Tijdens het bezoek van pater John Auping SJ uit Mexico – opgegroeid in Joppe – in september 2018 aan onze geloofsgemeenschap om met ons het 150-jarig jubileumfeest te vieren is het idee geboren contact met elkaar te houden. Het voornemen van pater Auping is om ons periodiek, zo eens in de drie weken, een overweging gewijd aan een tekst uit het Evangelie met ons te delen. Wij zijn pater Auping zeer erkentelijk voor dit initiatief en wensen u veel devotie bij het lezen.
Klik hier voor Een Gids voor het mediteren op het Evangelie door pater Auping
Palmzondag
Lucas 19,28-48

28“Nadat Jezus deze woorden gesproken had, trok Hij verder en ging op naar Jeruzalem. 29Toen Hij Betfage en Betanië naderde, zond Hij twee van zijn leerlingen 30met de opdracht: ‘Gaat naar het dorp daar voor u. Bij uw binnenkomst zult ge een ezel vinden dat vastgebonden staat en waarop nog nooit iemand gezeten heeft; maakt het los en brengt het hier. 31Mocht iemand u vragen: Waarom maakt ge het los? Dan moet ge zeggen: De Heer heeft het nodig.’ 32Zij die gestuurd waren, gingen weg en bevonden het zoals Hij hun gezegd had. 33Toen ze het veulen losmaakten, vroegen hun de eigenaars: ‘Waarom maakt ge het veulen los?’ 34Zij antwoordden: ‘De Heer heeft het nodig.’35Ze brachten het veulen bij Jezus, wierpen er hun mantels overheen en hielpen Jezus erop. 36Terwijl Hij voorttrok, spreidden ze hun mantels op de weg uit. 37Toen Hij (de stad) naderde, begon heel de menigte van zijn leerlingen, reeds op de helling van de Olijfberg, opgetogen en met luider stem God te prijzen wegens alle wonderen die zij gezien hadden,38zij riepen: ‘Gezegend de Koning, die komt in de Naam des Heren! Vrede in de hemel en eer in den hoge!’ 39Enige farizeeën onder het volk zeiden tot Hem: ‘Meester geef uw leerlingen een terechtwijzing.’ 40Hij antwoordde: ‘Ik zeg u: Als zij zwijgen zullen de stenen roepen.’ 41En toen Hij naderbij kwam, liet Hij zijn blik over de stad gaan en weende over haar, 42terwijl Hij zei: ‘Mocht ook gij op deze dag inzien wat u tot vrede strekt! Maar nu is dat voor uw ogen verborgen. 43Er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een wal tegen u opwerpen, u omsingelen en u van alle kanten insluiten; 44zij zullen u met uw kinderen die in u wonen, neersmakken en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd, waarin barmhartig op u werd neergezien, niet hebt erkend.’ 45Toen Hij de tempel binnenging, begon Hij de verkopers eruit te jagen, 46terwijl Hij tot hen zei: ‘Er staat geschreven: Mijn huis moet een huis van gebed zijn, maar gij hebt er een rovershol van gemaakt.’ 47Dagelijks gaf Hij in de tempel onderricht. De hogepriesters, de Schriftgeleerden en de vooraanstaanden van het volk zochten een gelegenheid om Hem ter dood te brengen, 48maar zij zagen geen kans om wat dan ook te doen, want al het volk hing aan zijn lippen” (Lucas 19,28-48).
Palmzondag roept gemengde gevoelens op

Palmzondag roept bij mij gemengde gevoelens op. Al kunnen we blij zijn met Jezus in zijn triomfantelijke intocht in Jerusalem, tegelijk zijn we teleurgesteld, want we weten hoe het afloopt: over vijf dagen zullen we Hem kruisigen. Het is goed deze gemengde gevoelens te aanvaarden en te zuiveren, vooral het gevoel van teleurstelling. Vaak hebben we moeite met het kruis, ook in ons eigen leven. Het is belangrijk in dat gevoel van teleurstelling niet vast te lopen. Goede Vrijdag is immers niet het einde. Zou Goede Vrijdag het einde zijn, dan zouden ons gevoel van teleurstelling gerechtvaardigd, en ons geloof zinloos zijn, zoals Paulus heel duidelijk zegt:
“En als wij verkondigen dat Christus uit de doden is opgestaan, hoe kunnen dan sommigen onder u beweren, dat er geen opstanding van de doden bestaat? Als er geen opstanding van de doden bestaat, is ook Christus niet verrezen. En wanneer Christus niet is verrezen, is onze prediking zonder inhoud en uw geloof eveneens. Dan volgt zelfs dat wij over God een vals getuigenis hebben afgelegd; want dan hebben wij tegen God in getuigd dat Hij Christus ten leven heeft gewekt, wat Hij niet gedaan zou hebben, indien, zoals zij beweren, de doden niet verrijzen. Want als de doden niet verrijzen, is ook Christus niet verrezen, en als Christus niet is verrezen, is uw geloof waardeloos en zijt gij nog in uw zonden. Dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn verloren. Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen” (1 Korintiërs 15,12-19).
We moeten dus op Palmzondag verder kijken dan Goede Vrijdag. Op Paaszondag vieren we zijn verrijzenis. Zo zullen ook alle teleurstellingen en beproevingen die wij met Hem doorstaan, uitlopen op de uiteindelijke, glorieuze overwinning. Als je een en ander goed beschouwt is er dus grond voor een gevoel van blijdschap met Jezus’ triomfantelijke intocht, gevoelens van berouw en medelijden met de gekruisigde Jezus, en met de verdwaasde wereld die Hem kruisigt, en een gevoel van hoop en zekerheid dat Hij uiteindelijk het kwaad zal overwinnen en dat de mensen uiteindelijk Hem als hun verlosser zullen erkennen.
Jezus gaat Jeruzalem binnen als een vredes Koning

In het Oude Testament, ging een koning in tijd van oorlog Jeruzalem binnen, gezeten op een paard, maar in tijd van vrede, gezeten op een ezel, zo bijvoorbeeld Salomo, gezeten op de ezel van zijn vader David (1 Koningen 1,38). Daarom is de Willibrord vertaling hier te vrij als hij in de verzen 30, 33 en 35 het woord ‘veulen’ gebruikt. Het is een ezelsveulen of een ezel. Zo zegt de profeet Zacharias: “Jubel luid, gij dochter Sion, juich, gij dochter Jeruzalem! Zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend; hij is deemoedig, hij rijdt op een ezel, op een veulen, het jong van een ezelin” (Zacharias 9,9). Jezus rijdt Jeruzalem binnen als een triomfantelijke koning in tijd van vrede. Zijn vele leerlingen en kinderen juichen Hem toe. Jezus zal ook mijn koning zijn als ik in mijn leven doe wat Hij mij vraagt en meedoe in de liturgie van Palmzondag.
Al laat Jezus al deze loftuitingen toe en is Hij blij met al die blije mensen, dat neemt niet weg dat Hij voorziet dat Jeruzalem Hem spoedig zal verwerpen, Hem niet erkent, en daardoor haar eigen doodsoordeel zal tekenen. De Joden van zijn tijd wilden een militaire Messias die hen van de Romeinen zou bevrijden en Jezus doet dat niet. De twee Joodse rebellies, van 66 tot 70 n. C. en van 132 tot 135 n. C., werden de Joden door de Romeinen neergeslagen. De Romeinen doodden de zeloten en de valse profeten (Jan van Giscala, Simon Bargiora) en de valse Mesias, Bar Kokebá, die tot Mesias was gezalfd door de Hogepriester; ze verwoestten de stad en de tempel en verbanden de Joden uit het heilige land. Die zouden pas negentien eeuwen later terugkeren, in het jaar 1948. Jezus voorziet deze verwoesting en verbanning en huilt, niet uit zelfmedelijden, maar uit medelijden met zijn volk:
“En toen Hij naderbij kwam, liet Hij zijn blik over de stad gaan en weende over haar, terwijl Hij zei: ‘Mocht ook gij op deze dag inzien wat u tot vrede strekt! Maar nu is dat voor uw ogen verborgen. Er zullen dagen over u komen, dat uw vijanden een wal tegen u opwerpen, u omsingelen en u van alle kanten insluiten; zij zullen u met uw kinderen die in u wonen, neersmakken en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd, waarin barmhartig op u werd neergezien, niet hebt erkend’.” (Lucas 19, 41-44).
Het is opmerkelijk dat Jezus geen medelijden heeft met zichzelf, maar met Jeruzalem. Dat herhaalt zich als Hij op de kruisweg de wenende vrouwen vraagt niet over Hem, maar over Jeruzalem te huilen: “Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen die zich op de borst sloegen en over Hem weeklaagden. Jezus keerde zich tot hen en sprak: ‘Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij, maar weent over uzelf en over uw kinderen. Weet dat er een tijd zal komen waarop men zeggen zal: Gelukkig de onvruchtbaren, wier schoot niet heeft gebaard en wier borst geen kind heeft gevoed. Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons, en tot de heuvels: Bedekt ons. Want als men zo doet met het groene hout, wat zal er dan met het dorre gebeuren?’.” (Lukas 23, 27-31).
In deze houding van Jezus, van uit zichzelf treden en medelijden hebben met anderen en hen troosten in hun lijden op het moment dat Hij zelf veel lijdt, is Hij voor ons een voorbeeld. Een geestelijke schrijver legt dat uit met de volgende woorden:
“Probeer nu eens niet te veel zelfmedelijden te hebben, niet uzelf te beklagen, maar probeert u eens te zien wat Jezus doet:… En probeer dat eens in uw eigen leven te doen. Als u het niet ziet zitten, probeer dan niet bij een ander thuis te raken. Zoek niet van een ander te ontvangen wat u mist, maar probeer eens eerst, zoals Jezus, een ander herberg te verschaffen en laat u dat alles kosten, zoals het Hem alles kostte. Zoals het Hem alles heeft gekost. Door zo te leven kan God, door u, een stukje van deze wereld veranderen. En dat is zijn enige weg”.[1]
De meest effectieve manier om uit uw eigen depressie te komen, is iemand opzoeken die het slecht gaat en troosteloos en moedeloos is, uit uzelf treden, u losmaken van uw eigen verdriet, en naar die persoon luisteren en haar troostende woorden zeggen en goede raad geven.
Een voorbeeld uit het dagelijks leven: het huwelijk

De volgorde van deze drie gebeurtenissen, op Palmzondag, Goede Vrijdag en Paaszondag, met hun begeleidende, respectievelijke gevoelens, is eigen aan het leven in navolging van Jezus. Eerst is er een goed ontvangst, met gevoelens van blijdschap; dan is er de dood aan het kruis, met gevoelens van verdriet en onmacht; en tenslotte is er de glorievolle overwinning, met gevoelens van rotsvaste liefde, vreugde, triomf en heilige trots. We zien dat bijvoorbeeld in het christelijke huwelijk.
Ik geef nu al meer dan 40 jaar therapie in Mexico, en heb in de loop van die jaren honderden echtparen begeleid in therapie voor verloofden of gehuwden. In bijna alle echtpaar relaties zijn er duidelijk drie fases te onderkennen: een periode van hart verblijdende verliefdheid; een periode van droogte en beproeving, waarin de liefde zich kan sterken en kan rijpen, maar ook kan mislukken; en een periode van vervulling, waarin de wederzijdse liefde veel sterker en dieper is, ‒ veel dieper dan het gevoel van verliefdheid ‒.
Laten we kort over elk van deze drie fases mediteren. Misschien kunnen hierbij uw eigen herinneringen van hulp zijn.
De verliefdheid van verloofden is vol tederheid en genegenheid, ze kunnen uren bij elkaar zijn en van elkaars gezelschap genieten. Elk idealiseert de ander en ziet in haar of hem geen kwaad, alleen maar goede dingen. Maar deze verliefdheid is ook een beetje naïef. Ze zien elkaars gebreken niet en voorzien ook niet de toekomstige moeilijkheden. In het Engels betekent het woord ‘infatuated’, zowel ‘verliefd’ als ‘verdwaasd’. Als het echtpaar jaren later terug kijkt op deze periode van blijde vervulling, dan zullen ze inzien, dat dat gevoel van vervulling een beetje oppervlakkig en zelfs een beetje blind was.
Daarna, soms niet zo lang na de bruiloft, gaat alles veranderen, een verandering die heel bruusk of meer geleidelijk kan zijn. Zijn en haar respectievelijke gebreken gaan haar en hem nu storen en frustreren. Soms zullen dezelfde karaktertrekken die hem of haar eerst fascineerden nu hem of haar ergeren. Bijvoorbeeld, het opgewekte en spontane karakter van de een, fascineerde de ander in de voorbije tijd toen ze op elkaar verliefd waren, maar nu produceert diezelfde karaktertrek ergernis dat de ander zo ongeordend en lichtzinnig is. Of het soliede en geordende karakter van de een gaf aanvankelijk een gevoel van bescherming en zekerheid aan de ander, maar nu kan diezelfde karaktertrek ergernis verwekken dat hij of zij zo saai en stijf is. Dit gevoel van ergernis leidt tot conflicten. In Mexico bestaat er een spreekwoord dat zegt: “a la medida que el amor adquiere confianza, el respeto retrocede”, wat betekent: “in de mate dat liefde vertrouwen verkrijgt, verliest men het respect”.
Als u in een winkel of restaurant bent en de verkoopster of de ober iets doet wat u ergert, dan zult u haar niet uitschelden, maar haar blijven respecteren, al ergert u zich dood. Maar in het huwelijk is het anders. Na zoveel tijd samen te wonen, is er een wederzijds vertrouwen ontstaan, hetwelk, paradoxaler wijze, de sociale remmingen wegneemt die ons hielpen het wederzijds respect te bewaren, en in dit wederzijds vertrouwen is het gemakkelijk boos te worden op de ander en met agressieve woorden het respect voor de ander te verliezen. Als het echtpaar niet heel waakzaam is, zal ze pijnlijk ervaren hoe hun liefde in haar schoot het zaad van de zelfvernietiging bevat: de liefde leidt tot vertrouwen, het vertrouwen tot een gebrek aan wederzijds respect, en dat op zijn beurt leidt tot intense conflicten die de liefde verwoesten. Dit mechanisme wordt versterkt door het feit dat in het huwelijk vaak de een op de ander negatieve karaktertrekken van een vader of moederfiguur overdraagt, wat de eigen gevoelens van ergernis of depressie nog groter maken.
Een voorbeeld uit de praktijk van de therapie kan dit punt verhelderen.
Op een goede dag is een pas getrouwd echtpaar aan het strand. Pedro had tot op die dag genoten van het feit dat hij verliefd was op Maria. Opeens zag hij op dertig meter afstand haar silhouet in het licht van de ondergaande zon: haar mooie, oranjeblonde haar, maar ook haar neerhangende schouders, zoals bij iemand die wat terneergeslagen is. Op dat moment werd hij bevangen door een gevoel van paniek en wilde hij wegrennen, de auto in, van haar weg. In de therapie wordt hij ervan bewust dat hij de vrouw getrouwd heeft die trekken van zijn moeder heeft. Hij herinnert zich een scene van toen hij vijf jaar oud was: in de keuken zag hij zijn moeder van opzij, haar mooie oranjeblonde haar, maar ook haar neerhangende schouders. Toen hij drie was stierf zijn vader in een ongeluk, zijn moeder had vijf kinderen en het verlies van haar man en de haar krachten te boven gaande last om het gezin te onderhouden, hadden haar in een depressie gestort, die het haar moeilijk maakte hem veel aandacht en liefde te geven. Het was een tragedie: zijn vrouw had, net als zijn moeder, oranjeblond haar, en was, net als zijn moeder, depressief en had moeite uit zich te treden en contact te hebben met zijn gevoelens.
De kern van dit tragisch verhaal wordt goed uitgedrukt in een ander Mexicaans spreekwoord: “más vale malo por conocido que bueno por conocer”, dat wil zeggen: “beter het slechte dat ik ken dan het goede dat ik niet ken”. Met andere woorden: onze hersenen zijn heel conservatief, ze geven de voorkeur aan het slechte waaraan we gewend zijn, dan over het goede dat we niet kennen. Uitgenodigd door de therapeut, nodigt Pedro María uit om deel te nemen aan de volgende therapie sessie. Pedro vertelt haar wat hem overkomen was, die dag aan de zee, wat voor beiden een heel pijnlijke ontboezeming is. De therapeut helpt hem om te begrijpen dat het gevoel van paniek waarin hij van zijn vrouw weg wilde rennen, een nutteloze poging was om van zijn eigen gevoelens van verlatenheid te vluchten. En de therapeut helpt haar om de oorsprong van haar depressie te exploreren. Toen ze kind was in de eerste klas van de lagere school, was haar vader, die veel van haar hield en die zij idealiseerde, aan kanker gestorven. Moeder was druk met haar pasgeboren broertje en had geen contact met het verdriet van haar dochter, wat het haar moeilijk maakte in contact te treden met haar eigen verdriet. Het was een dubbel verlies: haar geliefde vader was dood, en haar moeder had meer aandacht voor haar pasgeboren broertje dan voor haar. Daar was haar latente depressie begonnen.
De therapie helpt hem om zijn depressieve vrouw lief te hebben, en haar niet te verlaten, om in zijn eigen depressieve gevoelens uit zichzelf te treden en zijn vrouw te helpen haar depressieve gevoelens te verwerken, al is hij zijn gevoelens van verliefdheid helemaal kwijt, en voelt hij zelf verdriet, en de therapeut helpt haar om over het verlies van haar vader te rouwen en te huilen en langzaam maar zeker over haar depressie heen te komen.
Zich dit soort omstandigheden bewust maken en zich oefenen in de zelfbeheersing en de zelve loze liefde die nodig zijn om elkaar niet te verlaten, en om het respect niet te verliezen als ik me aan de ander erger, en vooral, om die intense, liefde-verwoestende conflicten te vermijden, vragen van het echtpaar een bewuste beslissing en een grote inspanning om dit kruis te dragen. Een beetje in de lijn van tempelreiniging waar Jezus de commercianten eruit jaagt. Het echtpaar moet zich onthechten van die ‘commerciële’, egoïstische liefde, waar men aan de ander liefde geeft om liefde te ontvangen, zoals dat bij verliefden het geval is: do ut des. In deze beproeving is er onthechting nodig om liefde te geven zonder dat die op dat moment contant betaald wordt, dóór te gaan met de ander liefde te geven, als geeft die ander op dat moment niets anders terug dan ergernis en agressie: “Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, en wie zijn leven verliest om Mijnentwil zal het vinden” (Mattheüs 10,39): wie vasthoudt aan de liefdevolle correspondentie van zijn partner, verliest hem, maar wie zich er van onthecht, zal hem vinden. Van nu af aan is de liefde gemengd met lijden. Dit lijden kan de liefde doen rijpen, maar ook, als een van beiden, of beiden, dat kruis verwerpen, tot echtscheiding leiden.
Hier aangekomen in onze overweging, kunnen getrouwde mensen begrijpen wat het huwelijk met Goede Vrijdag te maken heeft. Het kruis is voor Jezus heel pijnlijk, niet alleen lichamelijk maar ook psychologisch, en produceert in Hem een diepe teleurstelling. Vijf dagen na de blijde intocht van Palmzondag, lijkt nu alles mislukt te zijn. Dit soort Goede Vrijdag ervaringen zijn eigen aan de evolutie van de liefde in het huwelijk: het begon allemaal zo mooi, zo blij, zo vol tederheid en genegenheid, en nu lijkt alles mislukt te zijn. Daar komen andere moeilijkheden bij, bijvoorbeeld economische moeilijkheden en moeilijkheden in de opvoeding van de kinderen. Vaak is de hulp nodig van een therapeut of een psychologische niet naïeve priester, om van Goede Vrijdag tot Paaszondag te komen.

Maar wat het meeste helpt is het gebed en het overwegen en het veroveren van die deugden waar de liefde onscheidbaar verenigd is met pijn, het zachtmoedig verdragen van de karaktertrekken van mijn echtgenoot, mijn frustratie en ergernis verbergend en overkomend, zoals Paulus dat uitlegt in de brief aan de Korintiërs: “De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij” (1 Korintiërs 13,4-7). Dat is de rijpe, door pijn gelouterde en verdiepte liefde die de gehuwden ervaren als ze met Jezus door Goede Vrijdag heen gekomen en zo op Paaszondag aangekomen zijn.
De kinderen zijn al groot en hebben het ouderlijk huis verlaten, maar de ouders verheugen zich over het succes van hun kinderen in werk en huwelijk, zich er van bewust dat zij daar aan mee geholpen hebben. Nu ze opnieuw alleen zijn, alleen zij beiden, keren ze zich opnieuw naar elkaar toe, zoals toen ze verliefd op elkaar waren, maar met veel diepere, en minder sentimentele liefde, en met een veel dieper begrip van de een voor de ander. Ze gaan opnieuw samen af en toe op reis, alleen zij beiden. Ze ervaren nu ook dat de zelve loze mensenliefde van de een de ander helpt om de liefde van God zelf te ervaren, en ze begrijpen nu hoe de wederzijdse eenheid van het echtpaar een middel is om zich met God te verenigen. Dit is de huwelijks liefde van Paaszondag.
Een zeker vermoeden doet zijn intrede van hoe een en ander in de hemel zal zijn, en de dood verliest zijn bedreigende karakter.
De tempelreiniging in het huwelijk
De nadruk op zachtmoedige en tolerante liefde moet ons niet tot het misverstand leiden, dat er geen plaats is voor een energieke houding in het huwelijk. Er zijn veel dingen die we met de mantel der liefde bedekken, via de praktijk van verdraagzaamheid en vergiffenis. Om zover te komen is veel gebed nodig, vooral bidden voor je partner, om zo je gevoelens voor je partner te zuiveren en te verdiepen. Zie het essay De evolutie van het gebedsleven en de Godservaring, dat op deze website te vinden is.
Maar er zijn ook dingen die een huwelijk onmogelijk maken, en niet getolereerd kunnen worden. We kunnen hier denken aan herhaald overspel, aan pathologische jaloezie, aan alcoholisme, aan langdurige, door onverantwoordelijk gedrag veroorzaakte werkeloosheid, aan fysiek geweld tegen de partner en de kinderen. In zulke gevallen is het nodig de partner op energieke wijze te confronteren en een ultimatum te geven: óf je verandert je gedrag, óf echtscheiding. Hier is Jezus energieke optreden in de tempelreiniging een inspiratie.
Deze energieke houding, in navolging van Jezus optreden in de tempel, is bijvoorbeeld nodig in het geval van overspel. De eerste keer dat de vrouw haar man op overspel betrapt ‒ en vice versa ‒, kan zij hem ‒ of hij haar ‒ vergeven, op voorwaarde dat hij of zij ophoudt te liegen en belooft het niet opnieuw te doen. Het gaat hier om het schenken van vergiffenis dat grenzen en consequenties schept. Als hij of zij een tweede keer overspel begaat, is echtscheiding de enige uitweg.
Het volgende voorbeeld kan verduidelijken hoe dit nou werkt, in het geval van alcoholisme. Toen ik nog in Torreón werkte (van 1977 tot 1983), belde mij op een goede dag de secretaresse van de burgemeester op. Zij vertelde me dat haar man een alcoholist was, op dit moment stomdronken was, en ze verzocht mij met hem te praten. Ik had met hem een gesprek, en ontdekte dat ik niet de eerste was die met hem een gesprek had. Hij had voordien al hulp gezocht bij een psychiater, een priester, een dominee, een therapeut, Anonieme Alcoholisten (AA), zelfs een heks (´brujo’: in Mexico wordt er nog veel ‘brujería’ beoefend). Hij klaagde zich er over dat hij als kind, volgens hem, niet genoeg liefde had ontvangen van zijn moeder. Op het einde van het interview, zei ik hem dat ik de indruk had dat zijn probleem was dat hij zich verbeeldde dat hij een probleem had, als een voorwendsel om zich niet te overwinnen, en dat hij gewoon moest ophouden met het drinken van alcoholische dranken.
Een week later belde mij opnieuw zijn vrouw op. Ze zei me dat hij weer stomdronken was, en dat hun tienjarige zoon zijn alcoholische vader verwierp en op school achteruitging. Ze verzocht mij opnieuw met haar man te praten. Ik zei haar dat dit contraproductief zou zijn, zoiets als olie op het vuur gooien. Ik raadde haar aan niet zo codependent te zijn, en dat het veel beter was als zij haar man zou zeggen, dat hij het huis moest verlaten, en niet terug moest komen, tenzij hij eerst een paar maanden nuchter geweest was en over zijn alcoholisme heen was. Zij volgde mijn goede raad op, hij werd het huis uitgezet, en een jaar later kwam hij terug, bevrijd van zijn alcoholisme. Een paar maanden later ging ik nog een keer met ze eten, met hem, zijn vrouw en hun zoon, die zich nu positief met zijn vader kon identificeren en met wie het op school weer goed ging. Eind goed al goed!
Noot:
[1] Piet Penning de Vries, Van Hart tot hart, Sint Petrus Canisiusstichting, Tegelen, 1995, pags.. 579-580
Als u vragen over de tekst heeft of iets wilt delen met pater Auping, kunt u schrijven naar pater Auping: [email protected]
