wie het is die dit zegt: “Ik ben Jahweh”, opdat we een en ander heel serieus zouden nemen, zo serieus als het bestaan van de hemel en de hel, die respectievelijk het gevolg zijn van het onderhouden of niet onderhouden van deze geboden.
Over deze samenvatting van alle geboden en de parabel van de barmhartige Samaritaan heb ik meer gezegd in de 21e meditatie.
Deze vijf geboden hebben de vorm van een verbod en een bedreiging: doe dit kwaad niet, want als u het zou doen, zult u het eeuwig leven niet binnengaan. Deze vijf geboden vormen als het ware een grens tussen het rijk van God en het rijk van satan. Als men die grens oversteekt, en niet terugkeert, gaat men voor altijd verloren. Om deze waarschuwing serieus te nemen, is het nodig de deugd van de heilige vrees voor God te beoefenen, welke ons beweegt zijn geboden te gehoorzamen: “Weest niet bevreesd voor hen die wel het lichaam kunnen doden maar niet de ziel; vreest veeleer Hem die en ziel en lichaam in het verderf kan storten in de hel” (Matteüs 10,28). Iemand kan denken: is dit niet een beetje primitief of infantiel, zich te motiveren door vrees? Het is inderdaad deugdzamer en rijper als men het kwaad vermijdt en goed doet uit liefde, maar bij gebrek aan liefde kan toch ook de vrees voor God ons helpen.
Het is voor ons moeilijk om te begrijpen hoe mensen zo slecht kunnen worden, dat ze de vrees voor God en de hel verliezen. Het is echter een feit dat de hoogmoed en de slechtheid van een mensenhart zo van iemand bezit kunnen nemen, dat zo iemand liever verloren gaat dan toe te geven dat hij zich vergist heeft. Ik herinner me het geval van Richard Kuklinski (1935-2006), die als moordenaar ten dienste van de maffia van New York en New Jersey, zo´n honderd slachtoffers ̶ mensen die niet bereid waren de afpersingssommen van de mafia te betalen ̶ had vermoord, soms op heel sadistische wijze, voordat de FBI hem op heterdaad betrapte. In de gevangenis gaf hij interviews. In een van die interviews zei hij, in antwoord op een vraag of hij geen berouw had over het feit zoveel onschuldige mensen vermoord te hebben, tot drie maal toe: “I do not repent, I do not ask forgiveness”. Gezien het feit dat zijn dochters op een katholieke school zaten en hij op zondag met vrouw en kinderen naar de mis ging om de schijn op te houden, kende hij de katholieke leer van God, hemel en hel, maar hij wilde niet toegeven dat hij zich vergist had, noch ook wilde hij biechten bij de katholieke pastor die de gevangenis frequenteerde: “I do not repent, I do not ask forgiveness”.
Mensen vragen zich soms af hoe een God van liefde mensen naar de hel laat gaan. Het is echter niet zo, dat God zo iemand niet zou willen vergeven. God wachtte vele jaren op Richard Kuklinski, Hij stond klaar met al zijn goedheid en barmhartigheid, om hem te vergeven, maar Richard Kuklinski wilde niet. Gods liefde en vergeving voor een persoon hebben per definitie alleen maar effect als deze persoon ze wil ontvangen. Liefde en vergeving kan men iemand niet opleggen, als iemand die niet wil aanvaarden. Op deze wijze ging Richard Kulinski verloren.
Jezus voegt twee dingen toe aan de geboden die hij becommentarieert. In de eerste plaats, gaat het er nu niet alleen meer om het eindresultaat te vermijden (moord, overspel, liegen onder eed), maar om wat daaraan vooraf gaat en daartoe leidt: woede in het hart, een lustvolle blik naar een vrouw, onoprechtheid. Vergeleken met het oude gebod, is Jezus’ nieuwe versie veeleisender.
In de tweede plaats, is het nu niet meer genoeg het gebod uiterlijk te gehoorzamen, maar u moet een innerlijke verandering doorgaan, die het u mogelijk maken van harte het gebod te gehoorzamen. Jezus wil ons hart, niet alleen een uiterlijk correct gedrag. Deze eis van Jezus is duidelijk vanaf het eerste vers: “Ik zeg u: Als uw gerechtigheid die van de Schriftgeleerden en Farizeeën niet ver overtreft, zult gij zeker niet binnengaan in het Rijk der hemelen” (Matteüs 5,20).
Het vierde gebod
Het is mij overkomen met jonge mensen te spreken die met betrekking tot het vierde gebod een misverstand hebben. Zij denken dat zij, als meerderjarige zoon of dochter bij vader en moeder inwonend, door het vierde gebod verplicht zijn hun ouders te gehoorzamen. Dit is een misverstand. Ofschoon zij de regels van het samenleven in hun ouderlijk huis moeten respecteren, is het duidelijk dat zij zelf beslissen wat ze buitenhuis doen.
Oorspronkelijk was het vierde gebod in Israël een soort sociale verzekering. Het was de plicht van oudere kinderen, al hadden ze inmiddels hun eigen gezin gevormd, er voor te zorgen dat hun ouders geen gebrek leden, noch fysiek, noch economisch. Met de systemen van sociale verzekering die vandaag de dag een net van bescherming scheppen, is dat vaak niet meer de last van de kinderen, al zijn er omstandigheden waar dat wel het geval is.
Soms gebeurt het dat oudere mensen wat seniel worden. Het vierde gebod houdt in dat geval in, dat de volwassen kinderen nooit en niet in het minst hun ouders mogen bespotten. In het algemeen zijn we eerbied verschuldigd aan mensen die zwak of gehandicapt zijn.
Het vijfde gebod
“Gij zult niet doden” (Exodus 20,13). Het vijfde gebod is fundamenteel. Het is zoveel erger iemands leven te nemen dan iets van iemand te stelen. Wat men steelt, kan men teruggeven. Maar als men iemands leven op gewelddadige wijze ten einde brengt, kan men hem dat leven niet teruggeven.
De oorsprong van dit gebod is de heiligheid van het leven. Het leven is heilig, omdat het van God komt en tot God terugkeert, en God is heilig. De mens is door God geschapen; naar Gods beeld; met de bestemming aan Gods eeuwig leven deel te nemen. Elk van deze redenen maakt het menselijk leven heilig en is in zichzelf genoeg om het leven van de naaste te respecteren: eerbied voor het schepsel, uit eerbied voor Hem die de mens geschapen heeft; eerbied voor de gelijkenis van de mens met God, uit eerbied voor Hem naar wiens gelijkenis de mens geschapen is; en eerbied voor de potentiële goddelijkheid van de mens, uit eerbied voor Hem met wie elke mens uiteindelijk verenigd wordt.
Het vijfde gebod is in deze moderne tijden heel actueel. In sommige landen, zoals Mexico, is moord en doodslag aan de orde van de dag en worden er dagelijks bijna 100 mensen vermoord. Het aantal moorden in Mexico is toegenomen van 8,867 in 2007, tot 34,582 in 2019.
Afgezien van het geval van een gerechtvaardigde oorlog of zelfverdediging, zijn er op dit gebod geen uitzonderingen. In een ‘rechtvaardige oorlog’ past niet het vermoorden van onschuldige burgers. In deze context, is het duidelijk dat de massieve bombardementen van civiele woonwijken door de nazi’s (Guernica, Warschau, Rotterdam, Coventry, etc.), door de RAF (Lubeck, Hamburg, Dresden, etc.), en de V.S. (Hiroshima en Nagasaki) een overtreding van het vijfde gebod waren en dat de enige reden dat ze na de oorlog in Nürenberg niet als oorlogsmisdaden vervolgd werden, het feit was dat deze misdaad door beide kanten gepleegd was.[1]
De leer van de gerechtvaardigde zelfverdediging betekent niet dat het vijfde gebod wordt opgeheven. Het gaat hier eerder om een actus cum duplici efecto, dat wil zeggen, een daad met dubbel effect. Wat de persoon wil is zijn eigen leven verdedigen, maar dat kan het ongewenste gevolg hebben dat de aanvaller gedood wordt. De heilige Thomas van Aquino zegt het als volgt: “De daad van zelfverdediging kan een dubbel gevolg hebben: het ene is het behoud van zijn eigen leven, het andere de dood van de aanvaller… Slechts het ene is gewild; het andere is dit niet”.[2]
Het vijfde gebod houdt onder andere in dat vandaag de dag de doodstraf geen optie meer is, omdat in het geval van re incident en gevaarlijke moordenaars altijd de optie bestaat van levenslange gevangenis, welke soms wel nodig kan zijn om de leden van de samenleving te beschermen. Dit afzien van de doodstraf maakt het mogelijk dat de moordenaar zich bekeert. Niet alle tot levenslange gevangenis veroordeelde moordenaars, zoals we hierboven zagen in het geval van Richard Kuklinski, nemen deze gelegenheid te baat.
Van de gerechtvaardigde zelfverdediging naar de gerechtvaardigde oorlog is het maar één stap. Deze ethische theorie is vandaag de dag net zo actueel als in de tijd van Tomas van Aquino. Een defensieve oorlog, of gewelddadig verzet tegen een onderdrukker, is te rechtvaardigen, als er vijf condities vervuld worden:
1 : de agressor of onderdrukker schendt fundamentele mensenrechten;
2 : diplomatieke middelen zijn geprobeerd en mislukt;
3 : het lijden dat men door het geweld veroorzaakt, mag niet groter zijn dan het lijden dat men door het gebruik van geweld wegneemt;
4 : er moet gegronde hoop bestaan voor een positief resultaat;
5 : er zijn geen andere oplossingen.
Het vijfde gebod sluit ook zelfmoord en actieve euthanasie uit, maar de passieve euthanasie mag wel. Het gaat in dit laatste geval om de leer dat men op wens van de terminale zieke het gebruik van kunstmatige middelen om zijn leven te verlengen kan stoppen, wat dan de dood ten gevolge heeft.
De katholieke veroordeling van abortus is alleen goed te begrijpen als men in aanmerking neemt dat dit embryo potentieel een eeuwig met God verenigde mens kan worden. De vrouw en de dokter die abortus plegen, worden automatisch geëxcommuniceerd, maar er is altijd de mogelijkheid te biechten en tot de kerk terug te keren.
Het verbod om te doden houdt ook in dat men niet tegen de gezondheid van zichzelf of anderen mag zondigen. De verslaving aan drugs, tabak, alcohol of seks, of het helpen van anderen in hun verslaving, of daar een handeltje van maken, zijn daarom zondes tegen het vijfde gebod. Ook de verslaving aan werk is een overtreding van het vijfde gebod, wanneer iemand zich van de nodige rust en recreatie berooft en zo zijn fysieke en psychische gezondheid aantast.
Jezus gaat in zijn commentaar op het vijfde gebod veel verder dan het Oude Testament, omdat Hij ons vraagt de wortel van de moord, dat wil zeggen, woede en haat, uit ons hart uit te roeien: “Al wie vertoornd is op zijn broeder, zal strafbaar zijn voor het gerecht. En wie tot zijn broeder zegt: ‘dwaas’, zal strafbaar zijn voor het Sanhedrin, en wie zegt ‘imbeciel’, zal strafbaar zijn met het vuur van de hel” (Matteüs 5,22). Men moet alles doen om zich met de ander te verzoenen en zo zichzelf en die ander te helpen in vrede met God en de naaste te leven.
Een implicatie van dit nieuwe vijfde gebod is de transformatie van de vijand in vriend, welke begint met de liefde tot de vijand: “Bemint uw vijanden en bidt voor wie u vervolgen” (Matteüs 5,44). Met dit nieuwe gebod wordt alle wraakneming uitgesloten. Het is inderdaad een nieuw gebod, want er is tussen de ethiek van het Oude en het Nieuwe Testament geen groter verschil dan op dit punt. In het Oude Testament zijn genocide en wraak eerder regel dan uitzondering en Jahwe is een God van wraak. De verovering van Kanaan door Jozua hield in dat hij meer dan 30 keer het ‘anathema’ (de ‘ban’) oplegde aan steden die zich niet onmiddellijk overgaven. Wat dat ‘anathema’ betekende wordt uitdrukkelijk duidelijk gemaakt in het bevel van de profeet Samuel aan Saul om de Amalekieten uit te moorden, uit wraak voor het feit dat ze driehonderd jaar terug Ismael de weg hadden versperd, toen ze uit Egypte naar het beloofde land optrokken: “Rukt dus uit en slaat de Amalekieten neer en voltrekt de ban aan alles wat hun toebehoort; heb geen medelijden met ze, maar brengt allen ter dood, mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels’” (1 Samuel 15,3). Als iemand denkt dat de Vader van Jezus dit soort bevelen geeft, kent hij noch Jezus, noch zijn Vader. Samuel en Saul waren verward, kinderen van hun tijd. God liet deze verwarring toe, omdat Hij een volk nodig had, waaruit María, Jezus en de apostelen geboren zouden worden. Maar bij Jezus zijn verwarring en misverstand niet langer mogelijk: de wraakname is uitgesloten en het nieuw gebod mijn vijand te vergeven en lief te hebben, zeven keer zeventig keer (Matteüs 18,22) komt in plaats van de wraakneming, zeven keer zeventig keer (Genesis 4,24).
Het zesde gebod
Net als in het geval van het vijfde gebod, is Jezus op het punt van het zesde gebod veeleisender dan het Oude Testament. Het is nu niet meer genoeg het overspel en de echtbreuk te vermijden, maar men moet de oorsprong en de wortel van het overspel uitroeien, namelijk het kijken naar een vrouw met lust en begeerte: “Maar Ik zeg u: Al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart al echtbreuk met haar gepleegd” (Matteüs 5,28).
Voor de moderne, westerse gevoeligheid, is Jezus heel streng. Maar wie veel therapie geeft aan mensen die verslaafd zijn aan drugs, tabak, alcohol of seks, weet dat de verslaving aan seks de moeilijkst te overkomen verslaving van alle is, en hoe die verslaving vaak begint en zich in stand houdt door het “kijken naar een vrouw om haar te begeren”, bijvoorbeeld door pornografie te zien in de computer. In de 11e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, over Lucas 7,36-50, heb ik meer over seksuele ongeordendheid en ontrouw in het huwelijk gezegd, zodat het hier voldoende is de geïnteresseerde lezer naar die overweging te verwijzen
Het zevende gebod
Tot tweemaal toe verbindt Jezus het onderhouden van de vijf geboden die Hij uitdrukkelijk vermeldt (het vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste gebod) met het “eewig leven” en “het Leven”:
“Eens kwam iemand naar Hem toe om te vragen: “Meester, wat voor goed moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?” Hij zeide hem: “Waarom wilt ge van Mij weten wat goed is? Een slechts is er goed. Als gij het Leven wilt binnengaan, onderhoud dan de geboden.” “Welke?” vroeg hij. Jezus antwoordde: “De bekende: Gij zult niet doden, gij zult geen echtbreuk plegen, gij zult niet stelen, gij zult niet vals getuigen, eer uw vader en uw moeder en gij zult uw naaste beminnen als uzelf” (Matteüs 19,16-19).
Ook het onderhouden van het zevende gebod ̶ gij zult niet stelen ̶ is dus een conditie om het Leven binnen te gaan. Het is belangrijk te begrijpen dat de mens die steelt niet alleen zichzelf van het eeuwig leven berooft, maar ook anderen berooft van de middelen om hier op aarde niet in de miserie te leven. Een recente studie[3] argumenteert dat de corrupte leiders van landen, waar geen echte democratie bestaat, zoals Afghanistan, Congo, Filipijnen, Mexico[4], Nigeria, Rusland, Ukraine, enz., miljarden en miljarden dollars stelen die ze dan bewaren in hun bankrekeningen in rijke landen, beschermd door het bankgeheim, zoals in Zwitserland. Dit soort regeringen zijn kleptocratieën. Er wordt volgens deze studie zoveel geld geroofd, dat één van de voornaamste oorzaken is van de armoede het feit is dat veel arme landen kleptocratieën zijn.
Wat de materiële dingen betreft, doet Jezus een uitnodiging die verder gaat dan het onderhouden van het zevende gebod. Het gebod ‘gij zult niet stelen’ houdt in dat ‘gij niet zult stelen wat niet uw wettelijk eigendom is’. Maat als u reeds hier op aarde het Leven van de eenheid met God wilt binnengaan, vraagt Hij een totale onthechting ook van uw wettelijke eigendommen. Dit is echter geen gebod, maar een uitnodiging: ‘als gij wilt’:
“Jezus sprak tot hem: “Als gij volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis, verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen; daarmee zult ge een schat in de hemel bezitten. En kom dan terug om Mij te volgen” (Matteüs 19, 21).
Daarover heb ik meer gezegd in de 16e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, over de roeping van de rijke jongeman.
Het achtste gebod
In het achtste gebod gaat het over de plicht om in een rechtszaak de waarheid te zeggen, niets dan de waarheid en de complete waarheid,: Gij zult geen valse eed doen. Jezus gaat veel verder en vraagt oprechtheid en waarachtigheid in al wat u zegt, ook buiten de context van een rechtszaak: uw ja moet ja zijn en uw neen, neen; en wat daar nog bij komt, is uit den boze (Matteüs 5,37). De enige uitzondering op deze regel is het voorbehoud dat geoorloofd en nodig is om in een ondervraging door de vijand geen geheimen te openbaren die het leven van bondgenoten in gevaar zou brengen.
Deze oprechtheid en waarachtigheid zijn heel belangrijk in intieme relaties. In een echtpaar moet hij nooit veronderstellen dat hij al weet wat zij voelt of denkt, noch ook moet zij veronderstellen dat zij al weet wat hij voelt of denkt. Volgens Aaron Beck, in een van de beste boeken ooit geschreven over de liefde in het huwelijk[5], is deze veronderstelling de oorzaak van veel verwoestende conflicten in een echtpaar. Hij moet aan haar vragen wat zij voelt of denkt, en zij aan hem, en zij en hij moeten in hun antwoord geheel transparant en oprecht zijn. Deze expliciete oprechtheid, om niets dan de waarheid te zeggen, en de hele waarheid, is in het huwelijk wat een eed is in een rechtszaak: to tell the truth, the whole truth, and nothing but the truth. Dit is een voorbeeld hoe Jezus meer vraagt dan waarachtigheid onder ede in een rechtszaak, en ons gebiedt diezelfde waarachtigheid in praktijk te brengen in andere menselijke relaties, heel speciaal in het huwelijk en andere intieme relaties.
Wie deze door Jezus vernieuwde, oude geboden onderhoudt,
gaat het Leven binnen.
[1] Zie het magistrale boek van Richard Overy, The Bombing War: Europe 1939-1945, Penguin, 2014 (880 blz.)
[2] Thomas van Aquino, Summa theologiae, 2-2, c. 64, a. 7.
[3] Oliver Bullough, Money Land. The Inside Story of the Crooks and Kleptocrats Who Rule the World, St. Martin’s Pres, New York, 2019.
[4] Bijvoorbeeld, in Mexico, in de laatste 15 jaar, hebben de 13 meest corrupte ex-gouverneurs, ex-vakbondleiders, en ex-federale ministers de volgende sommen geroofd (ik zet de pesos in euro’s om): Roberto Borge, 70 miljoen euro’s; Cesar Duarte, 250 miljoen euro’s, Javiert Duarte, 2,500 miljoen euro’s; Genaro García Luna, 165 miljoen euro’s; Elba Esther Gordillo, 110 miljoen euro’s; Andrés Granier, 1,000 miljoen euro’s; Fidel Herrera, 2,000 miljoen euro’s; Arturo Montiel, 4.5 miljoen euro’s; Humberto Moreira, 125 miljoen euro’s; Emilio Lozoya, 800 miljoen euro’s; Rosario Robles, 210 miljoen euro’s; Carlos Romero, 4,000 miljoen euro’s; en Roberto Sandoval, 60 miljoen euro’s.
[5] Aaron Beck, Love is never enough. How couples can overcome misunderstandings, resolve conflicts, and solve relationship problems through cognitive therapy, Harper Perennial, 1989.
