Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. Het voornemen van pater Auping is om ons periodiek, zo eens in de drie weken, een overweging gewijd aan een tekst uit het Evangelie met ons te delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor dit initiatief en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
De verschijning aan de leerlingen van Emmaüs
Lucas 24,13-35

“13 Juist die dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, dat Emmaüs heette en zestig stadiën van Jeruzalem lag. 14 Zij spraken met elkaar over alles wat was voorgevallen. 15 Terwijl zij zo aan het praten waren en van gedachten wisselden, kwam Jezus zelf op hen toe en liep met hen mee. 16 Maar hun ogen werden verhinderd Hem te herkennen. 17 Hij vroeg hun: ‘Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?’ Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. 18 Een van hen, die Kleopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: ‘Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is?’ 19 Hij vroeg hun: ‘Wat dan?’ Ze antwoordden hem: ‘Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en heel het volk; 20 hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om ter dood te worden veroordeeld en Hem aan het kruis hebben geslagen. 21 En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen! Maar met dit al is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. 22 Zelfs hebben een paar vrouwen uit ons midden ons in de war gebracht; ze waren in de vroegte naar het graf geweest, 23 maar hadden zijn lichaam niet gevonden en kwamen zeggen, dat zij ook nog een verschijning van engelen hadden gehad, die verklaarden dat Hij weer leefde. 24 Daarop zijn enkelen van de onzen naar het graf gegaan en bevonden het zoals de vrouwen gezegd hadden, maar Hem zagen ze niet.’
25 Nu sprak Hij tot hen: ‘O onverstandigen, die zo traag van hart zijt in het geloof aan alles wat de profeten gezegd hebben! 26 Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?’ 27 Beginnend met Mozes verklaarde Hij hun uit al de profeten wat in al de Schriften op Hem betrekking had.
28 Zo kwamen ze bij het dorp waar ze heen gingen, maar Hij deed alsof Hij verder moest gaan. 29 Zij drongen bij Hem aan: ‘Blijf bij ons, want het wordt al avond en de dag loopt ten einde.’ Toen ging Hij binnen om bij hen te blijven. 30 Terwijl Hij met hen aanlag nam Hij het brood, sprak de zegen uit, brak het en reikte het hun toe. 31 Nu gingen hun ogen open en zij herkenden Hem, maar Hij verdween uit hun gezicht. 32 Toen zeiden ze tot elkaar: ‘Brandde ons hart niet in ons, terwijl Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot?’
33 Ze stonden onmiddellijk op en keerden naar Jeruzalem terug. Daar vonden ze de elf[1] met de mensen van hun groep bijeen. [34 Deze verklaarden: ‘De Heer is werkelijk verrezen, Hij is aan Simon verschenen.’][2] 35 En zij van hun kant vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe Hij door hen herkend werd aan het breken van het brood.”
De vier componenten van het contact met de verrezen Jezus
Er zijn duidelijk vier delen in de manier waarop Jezus de beide leerlingen op weg naar Emmaüs begeleidde. Eerst is er een therapeutisch gesprek tussen Jezus en de beide leerlingen (vers 13-24), dan is er een uitleg van de Heilige Schrift door Jezus(vers 25-27), dan de viering van de eucharistie (vers 28-32), en tenslotte de apostolische activiteit (vers 33-35).
Hoe Jezus hen helpt in contact te treden met hun desillusie en depressie
Jezus doet alsof Hij niet weet wat er gebeurd is: “Hij vroeg hun: ‘Wat is dat voor een gesprek dat gij onderweg met elkaar voert?’ Met een bedrukt gezicht bleven ze staan. Een van hen, die Kleopas heette, nam het woord en sprak tot Hem: ‘Zijt Gij dan de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen gebeurd is?’ Hij vroeg hun: ‘Wat dan?’” Net als in de psychotherapie, doet Jezus dit met het doel dat zij in contact treden en zelf tot uitdrukking brengen wat hun ware gevoelens zijn: “‘Dat met Jezus de Nazarener, een man die profeet was, machtig in daad en woord in het oog van God en heel het volk; hoe onze hogepriesters en overheidspersonen Hem hebben overgeleverd om ter dood te worden veroordeeld en Hem aan het kruis hebben geslagen. En wij leefden in de hoop, dat Hij degene zou zijn die Israël ging verlossen! Maar met dit al is het reeds de derde dag sinds die dingen gebeurd zijn. ” Hier brengen ze hun diepe teleurstelling tot uitdrukking. Ze hadden zó gehoopt dat deze machtige profeet het rijk van God op aarde zou beginnen, en nu is alles mislukt. Het is belangrijk, als u bidt, dat u niet te snel gaat. Niet te snel de troost van Gods aanwezigheid willen voelen, maar eerst in contact treden met uw soms wat verdrongen gevoelens van teleurstelling, of van depressie, angst, onmacht of boosheid. Dan die gevoelens tot uitdrukking brengen, aan God zeggen “zo voel ik me nou”. Pas dan, u in geloof openstellen voor Gods actie in uw ziel. Het ritme van kruis en verrijzenis is eigen aan het christelijk leven. En het gebed heeft daarom datzelfde ritme: eerst het kruis, de dood, en de negatieve gevoelens van troosteloosheid, en dan de verrijzenis en de troostende ervaring van Gods ingrijpen.
Het noodlot in het menselijk bestaan
Op weg van Jeruzalem naar Emmaüs, vluchten de beide leerlingen van hun deelname in Jezus’ kruis, want ze hebben nog geen ervaring van zijn verrijzenis. Het is te begrijpen als we stilstaan bij de enormiteit van deze tragedie van het lijden en de dood van Jezus aan het kruis. Het is daarom goed wat langer stil te staan bij het kruis en de dood van deze machtige profeet. Het gaat hier om een tragisch gebeuren, waar een mens niet om heen kan, een noodlottige bestemming. In het Grieks van het evangelie van Lucas wordt dat uitgedrukt met een woord van maar drie letters: δει (dei) = “het moet”, “het kan niet anders”
“De Mensenzoon, zo sprak Hij, moet (Grieks: δει) veel lijden… ” (Lucas 9,22).”
“Maar eerst moet (Grieks: δει)Hij veel lijden en door dit geslacht verworpen worden” (Lucas 17,25).
“Ik zeg u: in Mij moet (Grieks: δει) dit Schriftwoord vervuld worden: Hij is tot de booswichten gerekend. Wat over Mij werd beschikt, gaat nu vervuld worden” (Lucas 22,37).
“De Mensenzoon moet (Grieks: δει)overgeleverd worden in zondige mensenhanden en aan het kruis geslagen, maar op de derde dag verrijzen” (Lucas 24,7).
“Moest de Messias dat alles niet lijden om in zijn glorie binnen te gaan?” (Lucas 24,26).
“Alles wat over Mij geschreven staat in de Wet van Mozes, in de profeten en psalmen moet (Grieks: δει) vervuld worden” (Lucas 24,44).
Dit is eigenlijk geen echte uitleg van deze tragedie. Waarom moest dat nou zo aflopen? Het moest, het kon niet anders, het staat geschreven, zegt Jezus. In het algemeen geeft Jezus geen uitleg van het “omdat” (de oorzaken) van zijn lijden, maar van het “opdat” (het goede gevolg dat men uit een slechte gebeurtenis kan halen). De wetenschap, vooral de sociologie en psychologie, proberen uit te leggen, waarom bepaalde gebeurtenissen in de geschiedenis plaats hebben gevonden, bijvoorbeeld, de kruisiging van Christus, of de Tweede Wereldoorlog, enzovoort. In het evangelie staat Jezus niet stil bij deze vraag naar het “waarom”, maar geeft antwoord op de vraag naar het “opdat” (Grieks: ινα)van het lijden van de mensen, bijvoorbeeld in het geval van de blindgeborene, of de ziekte en dood van Lazarus:
“Zijn leerlingen vroegen Hem: “Rabbi, wie heeft gezondigd, hijzelf of zijn ouders, dat hij blind geboren werd?” Jezus antwoordde: “Noch hij noch zijn ouders hebben gezondigd, maar [hij is blind] opdat (Grieks: ινα) in hem de werken Gods openbaar worden” (Johannes 9,2-3).
“De zusters stuurden Hem nu de boodschap: “Heer, hij die Gij liefhebt, is ziek.” Toen Jezus dit hoorde, zei Hij: “Deze ziekte voert niet tot de dood, maar is om Gods glorie, opdat (Grieks: ινα) de Zoon Gods er door verheerlijkt moge worden” (Johannes 11,3-4).
Lucas heeft hetzelfde idee als Johannes, bijvoorbeeld in het geval van de verlamde:
“Welnu, opdat (Grieks: ινα) ge zult weten, dat de Mensenzoon macht heeft op aarde zonden te vergeven’ – en nu sprak Hij tot de lamme: ‘Ik zeg u, sta op, neem uw bed op en ga naar huis.’ Onmiddellijk stond hij voor aller ogen op, nam het bed waarop hij gelegen had mee en ging God verheerlijkend naar huis” (Lukas 5,24-25).
Het is het gebed, dat ons geestelijk wakker maakt, en ons in staat stelt het “opdat” van de rampen en het lijden te begrijpen, bijvoorbeeld, in onze tijd, het “opdat” van de pandemie van het coronavirus COVID-19:
“Laat die dag u niet als een strik onverhoeds grijpen, want hij zal komen over allen waar ook ter wereld. Weest dus te allen tijde waakzaam en bidt, opdat (Grieks: ινα) ge in staat moogt zijn te ontkomen aan al die dingen die zich gaan voltrekken, en stand moogt houden voor het aangezicht van de Mensenzoon” (Lukas 21,35-36).
De wetenschap probeert uit te vinden wat de oorzaken zijn van bepaalde negatieve, veel menselijk lijden inhoudende gebeurtenissen, bijvoorbeeld de COVID-19 pandemie; de godsdienst daarentegen helpt ons uit te vinden wat de mogelijke, van Gods genade en onze vrije beslissing afhangende, positieve gevolgen kunnen zijn van bepaalde negatieve gebeurtenissen.
Het feit dat God negatieve, veel menselijk lijden inhoudende gebeurtenissen in de geschiedenis toelaat, kunnen mensen er soms toe brengen boos te worden op God, en zijn bestaan te ontkennen. Daarover heb ik meer gezegd in de eerste meditatie.[1]
Maar al wordt u niet onredelijk boos op God, en blijft u in Hem geloven en vertrouwen, dan is toch het tragische aspect van het menselijk bestaan niet weg te praten. Het evangelie, tot en met de dood van Jezus aan het kruis, is een tragedie, en lijkt op de Griekse tragedie. Een voorbeeld van deze Griekse tragedie is “Koning Oedipus” van Sofocles (496-406 v. C.). Oedipus is de zoon van Layo, de koning van Tebe, en koningin Yocasta. Layo hoort van het orakel van Apollo in Delfos dat zijn zoon hem zal vermoorden en zijn vrouw tot echtgenote zal nemen. Om deze tragische gebeurtenissen te vermijden, geeft Layo zijn kind Oedipus aan een herder, die hem in het bos achterlaat, waar hij gevonden wordt door de koning en de koningin van Korinthe, die hem als zoon adopteren. Als hij opgroeit hoort Oedipus geruchten dat hij niet het kind is van het koningshuis van Korinthe, en raadpleegt het orakel van Apollo in Delfos. Hij hoort dan hetzelfde als voorheen zijn vader: dat hij zijn vader zal vermoorden en met zijn moeder zal trouwen. Om deze tragische gebeurtenissen te vermijden, vlucht hij weg uit Korinthe. Op een smalle brug komt hij een andere koets tegen. Geen van beide wil de ander voorrang verlenen. Ze nemen het zwaard en Oedipus doodt zijn vader, al weet hij niet dat het zijn vader is. Voordat hij Thebe binnenrijdt, bevrijdt hij de stad van een monster die in de toegang tot de stad de bewoners van de stad terroriseerde. Uit dankbaarheid trouwt de koningin-weduwe met hem, zonder dat hij weet dat het zijn moeder is en zonder dat zij weet dat hij haar zoon is. Hij en zijn moeder krijgen kinderen. De stad wordt door de goden gestraft met de pest. De blinde ziener Tiresias werpt hem in het gezicht, dat niet hij, Tiresias, maar Oedipus blind is, en legt Oedipus uit dat hij zijn vader vermoord heeft en met zijn moeder getrouwd is. Yocasta pleegt zelfmoord, en Oedipus berooft zich van het licht van zijn ogen en vlucht uit de stad. De hoofdpersonen in dit drama deden alles om hun tragische bestemming te vermijden, en juist zo werd vervuld wat het noodlot bepaald had. Het evangelie zou gelijk zijn aan dit melodrama, als het zou eindigen met de dood van Jezus aan het kruis. Maar het verschil tussen het Griekse melodrama en het evangelie is, dat de dood van Jezus niet het einde is. Gods macht opent het graf van de tragische bestemming van de Mensenzoon en doet Hem uit de doden verrijzen. Het melodrama verandert zo in een drama met een goede afloop. Dat is de blijde boodschap die de leerlingen van Emmaüs naar Jeruzalem brengen.
De crisis biedt een gelegenheid tot groei
Het christendom heeft onze visie van crisis en tegenslag veranderd. Waar de Griekse toneelschrijvers uitdrukten hoe het noodlot onontkoombaar is en ons gevangen houdt, schonk het christendom ons hoop op verrijzenis: de crisis is nu een gelegenheid om te groeien en van de moeilijkheden en het lijden een positieve vrucht te oogsten. Deze wijsheid is inmiddels erfgoed van de mensheid geworden. In haar boek What doesn´t kill you makes you stronger, heeft Maxine Schnal[4] verhalen verzameld van mensen die door een diepe crisis heen kwamen, dank zij een innerlijke Godservaring, gevolgd door een providentiële, uiterlijke verandering ten goede van hun levenssituatie. De titel van het boek is een parafrase van een citaat van Friedrich Nietzsche: wat u niet doodt, maakt u sterker[5]. Wij christenen geloven dat zelfs wat ons doodt, ons beter maakt, want de dood opent ons de deur tot het eeuwig leven.
Schnal heeft als psychotherapeute opgemerkt dat de moeilijkheden van het leven haar patiënten vaak hielpen hun karakter te sterken en nieuwe wegen te verkennen. Zij stelde vast dat op het moment dat haar patiënten het vertrouwen in God en zichzelf terugvonden, zij kort daarna wegen vonden om opnieuw te beginnen. Ik heb daar meer over gezegd in de 17e meditatie over de zaligsprekingen.[6]
Churchill zei: “Difficulties mastered are opportunities won”. Albert Einstein overwoog het volgende: “We cannot expect things to change if we keep doing the same things. The crisis is the greatest blessing for people and nations, because the crisis brings progress. Creativity comes from anxiety as the day comes from the dark night.”
Een ander voorbeeld van deze wijsheid is het gezegde van de Braziliaanse, katholieke novellist Paolo Coelho: “God vormt de crisis om in een nieuwe gelegenheid, de beproevingen in onderricht, en de problemen in zegens.” En Leonardo Boof, een Braziliaanse, katholieke theoloog scheef een boek, getiteld “La crisis como oportunidad de crecimiento” (De crisis als een gelegenheid om te groeien). Watch & Act, International Consulting, met een basis in Madrid, helpt bedrijven om de moeilijkheden te baat te nemen voor een positieve transformatie, en haar president, Javier García Rubio, merkte over de coronavirus pandemie op: “Deze crisis is een gelegenheid die we te baat kunnen nemen: de coronavirus bevordert een culturele verandering in de bedrijven”.
Psychotherapie
Zelf heb ik de coronavirus-crisis te baat genomen om mijn praktijk als psychotherapeut te heroriënteren en uit te breiden. Ik geef nu psychotherapie via Zoom (wat ik voorheen niet deed). En ik heb nu niet alleen patiënten in Mexico stad, maar ook in andere steden van Mexico, en in het buitenland (in Berlijn, New York en Los Angeles).
Als iemand in de geloofsgemeenschap van de kerk van Joppe geïnteresseerd is in psychotherapie, of iemand kent die daar in geïnteresseerd is, dan kan die persoon contact met mij opnemen door mij een email te schrijven [email protected].
Ik leg u dan uit hoe u een link met mij moet scheppen in Zoom, en we spreken dag en uur af van de therapie. Ik geeft therapie ‘in Nederlands’, ‘en Español’, en ‘in English’.
[1] Het waren er maar tien, want volgens Johannes, was Thomas er die zondag niet bij.
[2] Marcus heeft een andere, meer realistische versie: “Daarna verscheen Hij in een andere gedaante aan twee van hen, toen deze te voet op weg waren, naar buiten. Nadat dezen teruggekeerd waren, vertelden ze het aan de overigen, maar zelfs zij werden niet geloofd” (Marcus 16,13). De opmerking van Lucas over de verschijning aan Simon, is volgens de exegeten zijn manier om Petrus zijn plaats te geven in de kerkelijke hiërarchie, maar is histories niet betrouwbaar.
[3]Zie de 1e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, De geboorte van de verlosser (Lucas 2,1-20).
[4] Maxine Schnal, What doesn´t kill you makes you stronger. Turning bad breaks into blessings, Perseus Publishing, 2002.
[5] Friedrich Nietzsche, Götzendämmerung: Sprüche und Pfeile, nummer 8: “Was mich nicht umbringt macht mich stärker”.
[6] Zie 17e Meditatie op het Evangelie door pater Auping, De zaligsprekingen (Matteüs 5,1-16).
